Onder het vergrootglas

Toch zal deze negatieve associatie geen gemeengoed te zijn. De term ‘gemeenschap’ en de bijbelse wortel van het theologische begrip koinonia raken immers juist aan het positieve hart van het christelijk geloof: koinonia duidt op eenheid waar het goddelijke en het menselijke elkaar raken, het betekent communio, delen in het heilsmysterie.
In mystieke theologie is ‘gemeenschap’ met het goddelijke al helemaal geen vreemde gedachte. De omgang met God of het verwijlen in de Geest kan in extatische en erotische termen op vurige wijze en vol verlangen beschreven worden. Ook in minder mystieke kringen is de metafoor van Christus als de bruidegom en de gemeente van gelovigen als bruid een welbekend bijbels beeld met alle connotaties van dien, maar het hoort bij het hart van de ecclesiologie.
En het Hooglied als heilig én aards minnespel is niet voor niets in de canon van de Heilige Schriften opgenomen. Bij geloof hoort nu eenmaal toewijding en overgave. Geloven kan niet anders dan met hart en verstand en lichaam en ziel. De lichamelijke performance van geloof doet ertoe.
In tijden van #MeToo wordt echter de kerk, als onderdeel van de gehele cultuur, opnieuw uitgedaagd om haar eigen houding tot het lichamelijke, de beleving van seksualiteit en de cultuur die zij hieromtrent construeert, opnieuw onder het vergrootglas te leggen en door te lichten op de uitwerking ervan in het licht van het onrecht dat velen, en vooral vrouwen, is en wordt aangedaan.

 

Wereldwijd respect

Zitten we daar echter op te wachten? Kunnen we nog iets nieuws melden? Dat vroegen wij ons als redactie van Handelingen af. Religieuze organisaties zoals kerken liggen al langer onder vuur als het gaat om seksueel misbruik in het pastoraat.
Veel kerken hebben zich verenigd in de organisatie van meldpunten, nemen deskundigen in dienst die lokale gemeenschappen kunnen bijstaan en kijken niet meer weg als er onderzoek gedaan moet worden (hoewel de Jehova’s Getuigen dat tot op heden weigeren).
In ambtsopleidingen wordt in supervisie en pastoraat de professionele omgang met intimiteit gethematiseerd. Studenten leren de verleidingen van het misbruik van vertrouwen en de valkuilen van hun eigen persoonlijke verlangens onderkennen en dat is nodig ook.
Sinds onderzoekscommissies hun werk deden, hangt voor de buitenwereld het imago van misbruik als wierook om het ambt van de celibataire priesters heen en hoewel kerken sommige straatjes netjes schoonvegen en schadeclaims betalen, is het leed nog niet geleden. Want het gebeurt opnieuw, en in alle lagen van de maatschappij, zo blijkt wel uit #MeToo.
In sommige opzichten loopt de kerk zelfs voorop in het ontmaskeren van machtsstructuren die misbruik makkelijk in de hand werken. Maar gemakkelijk is het niet. Noties als vergeving, schuld en zonde kunnen een mystificerende werking krijgen wanneer ze te vroeg of te gemakkelijk gebruikt worden.
Het omgekeerde gebeurt ook: een op geloof gebaseerd getuigenis dat het op vergelding getoonzette discours doorbreekt. Een bijbels getuigenis als ‘alternative script’ (Brueggemann).
Zo dwong de Amerikaanse oud-turnster Rachel Denhollander wereldwijd respect af door haar testimonium in de zaak van de tot levenslang veroordeelde nationale turnarts Larry Nasser, die meer dan 150 meisjes en vrouwen misbruikte. Denhollander confronteerde de beklaagde vanuit haar perspectief op een bijbels oordeel en vergeving:

‘In our early hearings you brought your Bible into the courtroom and you have spoken of praying for forgiveness. And so it is on that basis that I appeal to you. If you have read the Bible you carry, you know the definition of sacrificial love portrayed is of God himself loving so sacrificially that he gave up everything to pay a penalty for the sin he did not commit. By his grace, I, too, choose to love this way. You spoke of praying for forgiveness. But Larry, if you have read the Bible you carry, you know forgiveness does not come from doing good things, as if good deeds can erase what you have done. It comes from repentance which requires facing and acknowledging the truth about what you have done in all of its utter depravity and horror without mitigation, without excuse, without acting as if good deeds can erase what you have seen this courtroom today.’

 

Tegenstemmen

Tegenover de positieve klanken die #MeToo teweegbrengt, klinken ook tegenstemmen. Is het gevolg ervan niet een nieuw soort morele preutsheid die iedere lust uit het openbare leven verbant en verdacht maakt? Hoe verhoudt zich dat tot een internetcultuur waar porno vrij toegankelijk is?
Kun je als cabaretier nog een grap maken over vrouwen? Mag je als pastor nooit meer spontaan een arm om iemand heenslaan? Komen we niet in een verkilde samenleving terecht, omdat het ‘freeze’-principe maakt dat mensen het spel van aanraken en afstoten niet meer kunnen spelen, de ene groep omdat ze beschadigd is en de andere bang om aangeklaagd te worden?
En wat te doen met valse beschuldigingen? De slachtoffers van wie de reputatie levenslang besmet raakt door een onbewezen aanklacht? Degenen die machteloos staan tegenover een onterechte aanklacht, gedaan uit wraakzucht of haat? Is #MeToo niet een doorgeslagen mediahype geworden?
In NRC verscheen een bijlage getiteld #ArtToo, vol artikelen die aangaven hoe de MeToo-beweging effect heeft in de wereld van de kunsten, waar exposities met verleidelijk naakt als politiek incorrect worden geweerd of bekritiseerd. In Trouw verscheen een interview met filosofe Svenia Flasspöhler, die betoogt dat #MeToo de vrouwenzaak geen recht doet en vrouwen uitsluitend framet als slachtoffers en mannen als daders.
In sociale media wordt vooral bekende Nederlanders verweten dat ze aandacht voor een tanende carrière zoeken door met hun MeToo-verhaal naar buiten te komen. Oud-wielrenster Marijn de Vries vertelt over de complimenten die ze krijgt over haar columns, behalve die over haar MeToo-ervaringen, die leveren haar steevast het commentaar ‘niet zeuren, zeikwijf’ op.

 

Nadere bezinning

Alles bij elkaar kwamen we als redactie steeds meer tot de overtuiging dat deze tegenovergestelde reacties in een vakblad voor professionele pastores vragen om nadere bezinning. Wat er aan onderzoek bekend is vanuit maatschappelijke en theologische perspectieven brengen we hier bij elkaar. Kennis om situaties te kunnen duiden is immers van het eerste belang. Want juist een versimpeling van de discussie doet onrecht aan allen.
Artikelen in dit nummer laten zien dat framing van #MeToo als mediahype slachtoffers structureel tekortdoet en in feite precies hetzelfde mechanisme is als waar slachtoffers nog steeds mee te kampen hebben, namelijk ontkenning, wegkijken en ‘blaming the victim’.
Tegelijkertijd toont dit hele nummer aan hoezeer ook in de theologie een bezinning op lichamelijkheid en seksualiteit een marginaal verschijnsel is. In een theologie waarin steeds meer aandacht komt voor de geschapen werkelijkheid, staat bezinning op de relatie tussen macht en seksualiteit theologisch gezien op achterstand.

 

Kracht benutten

Waar de drempel voor aangifte van misbruik nog altijd huizenhoog is, heeft #MeToo in elk geval opgeleverd dat de drempel tot spreken voor sommigen goddank geslecht is. #MeToo heeft niet alleen beroemde maar ook voorheen gemarginaliseerde mensen geholpen om een geloofwaardig getuigenis te geven en hun stem te verheffen. Dat wordt verderop in dit nummer terecht ‘profetisch spreken’ genoemd, omdat het aanklaagt, ontmaskert en kracht geeft.
Diezelfde kracht zou de kerk en zouden pastores kunnen benutten. Taal is immers hun instrument, ritueel een excorcerende en helende kracht en liturgie de plaats waar litanie, aanklacht en solidariteit in individuele en gemeenschappelijke vormen expressie vinden.
Een professioneel theoloog is zich hiervan bewust. In het voorbeeld van het begin bespeuren we al de gevoeligheid en de kracht van taal. De pastor kan de geloofsgemeenschap daarin voorgaan, door te spreken waar gesproken moet worden. Dat vraagt om naming in een taal van feiten en zakelijkheid. Recht spreken waar recht gesproken moet worden. Dat vraagt een helder zicht op de functie van taal op het niveau van de semantiek (‘low order meaning’, Rappaport 1999) waarin het gaat om afbakening en onderscheid, het aanduiden van min of meer objectiverende betekenisgeving. In die taal wordt het beest bij de naam genoemd en dat ontmaskert het kwaad.
De theoloog kent echter ook het niveau van de vergelijking (‘higher order meaning’) waarbij in metaforische termen een verbinding gelegd wordt tussen de kenbare werkelijkheid en de werkelijkheid die gerepresenteerd wordt in de metafoor of het symbool. Deze taal construeert een nieuwe betekenis, zoals het beeld van het gebroken brood dat het gebroken lichaam in het eucharistisch gebed present stelt. Dat is taal die relaties verruimt en openheid schept voor nieuwe betekenisgeving, voor het duiden van wonden.
Ten slotte is de theoloog zich bewust van het niveau van het numineuze (‘high order meaning’), mystieke taal die de mens verbindt met het onkenbare, met het goddelijke mysterie. Dat is taal waarin een mens zich opgenomen weet in een groter geheel, misschien zelfs wel dat van vrede en zegen van Godswege. Een religieus professional is sensitief voor deze verschillende lagen van taal en kan nieuwe taal ontwikkelen en aanreiken. Zodat #MeToo bevrijdend kan doorwerken.


Noot
1 Een van de vier standaardformuleringen voor de zegen in het liturgisch Dienstboek voor de Protestantse Kerk in Nederland. Dienstboek, een Proeve. Schrift, Maaltijd, Gebed, Zoetermeer: Boekencentrum 1998, pag. 197 en andere plaatsen.

Literatuur
#ArtToo. NRC, 15 maart 2018.
Poll, W. van de (2018). MeToo is een zwaktebod. Interview met Svenia Flasspöhler. Trouw, 23 juni 2018.
Protestantse Kerk in Nederland (1998). Dienstboek, een Proeve. Schrift, Maaltijd, Gebed. Zoetermeer: Boekencentrum, 197ev.
Rappaport, R.(1999). Ritual and Religion in the making of humanity. Cambridge Studies 110. Cambridge UP, 70.
Vries, M. de (2018). Zeur niet zeikwijf. Trouw, 30 juni 2018.
www.christianitytoday.com

Ciska (dr. F.) Stark is directeur Onderwijs en universitair hoofddocent Praktische Theologie aan de Protestantse Theologische Universiteit Amsterdam/Groningen.
E