1999/3 Neergang van de kerken, opgang van de religie?
Artikelencluster: Neergang van de kerken, opgang van de religie?
Wie als pastor geconfronteerd wordt met de verdamping van kerkelijke godsdienstigheid, kan al gauw geplaagd worden door gevoelens van machteloosheid en verlegenheid. Terecht wordt in dat verband vaak gewezen op het belang om als pastor contact te houden met je eigen spirituele bron om geïnspireerd en gemotiveerd te blijven. Tegelijkertijd kan het - zo meent de redactie - pastores helpen om overeind te blijven, indien analyses op macroniveau de huidige tijd verstaanbaar maken als een historisch breukvlak en als een overgangstijd tussen twee tijdperken.
Het artikelencluster 'Neergang van de kerken, opgang van de religie?' kan een bijdrage leveren aan een dergelijk inzicht op macroniveau. Het cluster is gebaseerd op een studiedag die op 4 september 1998 gehouden werd op de KTU (Katholieke Theologische Universiteit) te Utrecht. Empirische feiten en analyses rond de afname van kerkelijke godsdienstigheid worden gekoppeld aan de vraag in hoeverre er tegelijkertijd sprake is van een groeiende positieve houding voor het spirituele, en aan de vraag hoe de kerken hier dan op in kunnen spelen.
Het cluster bestaat uit vier artikelen. De bijdrage van Joep de Hart biedt een sociologische diagnose van enkele verschuivingen die zich in de afgelopen decennia hebben voltrokken in levensbeschouwelijk Nederland. De vraag wordt beantwoord in hoeverre die verschuivingen van invloed zijn op het sociaal engagement van de Nederlanders. Is de ontkerkelijking symptomatisch voor een algemene schuwheid zich nog langer te binden aan organisaties? Of wordt de maatschappelijke solidariteit behartigd door nieuwe organisatievormen, en is daarbij nog een rol weggelegd voor de kerken en voor kerkelijke participatie?
Het sociologisch artikel van De Hart vormt vervolgens voor Roger Weverbergh de empirische landkaart voor het ondernemen van een praktisch-theologische tocht. Het gaat hem daarbij om 'kerkopbouw' in de context van de contemporaine situatie. Hij begint met een theologische begripsomschrijving voor 'kerkopbouw' zodat ook de substantiële benadering van de 'christelijke religie' een rol kan spelen. Vervolgens staat hij stil bij het 'veranderende religieuze landschap' om daaruit wezenlijke vragen voor kerkopbouw te distilleren. Hij eindigt met een ontwerp 'kerk als lerende organisatie' en hij schetst de betekenis ervan voor haar missionaire identiteit.
Op basis van de voorafgaande artikelen formuleert Staf Hellemans mogelijke toekomstscenario's inzake religie en kerk. Door een onderscheid te maken tussen religie en kerk, die beide kunnen toenemen of afnemen, komt de auteur tot een dichotome matrix met vier scenario's. Het meest waarschijnlijke acht hij de toekomstvariant waarbij de kerken een toonaangevende rol spelen in het goed gedijende religieuze veld. Hij noemt deze variant modulair denominationalisme. Voorwaarde is echter wel dat de kerken niet voor het sektescenario kiezen en dat om kunnen gaan met de concurrentie van nieuwe kerken en nieuwe religieuze stromingen.
De drie artikelen worden voorafgegaan door een inleidend artikel van Monique van Dijk-Groeneboer. Daarin worden de bijdragen van De Hart, Weverbergh en Hellemans in uitgebreidere samenvatting gepresenteerd. Tevens wordt kort verslag gedaan van de discussie tijdens de studiedag aan de KTU; dit verslag kan dienen als een inhoudelijke leeswijzer voor de andere artikelen.
Monique van Dijk-Groeneboer, Een uitdaging voor de kerken (267-276)
Joep de Hart, Kerkelijke en niet-kerkelijke religie. De gevolgen van ontwikkelingen in de gevestigde en alternatieve zingeving in Nederland voor het maatschappelijk engagement (277-296)
Roger Weverbergh, Kerkopbouw in een veranderend religieus landschap (297-314)
Staf Hellemans, Veranderende religie, veranderende kerken (315-326)
Artikelencluster: Kerksluitingen
Welk van de toekomstscenario's van Staf Hellemans ook waarheid gaan worden, voorlopig zullen we zeker nog vaker geconfronteerd worden met het fenomeen van kerksluiting. In de vorm van een casusbeschrijving (Wim Bisschop en Jan Compagner) en een theoretische reflectie vanuit het kerkelijk opbouwwerk (Martin Frederiks), proberen we enkele handvatten te bieden voor het sturen van het complexe en vaak emotionele proces van kerksluiting.
Wim Bisschop & Jan Compagner, Kerken sluiten - open kerk. Over het afstoten van drie protestantse kerken in Geleen (327-342)
Martin Frederiks, Als het gebouw dicht gaat, sluit de kerk niet! Een benadering van kerksluitingen vanuit het kerkelijk opbouwwerk (343-360)
Overige artikelen
Gerben Heitink, Tussen naam en identiteit. Boekbespreking (361-369)
Onder bovenstaande titel verscheen onlangs een nieuw boek van Tjeu van Knippenberg, hoogleraar praktische theologie te Tilburg. Het boek handelt over geestelijke begeleiding, een aangelegen onderwerp in een tijd waarin het voor mensen steeds moeilijker wordt om zich een geloofstraditie persoonlijk eigen te maken. Geloofsbeleving, vroomheid, bevinding, zijn schaarse artikelen, ondanks de veelbesproken religieuze opleving binnen onze cultuur. De kerk kent vanouds de weg van de mystagogie, de spirituele of geestelijke begelei-ing, die hierbij houvast biedt. Maar hoe laten deze lijnen zich in een postmo-dern levensklimaat doortrekken? Dat is de opgave waar-voor de auteur van dit boek zich gesteld zag.
Lieve Troch, Literatuuroverzicht feministische theologie/vrouwenstudies theologie en pastorale praktijk (370-383)