2003/4 God in de praktijk
Artikelencluster: God in de praktijk
Jacques Janssen, Deus Dativus: God als meewerkend voorwerp. Bouwstenen voor een psychologie van het gebed (405)
Annelies van Heyst, Zorgen voor mensen om de liefde Gods (420)
Kristiaan Depoortere, De gewijde pastor als in-Spirator (432)
Johannes A. van der Ven, Niet zonder enig vermoeden van God (450)
Gerrit Immink, Het geloof en het leven. Een theologie van de praxis 473)
Tjeu van Knippenberg, God in de praktijk. Een terugblik (485)
Onder de titel ‘God in de praktijk’ hebben we zes artikelen geclusterd van auteurs die, met het oog op de consequenties voor ons handelen, nadenken over de relatie tussen God en de werkelijkheid. Daarbij gaat het om de vraag of verschuivingen in het mensbeeld leiden tot nieuwe concepten, theorieën en praktijken op het gebied van theologie en pastoraat. Uit de bijdragen spreekt de tendens tot herwaardering van de religie, er is aandacht voor zin en identiteit als pastoraal probleem, en voor de innovatieve relevantie van traditionele begrippen.
Tegen de achtergrond van de steeds vaker door psychologen en biologen verkondigde stelling dat de mens van nature religieus is, reflecteert Jacques Janssen op de psychologie van het gebed. Onder andere naar aanleiding van onderzoek onder jongeren beschrijft hij de narratieve structuur van het gebed en stelt hij vast dat God daarbinnen verschijnt als meewerkend voorwerp. In het artikel van Annelies van Heyst gaat het om de vraag of de hedendaagse, geprofessionaliseerde zorgpraktijk iets kan leren van de manier waarop tientallen congregaties vanaf het begin van de 19e eeuw liefdadige zorg verleenden. Op grond van de constatering dat er in hun betrokkenheid op hun medemens indertijd geen sprake was van een bipolaire ruilverhouding (do ut des), maar van een driepolige dynamiek (do quia mihi datum est), pleit zij ervoor om het hedendaagse denken over zorg te herformuleren vanuit de woordenschat van de liefde. Aan de hand van de triade profeet – priester – herder en tegen de achtergrond van maatschappelijk-kerkelijke ontwikkelingen schetst Kristiaan Depoortere de ontwikkelingen in de priesterbeelden in de r.-k. kerk sinds Vaticanum II. Voor de tegenwoordige tijd postuleert hij de noodzaak van pastoraal teamwork en hij geeft aan hoe hij daarbinnen een eigen plaats ziet weggelegd voor de gewijde pastor. Hans van der Ven laat zien hoe het grondschema van de christelijke religie (schepping, zondeval, verlossing en voltooiing) voorwerp kan en moet zijn van een theologische herinterpretatie en een pastorale herprogrammering waarin wél recht wordt gedaan aan een belangrijk uitgangspunt van de Verlichting, namelijk het gevoel voor humaniteit, met nadruk op de oorspronkelijke waardigheid en goedheid van de mens. Deze herinterpretatie veronderstelt een denken over God dat gekenmerkt wordt door de dialectiek van immanentie en transcendentie. Over die dialectiek gaat het vervolgens meer uitdrukkelijk in het artikel van Gerrit Immink. Ervan uitgaande dat God niet alleen een geestelijke voorstelling van de mens is, maar ook een externe werkelijkheid, schetst hij welke antropologische én metafysische aspecten relevant zijn in een praktisch-theologische reflectie op het geloofsleven. Dat wij Tjeu van Knippenberg gevraagd hebben dit cluster met een samenvattende reflectie af te sluiten, houdt verband met het feit dat de voorgaande artikelen alle gebaseerd zijn op lezingen die zijn gehouden op het symposium bij gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar pastoraaltheologie. Hij beschrijft welke bijdragen de afzonderlijke artikelen leveren aan inzicht in het mysterie dat wij God noemen en – in het verlengde daarvan – aan levensoriëntatie en de daarbij horende handelingsroute. Het komt hem voor dat in een tijd die zelfbewustzijn en actie vraagt, het pathische de basis moet vormen van een pastoraal programma en dat daarom de competentie tot geëigend pastoraal handelen niet in de laatste plaats valt te leren in het gebed.
Ook Gerben Heitink nam onlangs afscheid als hoogleraar praktische theologie. Gerrit Immink besteedt aandacht aan de betekenis die Gerben Heitink als lid van de redactie van dit tijdschrift heeft gehad, onder andere als vaste auteur van de kroniek praktische theologie.
De literatuurberichten, respectievelijk over diaconaat en godsdienstsociologie, zijn ditmaal van de hand van Herman Noordegraaf en Joep de Hart.
Overige artikelen
Gerrit Immink, Gerben Heitink als lid van de redactie: een hommage (493)
Herman Noordegraaf, Diaconaat: een literatuurbericht (497)
Joep de Hart, Literatuurbericht godsdienstsociologie (517)