Aan een op de duizend gesprekken
neemt ze deel,
maar zelfs dat is niet zeker,
want ze zwijgt liever.
Wislawa Szymborska 1
De aanleiding voor dit nummer over de publieke rol van de theologie is een interview door Tom Lormans met Erik Borgman in Handelingen 2020/2, waarin de laatste zich de vraag stelt in welke mate de theologie zich moet aanpassen aan wat in een seculiere samenleving in de publieke ruimte gezegd kan worden.
Volgens Borgman hebben de opleidingen tot geestelijk verzorger de oren te veel laten hangen naar wat ze dachten dat de samenleving van hen vroeg. Het eigene van de geestelijk verzorger gaat verloren door de beweging weg van het kerkelijke instituut naar seculiere instituties zoals bijvoorbeeld het ziekenhuis. Als gevolg hiervan ‘verreligiewetenschappelijkt’ de theologie. Zijn stelling: ‘Theologie moet publiek zijn, maar wel precies als theologie’.
De uitspraken van Borgman hebben sinds dit interview niets aan actualiteit ingeboet. Met de opkomst van het nieuwe werkveld van de geestelijke verzorging in de thuissituatie zijn diens vragen alleen maar urgenter geworden. Het gaat om immers om een nieuw werkterrein voor geestelijk verzorgers, betaald door de overheid, met de strikte eis dat de scheiding tussen kerk en staat gerespecteerd wordt. Maar terwijl de maatschappelijke relevantie van het beroep van geestelijke verzorger met deze ontwikkeling duidelijk lijkt toe te nemen, rijst de vraag wat het betekent dat (confessioneel gekleurde) theologieopleidingen geestelijk verzorgers opleiden voor dit werkveld.
Dit themanummer gaat met een aantal artikelen in op deze vragen.
In het openingsartikel werkt Borgman zijn uitspraken uit het interview verder uit en benadrukt hij dat in de geestelijke verzorging naar de mens moet worden gekeken als iemand met een ziel, en niet als een consument met behoeften.
Waar Borgman pleit voor theologie, kiest Hans Schilderman in zijn artikel nadrukkelijk voor de religiewetenschappen. Daarmee wordt het debat op scherp gezet. Zijn de confessioneel gekleurde theologieopleidingen een residu uit een verleden waarin de samenleving verzuild was, zoals Schilderman lijkt te suggereren, en hebben ze met de ontzuiling hun bestaansrecht min of meer verloren? Of zijn zij, zoals Borgman bepleit, juist als theologie-opleidingen bij uitstek in staat de ziel ter sprake te laten komen?
In de daarop volgende drie artikelen wordt dat debat niet met zoveel woorden gevoerd, maar ze laten wel zien hoe confessionele of levensbeschouwelijke kleur een rol speelt in achtereenvolgens het werkveld van de geestelijke verzorging thuis, de hbo-theologieopleidingen en de opleiding tot geestelijk verzorger van de Universiteit van Humanistiek.
Guido Schürmann beschrijft als coördinator van de geestelijke verzorging thuis de achtergrond, organisatie en inhoud van dit nieuwe werkterrein. Tijd, luisterbereidheid, reflectie en spiritualiteit kenmerken de eigenheid van de geestelijk verzorger. De laatste, spiritualiteit, is volgens de auteur altijd aanwezig en speelt ook bijna altijd een rol. Menig gesprek begint met de vraag van de cliënt ‘waar de geestelijk verzorger van is’. De levensbeschouwelijke kleur van de geestelijk verzorger doet er, met andere woorden, toe.
De vragen naar het bestaansrecht van de theologie zijn in het bijzonder relevant voor de hbo-instellingen die opleiden tot functies in pastoraat en geestelijke verzorging, en die alle confessioneel gekleurde theologieopleidingen aanbieden. Deze hebben zich als geaccrediteerde beroepsopleidingen te verhouden tot een samenleving, waarin de beroepen waartoe zij opleidingen in hoog tempo veranderen. Praktijkgericht onderzoek naar deze veranderingen is voor hen van levensbelang, willen ze ook in de toekomst hun publieke rol kunnen blijven spelen. Jan-Marten Praamsma zoomt in zijn artikel, aan de hand van onder meer het onderzoek van de hbo-lectoraten van de afgelopen jaren, in op de crisis van de praktische theologie, waar de spanning tussen ‘de eigen normativiteit’ van een geseculariseerde samenleving en de eigenheid van de theologie het sterkst wordt gevoeld.
Dat de Universiteit van Humanistiek in de persoon van Gaby Jacobs een bijdrage levert, lijkt wellicht op eerste gezicht vreemd voor een themanummer over de publieke rol van de theologie. Zij laat echter zien dat binnen de humanistische geestelijke verzorging de crisis als gevolg van de professionalisering van het beroep van geestelijk verzorger evenzeer speelt en dat daarbij de humanistische kleur net zozeer in het geding is als de christelijk-confessionele kleur van de theologieopleidingen.
1Deze strofe uit het gedicht ‘Enige woorden over de ziel’ staat in: Wislawa Szymborski, Einde en Begin. Verzamelde gedichten. Uit het Pools vertaald door Gerard Rasch. Amsterdam: Meulenhoff 2007, p. 322.
Eric (dr. F.G.B.) Luijten is adjunct-directeur en docent Systematische Theologie aan Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing.