1999/1
Ruard Ganzevoort, Stemmen van het zelf en rollen van God. Fragment en identiteit in religie en pastoraat (3-23)
In dit artikel wordt beschreven hoe vandaag de dag onze identiteit is opgebouwd uit fragmenten en hoe, a fortiori, onze religieuze en pastorale identiteit gekenmerkt wordt door een openheid voor wat onaf is in verleden, toekomst en ontmoeting, en daarmee voor het besef 'it could be otherwise'. Wat betekent deze fragmentarische en meerstemmige identiteit voor de persoonlijke en professionele opstelling van de pastor en welke relatie tot God is nog mogelijk? De begrippen metafoor en rol zijn van belang voor de beantwoording van die vragen. In zijn slotconclusie stelt de auteur dat een pastorale identiteit die uitgaat van fragmenten en van religie als rollenspel, ruimte biedt voor de noodzakelijke meerstemmigheid in de ontmoeting met God.
Toine van den Hoogen, Communicatie van godsgeloof in de hedendaagse cultuur. Het voorbeeld van de huwelijkspastoraal (24-46)
In dit artikel gaat het om de vraag hoe de voorbereiding van een kerkelijke huwelijkssluiting de pastor een kans kan bieden om de heilskracht van zegen en verbond naar voren te laten komen als een zinvolle, krachtige en plausibele vorm van 'stiling' en 'verinhoudelijking' van het leven. De auteur spitst deze vraag eerst toe op de pastorale praxis, kritisch aansluitend bij de voor de hand liggende vraag 'waarom willen jullie voor de kerk trouwen?' en evenzeer kritisch aansluitend bij de gangbare benadering van het huwelijk als scharniermoment en 'rite de passage'. Hij geeft vervolgens een schets van een hernieuwd bijbels en theologisch oriëntatiepunt voor de huwelijkspastoraal. Ten slotte geeft hij, onder de aspecten uitdaging en troost, een suggestie voor het zwaartepunt van het pastorale handelen rondom de kerkelijke huwelijkssluiting.
Gerard Zuidberg, De geloofstaal van pastores. Een onderzoek naar de spiritualiteit van pastores in de r.-k. kerk (47-63)
In het boek van Gerard Zuidberg 'De God van de pastor' gaat het met name over de beeldtaal die pastores hanteren. In onderstaand artikel editie schetst de auteur en aantal lijnen uit zijn onderzoek. Hij gaat concreet in op wat hij ontdekt heeft over de inhoudelijke ontwikkelingen in de spiritualiteit van pastores: de beeldtaal over God, Jezus en de Geest, de context die daarin een grote rol speelt, de taal die pastores gebruiken wanneer ze spreken over gebed, bezinning en engagement. Ten slotte wordt kort aangegeven hoe pastores de verhouding tussen pastoraat en spiritualiteit beleven. Bij wijze van conclusie worden enkele praktisch-theologische vragen besproken over de relatie professionaliteit en spiritualiteit.
Heije Faber, Het leren van de pastor. Wat blijft er overeind van de oorspronkelijke intuïtie van de Klinische Pastorale Vorming? (64-71)
De auteur schetst twee belangrijke ontwikkelingslijnen in de KPV: een die leidt naar een besef van identiteit, en een die voert naar een bewustzijn van professionaliteit. Naar het oordeel van de auteur is de centrale problematiek in het werk van de pastor het feit dat hij zijn arbeid in de spanning tussen identiteit en professionaliteit moet verrichten. Hij betoogt dat deze spanning, in het pastoraat én in de KPV, noodzakelijk is en niet mag worden opgelost door een van beide polen te ontladen. Hij waarschuwt in dit verband voor de dreigende dominantie van de pool van de professionaliteit, hetgeen tot gevolg kan hebben dat de diepere identiteit van het pastoraat vervaagt. De spanning tussen de veiligheid van professionaliteit enerzijds en de onveiligheid van authenticiteit anderzijds is wezenlijk voor het pastoraat.
Tom Meijers, 'Meewerken is echter niet hetzelfde als vervangen'. De Romeinse Instructie over leken in pastorale dienst (92-88)
Ruim anderhalf jaar geleden verscheen de Vaticaanse instructie over de medewerking van leken in het priesterlijk dienstwerk. De instructie accentueert de priester als sacramenteel-gewijde herder, omdat in bepaalde regio's het priesterlijk herderschap dreigt te vervagen. De instructie grijpt terug op een vóór-conciliair priesterbeeld. De post-conciliaire ontwikkelingen, waarin priesters en leken in het pastoraal samenwerken, worden niet positief overwogen. Het benoemen van een pastoraal werk(st)er als eerst verantwoordelijke van een parochie roept vragen op. Dit is een noodvoorziening. Het artikel eindigt met overwegingen die de zorg van de instructie in positieve zin verwoorden.
Dick Tieleman, Contextueel pastoraat: theologische optiek en pastorale optie. Boekbespreking van A. van Rhijn & H. Meulink-Korf, De Context en de Ander. Nagy herlezen in het spoor van Levinas met het oog op het pastoraat. 89-93
Paul Post, Rijke oogst: literatuurbericht liturgiewetenschap (94-117)