2011/4
Editieredactie: Henk de Roest
Alma Lanser, Leren leven in de gloria. Interview met Evert Jonker
Zijn moeder kon veertig minuten lang verhalen vertellen zonder dat je je een seconde verveelde. In het drukke Utrechtse eetcafé waar we neerstreken voor een interview, meldt Evert Jonker met zachte stem dat hij ‘wel op haar lijkt’. Ons gesprek bevestigt dat. Wij praatten twee uur, en af en toe een knikje, een hum of een samenvatting bleken voldoende om verteller Evert op stoom te houden.
Maarten den Dulk, Om te beginnen
Samen met Evert Jonker beluisterde Maarten den Dulk een afscheidspreek van een gezamenlijke studievriend. ‘God maakt het verschil’, klinkt het. Het zet Den Dulk aan tot een gedachte-experiment waarin het Hebreeuwse werkwoord bara onverwacht nieuwe betekenis krijgt. Over de praxis van God gesproken… Hier komen de contouren van nieuw leven aan het licht.
Gerrit Immink, Praxis van God?
In deze bijdrage wordt aandacht gevraagd voor de term ‘praxis van God’. Is die woordcombinatie van ‘praxis’ en ‘God’ houdbaar? Het praxisbegrip doelt op menselijke praktijken. Zou het mogelijk zijn om het begrip praxis van God daarmee in verband te brengen? En heeft dat zin?
Gijs Dingemans, Gods manifestatie in een materiële wereld. Drie zienswijzen
Nu de metafysica van een ‘bovenwereld’ of een ‘hemel’ is weggevallen; nu we beseffen te leven in een grenzeloze, kille, door de materie bepaalde kosmos, die door toeval en natuurwetten wordt beheerst; nu ook de traditionele antwoorden van de christelijke traditie uit onze samenleving zijn weggesleten, lijkt de vraag waar we de presentie en de praxis van God in onze moderne wereld moeten zoeken een van de meest existentiële problemen van onze tijd te zijn. Waar moeten we de diepste verankering en het meest fundamentele houvast voor ons leven zoeken? De auteur overweegt drie opties, die voor hedendaagse mensen aanlokkelijk lijken te zijn.
Wim Verboom, Ik wol ek sjonge
Onlangs gaf het kinderkoor Melody een uitvoering in de Dorpskerk in Hierden. Het was een complete happening om door de zingende en bewegende kinderen meegetrokken te worden. Ze zongen met mond en ogen, met hart en ziel, met hun hele lichaam. Ik werd er diep door geraakt. Ze zongen van God en zijn trouw, van Jezus en zijn liefde, van heil en hoop (Jonker 2003). En ineens zag ik het: hier gebeurt catechese; hier wordt geleerd door, met en ook van kinderen.
Albert Ploeger, Ruimte geven aan ‘het komen van God’
Waar draait het om in de catechetiek? Alles wat in kerkelijke leerprocessen gebeurt, zal in tune zijn met datgene waar het in Tenach en Evangelie om draait. Er gebeurt iets essentieels, er is aandacht voor de omgang van God en mens en voor de mensen onder elkaar. In dit artikel schetst de auteur van binnenuit wegen naar een persoonlijk beleefd geloof. Een uitgebreide versie van deze bijdrage is hier te lezen.
Evert Jonker, Gezichten zien (beeldbeschouwing)
Tjeu van Knippenberg, De ziel, een wichelroede
Zoals klanken betekenis krijgen via hun grondtoon, zo lijkt leren vruchtbaar te worden wanneer de ziel erin resoneert. Dit artikel laat zien hoe de ziel een oriëntatiepunt kan zijn onderweg. Zij werkt in mensen van alle tijden en kan de dagelijkse werkelijkheid relateren aan God die de bron ervan is.
Corja Menken-Bekius, Waken bij een grens
In dit artikel speurt de auteur naar wat mogelijk opening biedt aan de praxis van God bij het houden van een wake. Nauwkeurig beschrijft zij het ritueel van de wake die elke eerste zondag van de maand wordt gehouden bij het Detentiecentrum Kamp van Zeist, vlakbij de afslag Soesterberg van de A28. Zij neemt waar, geeft weer welke woorden klinken, wat wordt gezongen, gebeden en gedaan. Waarom deze wake? En waarom zo? Wat biedt dit ritueel en in welk perspectief kan het worden gezien? Waar wordt op gehoopt?
Geertje de Vries, Spreken omdat het nodig is. Een theologische reflectie op The Kings Speech
Kijkend naar een film gebeurt er van alles in het hoofd van de kijker. De kijker is niet alleen maar een spons, die het gebodene in zich opneemt. De beelden, verhalen en personages van het witte doek gaan een gesprek aan met wat zich in de biografie van de kijker heeft gevormd aan referentiekader. Zo wordt een nieuwe film, een nieuw verhaal geconstrueerd. De kijker geeft aan de film haar eigen zin.
Mi-Rang Kang, Jezus, de incarnatie van God. Vertolking van de Bijbel voor Koreaanse christenen
Dit artikel laat de betekenis van ‘het komen van God’ zien in de Koreaanse context. Hoe leerden Koreaanse christenen God kennen? Wat betekent God voor hen in hun dagelijks leven? De auteur zet haar persoonlijke reflecties in vier stappen uiteen. Ze kijkt naar het ontstaan van het Koreaanse christendom, dan naar de geschiedenis ervan, vervolgens naar de praktijk van het bijbellezen in het huidige Korea en ze sluit af met een reflectie op Jezus als incarnatie van God en daarmee op de incarnatie als hermeneutische methode.
Jaap de Lange, Ook bij de doop een dragend verhaal. Catechetisch-didactische overwegingen
De vraag mag gesteld worden of aan het ritueel van de doop in de gemeenschap het belang wordt toegekend dat het zo gezien verdient, en of het godsdienstpedagogisch wel de aandacht krijgt die het waard is. In deze bijdrage biedt de auteur enkele catechetisch-didactische overwegingen met het oog op de uitwerking in catechetische activiteiten voor verschillende leeftijdsgroepen.
Erna Zonne, Godsdienstpedagogiek behoeft nieuwe accenten
Dit artikel bericht over trends in het godsdienstonderwijs op basis van voor de godsdienstpedagogiek relevante publicaties vanaf 2006 tot 2011. Religie blijft voor jongeren belangrijk, maar het lijken vooral vage geloofsopvattingen die overheersen. Pluriformiteit en onkerkelijkheid, ook onder (aanstaande) leerkrachten, zorgen voor een behoefte aan nieuwe accenten in de studieboeken voor godsdienstonderwijs.
2011/3 Pastorale gespreksvoering
Editieredactie: Wim Smeets
Wim Smeets, Meer dan één register
Waarom een themanummer over gespreksvoering in pastoraat en geestelijke verzorging? Er zijn al zoveel boeken over communicatie en gespreksvoering in begeleidende beroepen. Dat klopt, maar de meeste boeken vertrekken vanuit één bepaald gezichtspunt. Wil je dan verschillende gezichtspunten naast elkaar plaatsen, dan heb je al snel een stapel boeken nodig. Die literatuur kun je dan weer moeilijk onderling vergelijken, omdat de auteurs andere doelen voor ogen hadden en soms voor een ander lezerspubliek schrijven.
Kun je al die verschillende benaderingen van communicatie en gesprek wel binnen het bestek van één tijdschriftnummer onderbrengen? Het is inderdaad te hoog gegrepen om álle voorhanden zijnde benaderingen voor te stellen en ook om deze modellen in extenso te behandelen. Maar een eerste kennismaking – met verwijzing naar achtergrondliteratuur – is wel mogelijk.
De volgende benaderingen van de communicatie in pastoraat en geestelijke verzorging worden gepresenteerd: de verkondigende benadering, de non-directieve benadering, de narratieve benadering, de morele benadering, de oplossingsgerichte benadering. Enigszins apart staan de benaderingen vanuit de geestelijke begeleiding en de non-verbale benadering. Vijf elementen komen telkens aan bod, om overeenkomsten en verschillen tussen de modellen te verhelderen en om het voor de lezer hanteerbaar te maken: de theoretische en historische achtergrond, de uitgangspunten, de interventies, een concreet voorbeeld en een reflectie.
De praktijk van de communicatie komt ook in beeld aan de hand van foto’s uit de geestelijke verzorging, gemaakt door Hans Dornseiffen. Heel mooi wordt zo ook visueel duidelijk dat een model altijd vlees en bloed moet worden in de concrete ontmoeting tussen twee unieke mensen. Dat maakt dat een model nooit ‘sec’ voorkomt in de praktijk. Een pastor of geestelijk verzorger zal telkens nagaan wat in dit contact aangewezen is en daarbij zal vaak geput worden uit meerdere benaderingswijzen – ten bate van de ontwikkeling van de gesprekspartner – hetgeen het beslissende criterium is (en niet de eigen ‘voorliefde’ voor een bepaald model).
Voor de meeste benaderingen konden ook andere auteurs gevraagd worden. Wij hebben ons vooral gericht op mensen die in de praktijk met een bepaald model vertrouwd zijn en liefst niet eerder in Handelingen hun visie voor het voetlicht brachten. Niet alle mogelijke benaderingen konden een plek krijgen in dit themanummer. Zo zouden de contextuele benadering en de daarmee verwante systeemgeoriënteerde benadering zeker aparte aandacht verdienen. We hopen daar later aandacht aan te kunnen besteden in dit tijdschrift. Hetzelfde geldt voor de onderzoeksmatige insteek ten aanzien van het levensverhaal, evenals voor de pastoraal-therapeutische benadering.
In een inleidend artikel bieden we een schets van communicatie en gesprek in geestelijke verzorging en pastoraat, waarmee we tegelijk het kader van dit themanummer aangeven, namelijk dat we focussen op de directe interactie tussen pastor/geestelijk verzorger en gesprekspartner. Ook geven we een kort historisch overzicht van enkele theoretische pogingen om deze interactie te analyseren en te rubriceren. Tot besluit blikken we terug op de ‘oogst’ van dit nummer en kijken we vooruit naar mogelijke en/of gewenste ontwikkelingen ten aanzien van hun communicatie in de toekomst.
Met dit themanummer is dus zeker niet alles gezegd over communicatie van pastores en geestelijk verzorgers. We hopen dat het nummer zijn weg vindt in onderwijs en nascholing. Langs die weg zou het ertoe kunnen bijdragen dat geestelijk verzorgers en pastores over meer dan één register beschikken in hun contacten en dat ze op basis van wat hun gesprekspartners nu nodig hebben de juiste benaderingswijze inzetten.
Jos Pieper & Wim Smeets, Communicatie in geestelijke verzorging en pastoraat
Ook voor pastores en geestelijk verzorgers is communicatie het hart van hun werk. Zij hebben vaak weinig andere instrumenten dan wat zij als persoon in de ontmoeting inbrengen en proberen voor anderen te betekenen. Daarom luistert het zo nauw wát ze precies in die communicatie inbrengen. In dit themanummer van Handelingen gaat het over zulke zogenaamde interventies van de pastor of geestelijk verzorger.
Reijer J. de Vries, Het verkondigende gespreksmodel
In het pastorale verkondigende gespreksmodel beweegt het gesprek zich op twee niveaus: ‘opnemen’ en ‘meenemen’. Hierbij horen de communicatievormen ‘luisteren’ en ‘aanspreken’. Omdat de Geest mensen inschakelt, pleit Eduard Thurneysen – belangrijkste vertegenwoordiger van dit model – ervoor gebruik te maken van alle beschikbare psychologische en pedagogische middelen. Minder bekend is dat hij ook het belang erkent van oefening in communicatieve vaardigheden.
Hans Evers, Levensbeschouwelijke counseling. Over zin en samenhang
Bij levensbeschouwelijke counseling verloopt het gesprek als ‘interview’, met minimale inmenging van de counselor. De cliënt krijgt alle ruimte om zijn leven te onderzoeken. Nauwlettend wordt daarbij het taalgebruik gevolgd, als een manier bij uitstek waarmee de cliënt zijn bestaan telkens opnieuw realiseert en bewust is.
Ren van Schrojenstein Lantman, Het levensverhaal in methodische varianten. Narratieve gespreksvoering in pastoraat en geestelijke verzorging
Bij het optekenen van het levensverhaal van iemand die ouder wordt, gaat het om het leven zoals hij dat zelf ervaart, en om de manier waarop hij het zelf vorm wil geven. Het vraagt wel om vertrouwen tussen gespreksbegeleider en geprekspartner. Van deze narratieve aanpak worden in dit artikel vijf methodische varianten onderscheiden en kort besproken, waarna de symbolische methode met een voorbeeld wordt uitgewerkt.
Jackde Groot, Nijmeegse methode voor morele counseling
Een cliënt komt bij de geestelijk verzorger met een vraag: ‘Wat moet ik doen?’, of: ‘Ik weet niet wat ik moet kiezen…’ of: ‘Wat ik wil, mag dat eigenlijk wel?’ Voorbeelden die vragen om verheldering vanuit een ethisch of moreel kader, als de oorzaak van de twijfel niet ligt in gebrek aan betrouwbare informatie, (zelf)verwijt of anderszins. In principe zijn dit voorbeelden die benaderd kunnen worden vanuit de ‘Nijmeegse methode voor morele counseling’, ontwikkeld met gebruikmaking van inzichten van Carl Rogers, Paul Ricoeur en John Brennan.
Florus Kruyne, Oplossingsgerichte gespreksvoering
De ‘Solution Focused Brief Therapy’ (SFTB) is te typeren als een ‘oplossingen-opbouwer’. Deze pastorale methode komt het meest tot zijn recht waar mensen een zekere vraag, wens of doel hebben. Ook als die vraag nog sluimerend is en het doel niet meer, maar ook niet minder dan het hoofd boven water te houden. Het ‘taalspel’, hoe je de dingen benoemt (labeling), speelt in deze oplossingsgerichte benadering een cruciale rol.
Jacqueline van Meurs, Wachten met de wachtenden.Geestelijke begeleiding in een zorginstelling
Geestelijk begeleiders vandaag de dag maken meer en meer kennis met mensen die niet over een taal beschikken, of niet actief gebruik kunnen maken van een referentiekader, zoals de christelijke traditie, om de eigen ervaringen uit te drukken. Geestelijke begeleiding is dan vooral ook wachten. En met name dat wachten, processen de tijd geven, krijgt nauwelijks nog de ruimte in ziekenhuis of zorginstelling. Toch kunnen patiënten worden uitgenodigd om contemplatie en de passiviteit van het wachten toe te laten.
Jorien Schippers, Krijg je een hand of neem je hem?
Er zijn talloze soorten gesprekken en ontmoetingen. Deze bijdrage zet uiteen dat een ontmoeting niet begint met de eerste woorden die klinken. Daarvóór is er al heel veel gebeurd. Wat dan wel en welke invloed heeft dat op het gesprek? En wat kunnen de basisinzichten van de haptonomie bijdragen aan het gesprek in pastoraat en geestelijke verzorging?
Annemie Dillen & Wim Smeets, Methodisch bewuste gespreksvoering door pastores en geestelijk verzorgers
Wat hebben geestelijk verzorgers en pastores aan allerlei gespreksmodellen? Aan het einde van dit themanummer blikken we terug, verzamelen de oogst van de verschillende bijdragen en reflecteren op de betekenis voor het dagelijkse werk van pastores in gemeenten en parochies en van geestelijk verzorgers in instellingen voor zorg en justitie en bij defensie.
Ciska Stark, Duurzaam preken in een veranderende cultuur. Trendwatching homiletiek
Dit artikel schetst een beeld van trends op het terrein van de homiletiek, de wetenschappelijke discipline van de prediking. Ontwikkelingen van de laatste vijf jaar passeren de revue. Het gaat daarbij om de grote lijnen aan thema’s, modes en onderliggende tendensen in het homiletisch onderzoek die de auteur meent waar te nemen uit bestudering van enkele seizoenen homiletische publicaties. Het belangrijkste signaal dat naar voren komt, lijkt vooral het streven te zijn naar een kwalitatieve verandering in de zin van verbetering van de prediking.
2011/2
Editieredactie: Wim Smeets
Anke Bisschops, Een uitdaging met perspectief. Leiderschap, emotionele intelligentie en de autonome pastor
De uitdagingen waar hedendaagse pastores voor staan zijn enorm. Waar vroeger het ambt de persoon droeg, is het nu de persoon die het ambt moet dragen. De hedendaagse pastor dient een autonome en emotioneel intelligente pastor en leider te zijn. In dit artikel bespreekt de auteur vooral de situatie van de katholieke kerk, waar zij het beste mee bekend is. Veel van wat hier besproken wordt, geldt echter net zo voor de protestantse kerken.
Jacques Schenderling, Geheimhouding in pastorale relaties
De geheimhoudingsplicht is een vast onderdeel van het beroepsprofiel van pastores. Toch is het voor pastores niet altijd duidelijk hoe ze het ambtsgeheim moeten toepassen. Vooral de vraag naar de grénzen van de geheimhouding is niet gemakkelijk te beantwoorden. Dit artikel levert een bijdrage aan de discussie over de geheimhoudingsplicht binnen de beroepsgroep van pastores.
Henk de Roest, Een huis voor de ziel in Holysloot
Vóór de zomer van 2010 vond in het Witte Kerkje van Holysloot, een klein uiterst pittoresk dorp even ten noorden van Amsterdam, de boekpresentatie plaats van het boek Een huis voor de ziel van Henk de Roest. In dit nummer van Handelingen treft u drie kritische reflecties aan die bij deze gelegenheid naar voren werden gebracht, nu ingeleid door de auteur die vervolgens inhoudelijk op de bijdragen reageert.
Rico Sneller, Een ziel voor het huis
In deze bijdrage reageert Rico Sneller op het hoofdthema van De Roests boek Een huis voor de ziel: de ziel. Hij kaart een drietal kwesties aan die zijns inziens heroverweging, aanscherping of aanvulling behoeven. Eerst de passiviteit van de ziel en de verhouding tot haar activiteit. Vervolgens een tweetal thema’s die wezenlijk bij de ziel thuishoren: dat van de angst en dat van de levensgang.
Jurjen Beumer, Ziel en zakelijkheid. Impressies bij een inspirerend boek
In zes korte punten beschrijft Jurjen Beumer, directeur van Stem in de Stad in Haarlem, waar het nieuwe boek van Henk de Roest hem heeft geraakt. Rode draad is de accentuering van de geloofsgemeenschap als bezielde ‘kerkplek’. Het is een visie op kerk die breder is dan hetgeen de traditionele kerken op dit moment empirisch ten toon spreiden. Zijn kritische vraag aan Henk de Roest is: aan wie denkt hij als deze visie ten uitvoer moet worden gebracht, met andere woorden de vraag naar de bemensing van kerk en kerkplek.
Riegonda Kaai, Accenten verleggen. Zich bewegen in de kerk
Wat betekent de opvatting om de kerk als ‘huis voor de ziel’ te zien voor het bewegen in de kerk? Wat ervaren mensen in de kerk waardoor zij zich willen binden aan de kerk? Wat zijn hun motieven? Riegonda Kaai reageert op drie punten in hoofdstuk 5 van Een huis voor de ziel van Henk de Roest. Eerst een bevragende reactie op het gemaakte onderscheid in menselijke motieven. Als tweede een twijfelende reactie op de wijze waarop het aanbod van de kerk en de spirituele behoeften van mensen los van elkaar worden neergezet. Ten derde een lovende reactie op de beschreven overbrugging van generaties door middel van het gebruik van de taal van de liefde, de taal van de ziel.
Henk de Roest, Oefenen in het luisteren in het hier en nu. Reactie op Rico Sneller, Jurjen Beumer en Riegonda Kaai
De lezing van Een huis voor de ziel maakte bij een drietal reflectanten vragen en opmerkingen los. Auteur Henk de Roest legde zijn oor te luisteren en reageert op een aantal punten als besluit van dit artikelencluster. Op deze website zijn meer reacties en gespreksstof te vinden:
Schildpad en trekvogel. Over de ongelijktijdigheid van zielen - Martin Walton
De kosmos en de taal als omgeving van het huis - Rick Benjamins
Van wie is dit huis voor de ziel? - Riemer Roukema
Een huis – passende metaforiek? - Leo J. Koffeman
Thomas Quartier, Te gast bij Benedictus. Rituologische verkenningen van abdijbezoeken
Het is opvallend hoeveel indruk een bezoek aan een abdij kan maken op mensen van wie je dit helemaal niet zou verwachten. Of iemand kerkelijk betrokken is of niet, de gastenhuizen van de abdijen zitten vol, en de doelgroep, die op de uitnodiging van de monniken of monialen afkomt, is divers. Abdijbezoek wordt vaak als een soort ritueel ervaren en bij deelnemers valt een proces waar te nemen dat men spiritueel als ‘transformatie’ kan omschrijven.
Peter van Hasselt, ‘Je laat je leiden door je intuïtie’. Pastoor Jan Berkhout tien jaar na de brand van Volendam
Tien jaar na de verwoestende brand in café De Hemel te Volendam blikt één van de hoofdrolspelers in de opvang en begeleiding na de ramp, pastoor Jan Berkhout, terug. Er is al veel geschreven over de pastorale zorg die door hem en anderen werd verleend, niet in het minst in het boek Pastoor van Volendam van Jan Berkhout zelf. De focus in dit interview ligt op de rol van rituelen in de begeleiding van de nabestaanden en de omgeving. Deze rol wordt verbonden met hun religieuze betekeniskader. Hoe is de verwijzing daarnaar mogelijk in deze tijd voor vooral jonge mensen en hun omgeving? De aandacht voor de opgeroepen emoties blijkt hierin zeer belangrijk te zijn.
Nicolette Hijweege, ‘De pastoor van Volendam’. Gedachten over de rol van de pastor na een ramp
In deze bijdrage worden enige gedachten gewijd aan de rollen waarvan de pastor van toentertijd in Volendam ‘verhaalt’ in het interview hieraan? voorafgaand: de pastor als ritueel begeleider en als zegsman. Vervolgens wordt aandacht besteed aan het samenspel van de rollen. Dat immers maakte Jan Berkhout tot ‘de pastoor van Volendam’. Op deze meer pastoraal-psychologische gedachten volgt een beschouwing vanuit de recent herziene handreiking voor geestelijk verzorgers Rampenspirit. Hierin zal ‘de pastoor van Volendam’ ter illustratie van een aantal thema’s uit de handreiking als casus worden opgevoerd.
2011/1 Interreligieuze educatie
Editieredactie: Alma Lanser & Theo van der Zee
Alma Lanser & Theo van der Zee, 'Interreligieuze educatie: dure hobby of pure noodzaak?
‘Over godsdienst praten we niet,
dat geeft alleen maar ruzie.’
De Nederlandse samenleving is onmiskenbaar pluriform in cultureel en religieus opzicht. Mensen van diverse culturele en religieuze achtergronden bevolken niet alleen het land, maar ook de eigen stad, wijk, school, het ziekenhuis en de vereniging. Culturele en religieuze diversiteit is een gegeven, maar niet voor iedereen een uitdaging. Veel mensen ervaren religie en religieuze diversiteit als bedreigend, bijvoorbeeld omdat ze bang zijn voor conflicten of geweld. Aan de samenleving en instellingen als de school in het bijzonder wordt gevraagd om mensen te ondersteunen met deze diversiteit te leren omgaan. Veel wordt in dit kader verwacht van interreligieuze educatie. Vanuit het perspectief van een samenleving waar mensen ook echt met elkaar willen samenleven en samenwerken lijkt interreligieuze educatie geen hobby meer, maar een absolute noodzaak.
Pim de Haas, Vijfentwintig geloven op een kussen
Ooit van de god Misi gehoord? En weet u waarom Kader Abdolah verdacht is? En hoever reikt het gezag van de leraar als het om de religieuze overtuigingen van leerlingen gaat? Interreligieuze educatie is veel complexer, maar ook veel vrolijker dan de theorie doet vermoeden. In de klassen van een zwarte middelbare school in Amsterdam wordt het werkelijkheid.
Mijke Jetten, Samen op weg naar verdieping. Christenen en moslims in dialoog
Vaak plaatst men interreligieuze educatie binnen de context van de school of kerk. Daardoor vallen veel dialoogactiviteiten buiten het blikveld. In haar onderzoek kijkt Mijke Jetten naar vrije, niet vanuit een (religieuze) institutie georganiseerde activiteiten. Zij richt zich in het bijzonder op de communicatie tussen volwassen christenen en moslims. Hoe komen zij gezamenlijk tot een verdiepende dialoog? Dit artikel maakt aan de hand van praktische voorbeelden het belang van gespreksvaardigheden aanschouwelijk.
Aad de Jong, Van elkaar leren? Over doelen en doeloriëntaties van interreligieuze educatie
De communicatie met andere mensen over je geloof is vaak problematischer dan we denken. We kunnen wel praten, met veel goede wil kunnen we onszelf nog uitleggen en onze overtuigingen over het voetlicht brengen, maar daar ontbreekt fundamenteel iets aan. Het woordje God heeft bijvoorbeeld nog geen enkele betekenis in communicatieve zin zolang het geen deel uitmaakt van een vraag zoals ‘bestaat God?’ of van een (leer)stelling zoals ‘er bestaat slechts één God’. Het is heel belangrijk om goede vragen aan elkaar te leren stellen en om die vragen inderdaad ook goed te leren stellen. En de belangrijkste is wellicht de vraag ‘wat bedoel je precies?’
San van Eersel, Het begrijpen van de ander met behulp van dialoog in interreligieuze communicatie
Leerkrachten vervullen bij interreligieuze communicatie een cruciale rol. Zij zullen de communicatie niet alleen kunnen faciliteren, maar ook stimuleren, begeleiden, sturen soms, en oriënteren. Hoe kunnen leerkrachten dat allemaal waarmaken? En wat doen leerkrachten al in de praktijk op de basisschool? In dit artikel wordt een inkijk in de praktijk van de interreligieuze communicatie in de bovenbouw van de basisschool geboden, en een aantal mogelijkheden om deze praktijk te verbeteren.
Gerdien Bertram-Troost & Ina ter Avest, Levensbeschouwelijk leren als proces van loslaten en verbinden. Pedagogische strategieën ten behoeve van het (inter)religieuze leerproces van leerlingen
De adolescentie is een bijzondere levensfase met veel veranderingen. Opvattingen over geloof kunnen in deze periode eigen gemaakt of verworpen worden. Geloof kan echter ook een houvast zijn en wel op zo’n manier dat veranderingen helemaal niet aan de orde zijn. De rest van het leven is al ingewikkeld genoeg. Leerkrachten kunnen hun leerlingen stimuleren tot een levensbeschouwelijke ontwikkeling door hen te bemoedigen en uit te dagen. In die didactische spanning leren jonge mensen van elkaars geloof.
Ina ter Avest, Gerdien Bertram-Troost, Anneke van Laar, Siebren Miedema & Cok Bakker, Geloven in verschil, in licht en tegenlicht
Hoe creëert een docent een leerrijke omgeving? Wat is er nodig voor leerlingen om hun eigen levensbeschouwing te onderzoeken? In dit artikel klinkt de stem van de havo-leerling, maar wordt ook duidelijk dat geloof soms ‘te heftig’ kan zijn om over te praten. ‘Wij’en ‘zij’ kunnen best wat van elkaar leren, maar soms is er meer behoefte aan houvast in een turbulente levensfase.
Sake Stoppels, De marge als kraamkamer voor kerkvernieuwing. Trends in kerkopbouw
In een nieuw format is dit de zevende aflevering van het trendbericht: een literatuurbericht kerkopbouw. In dit artikel schets ik enkele rode draden die te ontwaren zijn in de grote stroom aan nieuwe boeken over de kerk. Ik doe dat met opzet eenzijdig. In plaats van een globaal beeld te schetsen van alles wat er is verschenen, concentreer ik me op publicaties rond nieuwe gestalten van kerk-zijn. Henk de Roest haalt in het boek Als een kerk opnieuw begint de historicus Arnold Toynbee aan. Deze stelde dat samenlevingen zichzelf vooral vernieuwen door groepen die zich in de marge van de samenleving bevinden (2008, 320). Vanuit die gedachte vraag ik in dit korte trendbericht in eerste instantie aandacht voor vernieuwende initiatieven en publicaties aan ‘de rand’ van de kerk.
Voor het overige verwijs ik naar een veel uitgebreidere en breder opgezette versie van dit literatuurbericht. Meer dan veertig publicaties op het terrein van kerkopbouw worden daar besproken. Daar worden ook de bibliografische gegevens genoemd. Vanwege de beperkte ruimte zijn deze hier achterwege gebleven.