2003/3 De zondag
Artikelencluster: De zondag
Joep de Hart, Zondagswijding – zondagsmijding. Over enkele veranderingen in de zondagsbesteding (267)
Herman Noordegraaf, Een samenleving zonder zondag? Kerken en het debat over de zondag (284)
Louis van Tongeren, De religieuze (ir)relevantie van de zondag. Een liturgiewetenschappelijke reflectie (298)
De afgelopen decennia heeft de zondag zowel maatschappelijk als kerkelijk ingrijpende veranderingen ondergaan. Niet alleen werd de zondag, vooral door een toename van huishoudelijke arbeid, steeds minder een rustdag, hij nam ook in betekenis af als gewijde dag ten gevolge van ontkerkelijking en een meer consumptieve en uithuizige vrijetijdsbesteding. Tijdens een tweedaagse conferentie van de empirische sector van de onderzoekschool NOSTER (Nederlandse Onderzoekschool voor Theologie en Religiewetenschap) in juni 2002 werden verschillende aspecten van de zondag en zijn betekenisverandering geanalyseerd. De drie sprekers tijdens deze conferentie hebben op ons verzoek hun inleiding herwerkt tot een artikel. Joep de Hart laat zien hoe de zondag als eeuwenoud instituut onder druk is komen te staan van de moderne 24-uurseconomie, met toegenomen werkdruk en intensievere vrijetijdsbesteding. Een vergelijking tussen de situatie in Nederland in de jaren vijftig en de situatie nu blijkt illustratief. Herman Noordegraaf brengt vervolgens in beeld hoe de kerken zich het afgelopen decennium hebben gemengd in het publieke debat over de zondag. Een analyse van deze inbreng vindt plaats tegen de achtergrond van de macro-economische context en van het thans vigerende tijdsbesef. De auteur stelt vast dat onze samenleving een ingebouwde eenzijdigheid kent die zorgt voor een tendens in de richting van beheersing, exploitatie, groei en verlegging van grenzen; deze tendens stempelt de besteding, structurering en beleving van tijd. Hij laat tevens zien hoe de kerken de vanzelfsprekendheid van deze tendens kunnen problematiseren. Louis van Tongeren, ten slotte, vraagt zich eerst vanuit een meer binnenkerkelijk perspectief af welke plaats de zondag inneemt binnen het christendom. Vanuit een breder perspectief stelt hij vervolgens de vraag aan de orde in hoeverre de religieuze of christelijke dimensie van de zondag van belang is voor de maatschappelijke betekenis ervan. Omdat de relevantie van de zondag zich manifesteert in de inhoud die ermee verbonden is, kan deze volgens de auteur gegarandeerd worden door in kerkelijk opzicht de zondag liturgisch te profileren en door in maatschappelijk opzicht de zondag als rustdag te markeren.
Inzicht in de psychologie van de zonde: dat is wat volgens Rein Nauta nodig is voor een goed begrip van de toestand van onze cultuur. Dat begrip is op zijn beurt nodig om de rol en de taak van de geestelijke verzorging te peilen en te profileren, in het bijzonder om deze te onderscheiden van de rol en de taak van de pastor. De verkenningen in dit artikel monden uit in een pleidooi voor de geestelijk verzorger als herder en leraar, pedagoog en theoloog.
In welke mate komt narcisme als persoonskenmerk voor onder pastores? Een antwoord op die vraag is van belang omdat het narcisme van pastores, net als in ieder ander relationeel beroep, de professionele kwaliteit van hun handelen beïnvloedt. Er blijken, aldus Hessel Zondag, meerdere narcistische stijlen te onderscheiden. Deze stijlen hangen samen met de houding tegenover zichzelf, anderen en de beroepsuitoefening. De auteur bespreekt de resultaten van een onderzoek naar het voorkomen van narcisme onder pastores en evalueert deze resultaten met het oog op de consequenties voor het pastorale beroep.
In onze postmoderne samenleving wordt het geestelijke niet meer uitgedrukt in een taal en in riten die algemeen worden verstaan. Omdat pastores elke dag omgaan met het geestelijke, is het van belang dat zij weten welke gestalte het geestelijke in deze samenleving kan aannemen. Vandaar dat Stefan Gärtner enkele modellen of vindplaatsen van geestelijke codes presenteert die typisch zijn voor deze tijd.
De regelingen met betrekking tot de geheimhoudingsplicht in het pastoraat hebben gemeenschappelijk dat ze mensen de gelegenheid bieden om te spreken: voor het aanschijn van God (het biechtgeheim), met kerkelijke ambtsdragers (het ambtsgeheim), in vergaderingen (het overleggeheim) en met een pastoraal werkende (het beroepsgeheim). De geheimhoudingsplicht garandeert het vertrouwelijk karakter van dit spreken en waarborgt de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, ook wat het persoonlijke geloof van mensen aangaat. Als uitgangspunt geldt dat de geheimhoudingsplicht principieel en strikt gehandhaafd moet worden. De auteur besteedt echter ook aandacht aan het gegeven dat vanuit de pastorale praktijk soms dringende vragen ontstaan naar de uiterste grenzen van deze plicht.
In de vorm van een literatuurbericht van Paul Post besluiten we deze editie met een verkenning van het actuele liturgiewetenschappelijke en liturgische landschap.
Overige artikelen
Rein Nauta, Zin, zorg en zonde. Enkele aspecten van een psychologie van de geestelijke leiding (318)
Hessel Zondag, Evenwichtig, kwetsbaar, openlijk en maskerend. Narcistische stijlen van Nederlandse pastores (328)
Stefan Gärtner, Het geestelijke in de postmoderne samenleving. Enkele modellen (345)
Ton Meijers, Zwijgen maakt spreken mogelijk. Over de geheimhoudingsplicht in het pastoraat (361)
Paul Post, Identiteit tussen continuïteit en discontinuïteit. Een literatuurbericht liturgiewetenschap (377)