2019/1 Wereldchristendom in Nederland
2019/2 Leren van case studies: onmisbaar voor de praktijk
2019/4 Het goede leven en het lijden
Editieredactie: Hans Schilderman
INLEIDING | Hans Schilderman
Het goede leven interpreteren in de context van het lijden
‘La dolce vita’, het magistrale drama van regisseur Frederico Fellini uit 1960, start met een scène waarin een gigantisch Christusbeeld, hangend onder een helikopter, over de ruïnes van een Romaans aquaduct naar het Vaticaan vliegt. ‘Kijk, het is Jezus’, zeggen schaars geklede dames even later vanaf het luxe penthouse in de Romeinse suburb waar de helikopter boven cirkelt, ‘waar gaat hij naar toe?’
U kunt het hele inleidende artikel lezen door te klikken op inleiding
TIPS BIJ HET THEMA
In het papieren nummer staan tips bij het thema. In dit document met tips vindt u ze met direct aanklikbare links en nog extra tips
ONDERZOEK | Hans Thijssen
Stoïcijnse en boeddhistische gelukskunde voor de moderne mens
Filosofisch perspectief
In The New York Times van 29 maart 2019 viel te lezen dat Silicon Valley in de greep is van een nieuwe trend: lijden als een stoïcijn. Voormannen van Apple, Google en Twitter omarmen een regime van pijnlijk lang zitten op een kussentje, hongeren en koude douches. Hun doel is gemoedsrust, of wellicht ook om zichzelf uitdagingen te stellen in de traditie van onze Griekse voorvaderen. Californische gekkigheid of een veel breder gedragen opleving van wijsheidstradities?
Een historica van de universiteit van Chicago vergeleek desgevraagd de belangstelling voor de stoïcijnen onder de huidige rich and powerful met die in het oude Rome. Zij schrijft de populariteit van de stoïcijnen onder juist die groep toe aan hun ethiek, die gericht zou zijn op het in stand houden van de huidige stand van zaken, omdat die de perfecte ordening van het universum weerspiegelt.
Het liefst zou je de populariteit van stoïcijnse filosofie in Silicon Valley af willen doen als Californische gekkigheid, te wijten aan te lange blootstelling aan de zon. De reden om dat niet te doen is dat ze onderdeel is van een veel breder gedragen opleving van het stoïcisme, die ik in verband breng met de toegenomen belangstelling voor een andere wijsheidstraditie: het boeddhisme, en in het kielzog daarvan, mindfulness.
De hedendaagse belangstelling voor deze eeuwenoude tradities komt voort uit een behoefte aan antwoorden op levensvragen die ook ons bezighouden. Ziekte, ouderdom en dood zijn onontkoombaar, maar hoe ga je om met (onvermijdelijk) lijden en hoe kun je een gelukkig leven leiden?
Interessant aan de Stoa en het boeddhisme is, dat ze de invloed van onze geest op lijden en geluk hebben onderkend. Ze beweren dat we ons levensgeluk in de verkeerde zaken zoeken en geven adviezen hoe we ons los kunnen maken van onze geestelijke blindheid. De inzichten en de praktijken van deze tradities hebben weerklank gevonden bij een breed publiek. Wat kunnen we leren van deze wijsheidstradities van meer dan tweeduizend jaar geleden?
ONDERZOEK | Peter Nissen
Kwetsbaarheid, aanvaarding en het onvoorwaardelijke
Theologisch perspectief
Het goede leven en het geluk zijn belangrijke thema’s geworden in het populaire discours over zingeving en levenskunst. Vaak is dat discours doortrokken van een idee van maakbaarheid: het goede leven en het geluk liggen binnen je bereik, maar je moet er wel zelf aan werken. Het theologische perspectief op het goede leven en op geluk is anders: het is een ervaring van genade.
Het theologische perspectief wordt gedragen door de gedachte van de ontvankelijkheid voor iets dat je geschonken wordt: het besef aanvaard te zijn, er te mogen zijn zoals je bent. Die ervaring zou ik in klassieke theologische taal er een van genade willen noemen. Het is de ervaring die ook wordt aangeduid met andere klassieke theologische concepten als heil, verlossing, vergeving of rechtvaardiging.
Ik ga in deze bijdrage op zoek naar een religieus fundament voor de interpretatie van het menselijk leven en de plaats van het lijden daarin, en ik doe dat – ik ben tenslotte gevraagd om vanuit een theologisch perspectief te schrijven – in relatie tot de dimensie van het uiteindelijke, het ultieme, dat wat we, bij gebrek aan een beter woord en om te vermijden dat we voortdurend omslachtige omschrijvingen moeten maken, God noemen, zonder dat ik bij het gebruik van dat woord enige pretentie heb precies te weten wat ik bedoel. Maar ik spreek het uit als, om met de filosoof C.A. van Peursen te spreken, de uitdrukking van ‘een nieuwe en steeds meer verrassende herkenning van een bevrijdende Aanwezigheid’ (Van Peursen 1967).
ONDERZOEK | Anne Speckens
Kan mindfulness het lijden van patiënten verlichten?
Medisch perspectief
Mindfulness based-interventies worden de laatste jaren in toenemende mate in de gezondheidszorg toegepast, ook in Nederland. Mindfullness is geworteld in de boeddhistische traditie en wil het lijden van ‘gewone’ mensen met stress, pijn of lichamelijke ziekten verlichten en compassie en wijsheid vergroten.
Mindfulness werd al in de jaren zeventig van de vorige eeuw geïntroduceerd in de gezondheidszorg door Jon Kabat-Zinn. Hij definieert mindfulness als: met aandacht aanwezig zijn in het hier en nu, met een vriendelijke, open en onderzoekende grondhouding (Kabat-Zinn 2014).
Een definitie, die recentelijk door Christina Feldman (2017) nader werd gepreciseerd: Mindfulness is de bereidheid en het vermogen om op een vergelijkbare manier aanwezig te zijn bij alle gebeurtenissen en ervaringen, of ze nou prettig of onprettig zijn, met vriendelijkheid, nieuwsgierigheid en onderscheidingsvermogen.
IN BEELD | René Rosmolen
De dans
Beeldmeditatie bij De sabbat der eenvoudigen van Hendrik Nicolaas Werkman,
ook te zien en te lezen hier op de website
PRAKTIJK | Wim Smeets
De diepgang van iemands unieke verhaal
We zijn niet meer ingebed in een groot verhaal. Traditionele referentiekaders zoals het geloof zijn weggevallen. Veel mensen weten niet meer goed hoe ze moeten leven: in deze tijd moeten we de zin van ons leven zelf creëren (…) Om de betekenis van een crisis te ervaren, vraagt het dat je luistert naar de ander – en die ander helpt zijn eigen antwoorden op het spoor te komen (…) Bijvoorbeeld het thema rust en ruimte in iemands levensloop onderzoeken. Waar en wanneer heb je dat wel ervaren? Hoe deed je dat vroeger, waar kon je op adem komen? Wat gaf jou toen voldoening? Dat is iemands unieke verhaal – en daarin ligt de unieke oplossing. (Susanne Kruys, 2018)
Mensen vertellen talloze malen over hun leven, informeel en bij hulpverleners. Soms vertellen ze met verve, soms schoorvoetend. Meestal worden fragmenten naar voren gehaald, af en toe het hele leven. De meeste verhalen zijn oppervlakkig. Als het leven op het spel staat, krijgt het verhaal diepgang. Veel hangt af van het publiek. Is dat oprecht geïnteresseerd? Voelt het zich bondgenoot van de verteller? Hoe reageert men op het verhaal, passief of stimulerend? Het maakt verschil of het verhaal live gebracht wordt of op schrift is gesteld.
Vier perspectieven
De wetenschap is gefascineerd door de mens als verhalenverteller. We beperken ons tot vier perspectieven: de filosofie, de psychologie, de theologie en de geneeskunde.
PRAKTIJK | Ignace de Haes
Oerscène, zingeving en veranderende beleving
Sinds een jaar of vijf werk ik als loopbaanbegeleider voor studenten. Al snel begreep ik dat studenten het van twee dingen in ieder geval niet moesten hebben: een goed diploma en ervaring. Er zijn namelijk altijd anderen die een beter diploma en/of meer ervaring hebben. Ze moeten een goed verhaal hebben, bedacht ik. Ik kwam uit bij Mark Savickas en zijn zeven zinvragen, en bij Mieke Bouma met haar oerscène en levensplot.
Mark Savickas begon als career officer. De eerste jaren van zijn carrière moesten de studenten allerlei testen bij hem invullen, die hij vervolgens ging interpreteren. Maar hij kwam er al snel achter dat het nakijken van testjes geen echte career counseling is, daarom ontwikkelde hij career counseling-methoden op basis van het eigen verhaal van de student. Inmiddels is hij hoogleraar in de gedragswetenschappen en een van meest gezaghebbende wetenschappers op het gebied van loopbaanontwikkeling. Hij heeft een model ontwikkeld onder de naam Career Construction Theory (2005).
Savickas concludeert dat het werken aan je loopbaan hetzelfde is als het ontwikkelen van jezelf. Een loopbaan kun je creëren door het maken van een eigen levensverhaal, waarbij ‘het zelf’ wordt geconstrueerd. Die constructie is het gevolg van een actieve en creatieve houding waarbij reflectie en taal een doorslaggevende rol spelen. Door het formuleren van je verleden, heden en toekomst in verhalen is het mogelijk om te interveniëren in je eigen leven. Mensen gebruiken verhalen immers om hun eigen leven betekenis te geven.
Volgens Mark Savickas is het construeren van je eigen carrière onderdeel van het construeren van je eigen leven. Life design (2012) noemt hij dat. De hamvraag is dan: ‘What am I going to make of my life?’ Self-defining stories over de eigen levensrol, drijfveren, toekomstverwachtingen en persoonlijke stijl spelen een nog belangrijker rol dan de vragen over de carrièremogelijkheden. Het gaat ook om de vraag hoe je met je eigen privéleven omgaat. Carrière en privé zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
PRAKTIJK | Paul van der Velde
Enkele gedachten vanuit het boeddhisme
Het boeddhisme is populair in het Westen. Dit mag een modeverschijnsel lijken, er is ook sprake van een serieus westers boeddhisme dat de maatschappij in vele vormen weet te bereiken. Het westers boeddhisme moet eigenlijk gezien worden als een eigen zelfstandige ontwikkeling. Opmerkelijk is dat dit boeddhisme in het Westen doorgaans niet als een ‘religie’ wordt beschouwd.
Levenswijze? Spiritualiteit? Filosofie?
Gaat het om het definiëren van het boeddhisme in het Westen dan vallen nogal eens termen als ‘levenswijze’, ‘spiritualiteit’, ‘manier van kijken naar het leven’, of ‘filosofie’. Aangezien ik al lang bezig ben met deze beeldvorming van het boeddhisme in het Westen vraag ik vaak door als iemand het boeddhisme prijst omdat het geen ‘religie’ zou zijn: waarom is dat zo belangrijk? De termen zijn uiteindelijk maar etiketjes van westerse oorsprong, met andere woorden eigenlijk het boeddhisme niet eigen.
Toch ligt het niet zo eenvoudig. Voor de westerse aanhang blijkt de terminologie juist heel wat te betekenen. Het niet zijn van een ‘religie’ betekent voor veel westerlingen dat het boeddhisme ‘a-dogmatisch’ zou zijn, dat er niet zoveel hoeft en dat er sprake kan zijn van ‘spirituele groei’.
Nu is het boeddhisme absoluut geen eenheid. De term ‘boeddhisme’ zelf is van westerse oorsprong en het zijn forse ontdekkingen geweest om er achter te komen dat wat op Sri Lanka werd gedaan te maken had met Japan en dat dit alles dan ook nog eens te relateren zou zijn aan de geïdealiseerde biografie van een prins uit Zuid-Nepal en Noordoost-India. Het boeddhisme kent zoveel vormen dat ik er zelf tegenwoordig liever voor kies om te spreken van ‘boeddhismes’. Dit meervoud stuit uiteraard op weerstand, met name bij westerse boeddhisten; boeddhisten zouden uiteindelijk ook zeer veel gemeenschappelijk hebben. Dat klopt ook, maar het is opvallend dat de betiteling ‘boeddhistische filosofieën’ niet op zo’n weerstand stuit.
PRAKTIJK | Angeline van Doveren-Kersten
Moreel beraad als een speelveld van het goede leven
Ethiek is de systematische reflectie op het vraagstuk van het goede leven. We kunnen op diverse wijzen ‘aan ethiek doen’. Moreel beraad, de methodische dialoog van professionals over een ethische kwestie, is een van die manieren. Met name in de zorg is moreel beraad over het algemeen gangbare praktijk.
In de literatuur over moreel beraad is veel aandacht voor methodologische aspecten ervan. Minder aandacht is er voor de vraag naar de relatie van moreel beraad als praktijk tot het goede leven als zodanig. Daarover gaat deze bijdrage.
Ik onderscheid drie niveaus waarop moreel beraad en ethiek zich tot elkaar verhouden:
• het niveau van de in het moreel beraad geobjectiveerde ethiek
• het niveau van het moreel beraad als instrument dat gebruikt wordt binnen een bepaalde praxis
• dat van het moreel beraad als praxis zelf
Ik zet uiteen hoe met name op dit laatste niveau het goede leven in het moreel beraad zichtbaar kan worden.
PRAKTIJK | Barbara Zwaan
Van DANS naar K.A.N.S.
Hoe het goede leven en het lijden in spirituele zin te interpreteren? Dat is geen gemakkelijk te beantwoorden vraag. Naar mijn idee gaat het om een manier van kijken: wat zie je als je ziet wat je ziet? Het is, met andere woorden, een kwestie van perspectief.
Ik kan niet beloven een sluitend betoog te bieden, of een afdoende oplossing; daar is het probleem, of liever de uitdaging, veel te groot voor. Wel kan ik een ervaringsverhaal vertellen uit de praktijk van mijn werk als geestelijk verzorger in een Haags verpleeghuis. In die casus zijn zowel het goede leven als het lijden aanwezig. Na mijn verhaal verteld te hebben, zal ik erop reflecteren en proberen een spirituele interpretatie van dat goede leven en dat lijden te geven. Het is een kwestie van perspectief en dat werpt twee vragen op: wat is dan dat spirituele perspectief en kun je dat beïnvloeden? Kun je, anders gezegd, een spirituele blik op de dingen en de mensen op de een of andere manier aanleren? Is daar een methode voor? In dit essay wil ik daarnaar zoeken.
DE SCRIPTIE | Martijn van Loon
De weg en zijn bestemming. Hoe patiënt en geestelijk verzorger bij elkaar terechtkomen
Masterscriptie Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen
Radboud Universiteit Nijmegen
augustus 2019
Hoe komen patiënt en geestelijk verzorger bij elkaar terecht?
Overal in zorginstellingen werken geestelijk verzorgers met patiënten. De beroepsgroep is goed in staat te reflecteren over hoe dat contact inhoudelijk tot stand komt. De werkrelatie met de patiënt is immers een van de meest cruciale aspecten van geestelijke verzorging. Veel minder wordt gekeken naar de technische, organisatorische kant van contactname, die daaraan voorafgaat.
Probleemstelling
In mijn onderzoek heb ik mij verdiept in het vraagstuk hoe patiënt en geestelijk verzorger bij elkaar terechtkomen en hoe dit is verbonden met beroepsopvatting en beleid. Deze probleemstelling vereist helderheid over een aantal zaken. Bijvoorbeeld:
• Heeft een patiënt wel behoefte aan geestelijke zorg en hoe komt men dat te weten?
• Zijn het domein en de verschillende rollen van de geestelijk verzorger duidelijk afgebakend?
• Hoe verhoudt de geestelijke verzorging zich wat betreft professionaliseringsprocessen en werkwijze tot andere zorgdisciplines?
• En hoe wordt omgegaan met positionering van de afdeling in de instelling, borging van kwaliteit en schaarste van het aanbod van geestelijke verzorging?
Hiervoor is een inventarisatie uitgevoerd onder academische ziekenhuizen.
2019/3 Verwaterd geloof - geloven als water
Editieredactie: Monique van Dijk-Groeneboer
INLEIDING | Monique van Dijk-Groeneboer
Verwaterd geloof - geloven als water
De metafoor ‘water’ voor geloven verwijst naar christelijke uitdrukkingen, zoals ‘God/Jezus is het levende water’. Dat dit geen bekende metafoor meer is in de huidige tijd zal evident zijn. Veel christelijke begrippen verdwijnen uit ons taalveld, omdat de kennis erover ook afneemt. Regelmatig is religiositeit in Nederland echter wel in het nieuws.
U kunt het hele inleidende artikel lezen door te klikken op inleiding
ONDERZOEK | Joep de Hart
Levensbeschouwing in viervoud
Nederland verandert. Religie ook. Dat was zo en dat is nog steeds zo. In deze bijdrage bespreken we vier in het oog springende ontwikkelingen, die in ruim een halve eeuw het Nederlandse levensbeschouwelijke landschap behoorlijk door elkaar geschud hebben. Ze zijn goed gedocumenteerd in de grootschalige onderzoeken die het Sociaal en Cultureel Planbureau al decennia lang uitvoert onder de Nederlandse bevolking.
ONDERZOEK | Erik Sengers
Veranderingen in katholiek Nederland
Kwetsbaarheid en belang van instituties
Kerkelijke instituties hebben het in Nederland niet gemakkelijk. Om verschillende redenen, die te maken hebben met de andere manieren van omgaan die mensen tegenwoordig hebben, staat hun voortbestaan onder druk. Dit heeft gevolgen voor de waarden die ze beschermen. Wat betekent afname voor de kerkelijke organisatie, voor roepingen, voor gebouwen, voor de categoriale pastoraal, voor religieuze gemeenschappen?
ONDERZOEK | Joantine Berghuijs
Het veelkleurige palet van meervoudige religiositeit in Nederland
In ons multireligieuze land zijn behalve de basiskleuren van de grote religieuze tradities ook steeds meer mengkleuren te zien. Dan gaat het om mensen die zich laten inspireren door meer dan één religieuze traditie en hun leven daarmee op creatieve wijze inrichten.
Dit artikel laat eerst zien dat meervoudige religiositeit bepaald geen te verwaarlozen verschijnsel is, en dat het niet alleen buiten, maar juist ook binnen de kerken voorkomt. Na dat cijfermatige begin deel ik met u iets van de vreugden, de worstelingen en de wijsheden die een rol spelen in het leven van meervoudig religieuzen, met wie ik voor mijn onderzoek aan de Vrije Universiteit en voor mijn boek Meervoudig religieus. Spirituele openheid en creativiteit onder Nederlanders (2018) contact heb gehad. Ten slotte besteed ik aandacht aan meervoudig religieuze betrokkenheid (MRB) en de kerken.
Dit artikel is grotendeels gebaseerd op genoemd boek, waarin de onderzoeksmethodiek uitvoeriger verantwoord staat dan hier mogelijk is.
PRAKTIJK | Heleen Ransijn
Geloven als levend water in een seculiere tijd
Wat is er nodig voor een christelijk geloven dat geloofwaardig is in een tijd die niet alleen wordt getekend door seculariteit maar ook door pluraliteit? Deze bijdrage gaat op zoek naar ingrediënten voor en vindplaatsen van geloofwaardig christendom.
Zeggen dat we in Nederland tegenwoordig leven in een samenleving waarin de seculariteit domineert, is een deur intrappen die zó ver open staat dat er niets meer in te trappen valt. Niettemin is kennelijk ook in een seculier tijdperk de vraag rond religie, godsdienst, geloof – in het discours hierover worden deze begrippen nogal eens door elkaar gebruikt – nog steeds een hot item. Discussies in de media en in het dagelijks leven over religie achter de voordeur, geloof en geweld, of het bijzonder onderwijs kunnen hoog oplopen. Doorgaans overigens met allerlei negatieve connotaties bij alles wat met ‘geloven’ te maken heeft. Religiositeit anno 2019 is verre van vanzelfsprekend en ook kennelijk niet probleemloos.
Is christelijk geloven daarmee irrelevant geworden? Dit is een vraag die veel hedendaagse christenen, waaronder ikzelf, met een hartstochtelijk ‘nee’ zullen beantwoorden. Het is echter wél duidelijk dat geloven in onze dagen er anders uit ziet dan in de dagen van onze grootouders of zelfs maar onze ouders. Dat brengt mij tot de vraag die aan de basis ligt van dit artikel: wat is er nodig voor een christelijk geloven dat geloofwaardig is in een tijd die niet alleen wordt getekend door seculariteit maar ook door pluraliteit? Ik wil daarbij niet alleen zoeken naar ingrediënten daarvoor, maar ook kijken waar ik deze in de praktijk tegenkom.
In het papieren nummer van Handelingen 2019/3 is helaas de literatuurlijst bij het artikel van Heleen Ransijn weggevallen.
Daarom kunt u hem downloaden door op deze link te klikken.
BESCHOUWING | Ronelle Sonnenberg
‘Youth ministry’: praktijken van hoop?!
Youth ministry aan jonge mensen in Nederland die gelukkig zijn, maar ook kwetsbaar en angstig, vraagt om een rijke theologie, waarin aandacht wordt gegeven aan groei- en bloeimogelijkheden, en aan hoop te midden van wanhoop. Pedagogiek en theologie spreken hierin een eigen woordje mee. Dit artikel beschrijft en doordenkt mogelijkheden, criteria en spanningsvelden.
Statistieken laten al jaren zien, dat er steeds minder jongeren bij de kerk betrokken zijn (zie hiervoor ook de bijdragen van De Hart en Sengers in dit nummer) en tegelijkertijd zijn er vele jongeren wel bij de kerk en/of bij christelijke praktijken betrokken. Die jonge mensen moeten we niet allereerst bezien vanuit wie er niet is, maar vanuit wie zij zijn, en hoe de kerk voor hen van betekenis kan zijn.
Deze bijdrage wil richting wijzen aangaande youth ministry in relatie tot hoop. Onder youth ministry versta ik, in aansluiting op de omschrijving van Senter (2001, xi), de momenten en reflecties in en vanuit kerken waarin de dienst aan God, de gelovigen, en de wereld, expliciet wordt verbonden met kinderen en jongeren. Voor youth ministry is kennis van en verdieping in de leef- en belevingswereld van jonge mensen noodzakelijk.
BESCHOUWING | Maarten Meester
Is nieuwe spiritualiteit wel zo nieuw?
Als zevenjarig jongetje verbaasde ik me over de stelligheid waarmee de pastoor zijn boodschap bracht – hoe wist die man dat allemaal zo zeker? Als tienjarige verloor ik mijn geduld bij de hare krishna’s – waarom moest dat chanten een eeuwigheid duren?
Van oorsprong katholiek, begonnen mijn ouders rond mijn achtste jaar aan een spirituele queeste langs onder meer transcendente meditatie, antroposofie, de Hare Krishna- en Bhagwan-beweging. Vandaar dat met name het volgende deel van de Handelingen-vraagstelling mij verbaasde: ‘Als men zelf zich betrokken voelt bij een bepaalde vorm waarin religie beleefd wordt, kan men daar moeilijk afscheid van nemen of beseffen dat er ook andere vormen kunnen zijn waarin men geloof beleeft.’
Toen ik in 2007 op verzoek van uitgeverij Ten Have een boek over nieuwe spiritualiteit schreef, merkte ik dat ook aanhangers van oude religie en nieuwe spiritualiteit een duidelijke breuk zagen tussen beide. Mike George van de Brahma Kumaris Spirituele Academie zette het standpunt van de ‘nieuwkomers’ helder neer: 'Religie wil ons doen ‘geloven’ dat er een God bestaat, een geloof dat vaak inhoudt dat het niet mogelijk is om God te kennen, direct of indirect, of zelfs om hem te benaderen. (...) Spiritualiteit, aan de andere kant, moedigt ons aan afscheid te nemen van al onze beperkte denkbeelden en zowel nederig te zijn als open te staan voor de mogelijkheid dat God aanwezig is in je leven. Vandaar de nadruk op persoonlijke ervaring in plaats van op een aangeleerd of overgeërfd geloof. (...)
SLOTREFLECTIE | Monique van Dijk-Groeneboer
Je laven aan die rijke, veelkleurige diversiteit
Aan het eind van dit themanummer is het goed terug te blikken op de verschillende bijdragen in dit rijke Handelingen-nummer. Rijk, omdat het de prachtige diversiteit laat zien van geloven in Nederland anno 2019.
We zien zeker voorbeelden van verwaterd geloof in de bijdragen van De Hart en Sengers. We leren dat institutionele religie afkalft en in die zin verwatert. De spoeling wordt dun in de Nederlandse kerken. Lid worden is niet meer vanzelfsprekend en naar de kerk gaan evenmin, zo beschrijft De Hart.
De dagen zijn alle zeven vergelijkbaar geworden, omdat de zondagsrust niet meer heilig blijkt en bijvoorbeeld islamitische Nederlanders juist op vrijdag een vrije dag gepast zouden vinden. De groei van migrantenreligies versterkt deze verandering. Dat bijvoorbeeld de zondagsrust van oudsher door de christelijke wortels zo ontstaan is in ons land, is voor velen niet meer bekend.
INTERVIEW | Tom Lormans
Tilburg-hoogleraar Saskia Lavrijsen:
'Belangrijk dat er luikjes opengaan’
Saskia Lavrijssen (1976, Waalre) is hoogleraar Economic Regulation and Market Governance aan Tilburg University. Zij doet onderzoek naar de juridische en economische grondslagen van de regulering en het toezicht op markten, waaronder netwerk-industrieën zoals de energie- en watersector. Zij is verbonden aan het Tilburg Law and Economics Center. Ook is zij research partner van de Kansspelautoriteit. In 2006 verdedigde ze haar goed ontvangen proefschrift over onafhankelijke mededingingsautoriteiten en goed bestuur.
Zij is oprichter van Oyster Legal, een gespecialiseerd juridisch adviesbureau op het gebied van toezicht, regulering en energierecht, dat overheden, consumentenorganisaties en bedrijven bijstaat in het ontrafelen van complexe juridische vraagstukken.
Hoe staat u in uw persoonlijke en professionele leven in het geloof?
‘Ik ben katholiek opgevoed en ik ging vroeger veel naar de kerk. Ik heb de communie gedaan en het vormsel, ik ben ook getrouwd voor de kerk en mijn kinderen zijn gedoopt. Nu ga ik niet meer zo vaak naar de kerk.
Wat nog altijd het stukje cultuur en opvoeding is dat ik meeneem in zowel mijn persoonlijke leven als in mijn werk, is dat je bepaalde waarden nastreeft. Religieuze waarden, maar ook waarden die gekoppeld zijn aan universele mensenrechten: ‘wees goed voor een ander’, ‘pas goed op de wereld’, ‘probeer een ander te helpen’ en ‘probeer niet te liegen’. Waarden die ik zelf altijd probeer toe te passen in mijn leven en werk. Daarin ben ik erg gedreven, merk ik, het heeft me meer gevormd dan ik besefte.
Ik ging vroeger met mijn oma ook naar Banneux (Mariabedevaartsoord in de Belgische provincie Luik, red.) en ik ben zelf ook op bedevaart geweest. Het speelde een grote rol in mijn jeugd. Maar op een gegeven moment ben je een van de weinigen en ben ik er losser van gekomen. Nu zijn bepaalde waarden voor mij heel belangrijk en ik vind het ook soms fijn om in privé-situaties, bij een sterven of een andere ernstige gebeurtenis, een moment van bezinning te vinden. Dat vind ik dan in de kerk, omdat dat bij mijn cultuur hoort. Als ik ergens anders in de wereld was geboren, was ik misschien wel naar een moskee gegaan. Voor mij is religie nauw verbonden met waar je bent opgegroeid en wat je cultuur is.
DE PROMOTIE | Edwin van der Zande
Life Orientation for Professionals
In het hoger beroepsonderwijs is er ruime aandacht voor de wat- en voor de hoe-vraag. Het gaat immers om kwalificatie door kennis en vaardigheden op te doen die nodig zijn voor het uitoefenen van een beroep. Nieuwkomers kijken met frisse ogen naar de beroepspraktijk en willen nog weleens de vraag stellen ‘waarom doen jullie dat zo?’. Deze waarom-vraag lijkt veel op de hoe-vraag, maar wat gebeurt er als je verder doorvraagt? De waartoe-vraag achter het handelen, de vraag naar het hogere doel, naar dieperliggende motivaties? De onderzoeksvraag van mijn promotieonderzoek was daarom: ‘Welke betekenis heeft een persoonlijke levensoriëntatie voor de normatieve professionalisering van studenten en young professionals?’
IN BEELD | René Rosmolen
Iconen als levende bronnen?
2019/2 Leren van case studies: onmisbaar voor de praktijk
Editieredactie: Hans Schaeffer
INLEIDING | Hans Schaeffer
Case studies: praktische theologie en het belang van een methode
Dit nummer van Handelingen, gewijd aan een specifieke vorm van kwalitatief onderzoek: case studies, wil aantonen hoe waardevol juist deze onderzoeksvorm is voor wie zich – zowel in de praktijk van het werkveld als in onderzoek – met praktische theologie en religiewetenschap bezighoudt.
U kunt het hele inleidende artikel lezen door te klikken op inleiding
BESCHOUWING | Stefan Gärtner
Van onschatbare waarde
De veranderingen in de geestelijke verzorging met een complexer wordend zorgstelsel en de levensbeschouwelijk pluriforme samenleving vragen om onderwijsvormen waarmee professionals levenslang kunnen leren reflective practitioners te zijn. Dit artikel bepleit daarom het gebruik van de case study in het probleemgestuurd hoger onderwijs aan geestelijk verzorgers.
De wereld van de geestelijke verzorging is in transitie. Het werk van geestelijk verzorgers zal in de toekomst pluriformer zijn dan tot nu toe. Hierdoor wordt de vraag naar hun opleiding opnieuw virulent (Walton 2014). Hoe kan een academische toegangsroute eruitzien die studenten op uiteenlopende settingen voorbereidt, waarin maatwerk en specialisatie van hen wordt verwacht?
ONDERZOEK | Sjaak Körver & Martin Walton
Geestelijke verzorging in beeld
Onder het vergrootglas van de case study
Eind 2016 ging het Nederlandse Case Studies Project Geestelijke Verzorging (CSP) van start en is nu halverwege de looptijd. De belangstelling is groot. Meer dan vijftig geestelijk verzorgers doen mee, evenals een tiental onderzoekers van vier universiteiten. Een onderzoeksproject, waarin geestelijk verzorgers zichzelf en hun werk herkennen en ook daadwerkelijk een bijdrage leveren.
Case Studies Project
In 2011 hield George Fitchett een krachtig pleidooi om met behulp van case studies onderzoek te doen naar de feitelijke praktijk van geestelijk verzorgers. Hij constateerde dat er veel te weinig bekend is over wat er concreet in de geestelijke verzorging gebeurt. Zijn doel was om met deze bibliotheek van case studies good practices te kunnen identificeren, verder onderzoek te doen naar de effectiviteit en resultaten van geestelijke verzorging, en te kunnen verhelderen – in de opleiding van geestelijk verzorgers, en voor collega’s en beleidsmakers – wat geestelijke verzorging inhoudt en kan bijdragen aan de zorg (Fitchett 2011).
Dit pleidooi heeft hij in maart 2015 in Utrecht herhaald, hetgeen de aanzet vormde voor het Nederlandse Case Studies Project Geestelijke Verzorging (CSP), dat eind 2016 van start gegaan is en nu ongeveer halverwege zijn looptijd is. Het project is een gezamenlijk initiatief van de Protestantse Theologische Universiteit en de Tilburg School of catholic Theology (TST), is ingebed in het Universitair Centrum voor Geestelijke Verzorging (UCGV) en staat onder leiding van de beide auteurs van dit artikel.
Sinds de oproep van Fitchett zijn er – naast een aantal losse case studies – een tweetal bundels met case studies verschenen (Fitchett & Nolan 2015; 2018) en een themanummer van het Britse tijdschrift Health and Social Care Chaplaincy (Fitchett & Nolan 2017). In dat themanummer is een beschrijving en verantwoording van de werkwijze van het CSP opgenomen plus een eerste case study op basis van het door ons ontworpen model (Van Loenen, Körver, Walton, & De Vries 2017; Walton & Körver 2017). Wij waren overdonderd door de belangstelling. Op dit moment zijn 56 geestelijk verzorgers bij het project betrokken, in principe voor vier jaar, evenals ruim tien onderzoekers van vier universiteiten.
Het Case Studies Project heeft een bijzondere weerklank bij de beroepsgroep zelf, maar ook in de wereld van het onderzoek naar geestelijke verzorging en ook bij de overheid en beleidsmakers. Dit bleek onder andere tijdens de internationale conferentie Do we have a case?, die op 25 en 26 februari 2019 werd gehouden – in samenwerking met de Commissie Wetenschap van de Vereniging voor Geestelijk VerZorgers (VGVZ) en het (hierboven al genoemde) UCGV. In ieder geval is duidelijk dat het een onderzoeksproject is, waarin geestelijk verzorgers zichzelf en hun werk herkennen en ook het gevoel hebben een bijdrage te kunnen leveren.
CASUS | Jowien van der Zaag, Sjaak Körver & Martin Walton
Energie én bezieling
Geestelijke verzorging en oncologische revalidatie
Het inzetten van eigen terminologie kan het domein van geestelijke zorg verhelderen, zeker in een omgeving van oncologische revalidatie. Deze case study uit het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis in Amsterdam, in het kader van het lopende Case Studies Project, laat zien hoe wezenlijk het belang van spirituele zorg is en tot zijn recht komt in een gestructureerd aanbod.
Achtergrond en context
Mevrouw wordt door de revalidatiearts in opleiding – een physician assistent – doorverwezen naar de geestelijk verzorger. Het gaat om een vrouw van 66 jaar, voor de tweede keer getrouwd. Zij heeft een zoon uit het eerste huwelijk. Haar huidige man woont in het buitenland waar zij regelmatig naartoe gaat. Zij heeft pedagogiek gestudeerd en is sinds kort gepensioneerd. Zij weeft op hoog niveau en doet intensief aan yoga. Zij is katholiek opgevoed, voelt zich nu echter breed spiritueel.
Voor de derde keer is de vrouw gediagnosticeerd met borstkanker. De behandeling met chemotherapie en bestraling is afgerond en zij is in consult bij het medisch-maatschappelijk werk, waar blijkt dat de vrouw intens – fysiek en mentaal – vermoeid is. Dit leidt tot een verwijzing naar het Medisch Specialistisch Revalidatieprogramma in het Antoni van Leeuwenhoek (ziekenhuis gespecialiseerd in oncologie), waarin kankerpatiënten multidisciplinair worden begeleid als er sprake is van beperkingen of problemen op lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel vlak. In dit programma wordt gewerkt volgens de Richtlijn Oncologische Revalidatie. Mevrouw stemt in met deze verwijzing.
CASUS | Gertjan Jorissen, Carmen Schuhmann, Theo Pleizier, Jacques Körver, Martin Walton
Je kunt een mens uit de oorlog halen, maar de oorlog niet uit een mens
De volgende casusbeschrijving uit het lopende Case Studies Project raakt aan een pijnlijk hoofdstuk uit onze nationale geschiedenis: de inzet van Nederlandse militairen in Nederlands-Indië. De casusbeschrijving laat zien welke specifieke en tijdsintensieve aandacht begeleiding van de (wegens leeftijd) snel krimpende groep ‘oude veteranen’ vraagt.
Achtergrond en context
Het gaat in de beschrijving om een huisbezoek door een geestelijk verzorger bij de krijgsmacht aan dhr. Klaas, 89 jaar, zowel Tweede-Wereldoorlog-veteraan als Nederlands-Indië-veteraan. Dhr. Klaas heeft – net als veel Nederlands-Indië-veteranen – pas op late leeftijd PTSS-gerelateerde verschijnselen gekregen. Hij is hiervoor uitgebreid in behandeling geweest, maar uiteindelijk bleek de PTSS onbehandelbaar. Hij heeft veel restklachten, waaronder veelvuldige nachtmerries.
Dhr. Klaas heeft eerder contact met de eigen dominee gezocht om zijn verhaal te kunnen vertellen, maar dit liep op niets uit – volgens dhr. Klaas omdat de dominee niet thuis was in het militaire taalspel. De geestelijk verzorger legde contact met dhr. Klaas op verzoek van de zorgcoördinator van het ABP (dhr. Klaas ontvangt een Militair Invaliditeits Pensioen). Deze stuurde een e-mail waarin hij dhr. Klaas beschreef als een uitbehandelde veteraan met een dringende behoefte om te praten over zijn verleden maar die niemand in zijn omgeving had die zijn verhaal zou kunnen begrijpen.
REFLECTIE | Niels den Toom, Martin Walton & Sjaak Körver
Jezelf als een ander
Deze bijdrage gaat in op de verhouding tussen onderzoeker en geestelijk verzorger. Promovendus Niels den Toom reflecteert hierop in het kader van zijn onderzoek naar de invloed van deelname aan case studies-onderzoek op de beroepspraktijk van geestelijk verzorgers. Het Case Studies Project zelf als casus beschouwd.
Als je de rollen van onderzoeker en geestelijk verzorger combineert, wat krijg je dan: licht of kortsluiting? De houdingen tegenover onderzoek en geestelijke verzorging roepen primair reactie voor of tegen op. Sommigen ervaren het bijvoorbeeld als onmogelijk om een tweeledige relatie met een cliënt te hebben van meelevende geestelijk verzorger en afstandelijke onderzoeker (Nolan 2018). Andere geestelijk verzorgers benadrukken juist dat onderzoek doen hen verandert (Grossoehme 2011), hun praktijk verlevendigt (Kelly 2014, iv) en dat beide rollen vruchtbaar zijn (Van der Leer 2016).
In deze bijdrage wil ik het gesprek over geestelijke verzorging en onderzoek verdiepen, door te reflecteren op de ervaringen van geestelijk verzorgers die als medeonderzoekers betrokken zijn in het lopende Case Studies Project (zie hiervoor het artikel ‘Geestelijke verzorging in beeld’, blz. 17 ev.).
Ik begin met een inleiding op de verhouding tussen geestelijke verzorging en onderzoek, die de leemte blootlegt waar mijn verkennende bijdrage in wil voorzien. Vervolgens zal ik op basis van gehouden interviews de verhouding tussen geestelijke verzorging en onderzoek op een viervoudige manier typeren en uitwerken. Tot slot blik ik terug op welke inzichten en uitzichten dit artikel biedt.
REFLECTIE | Koos Tamminga
Gids in een onbekende stad
Waarde en valkuilen van een ‘single case study
Hoe kun je als praktisch theoloog betekenisvol bijdragen aan de reflectie op geleefd geloof? Promovendus Koos Tamminga onderzoekt het gebruik van single case studies in de praktische theologie, gaat in op de plaats van kwalitatief onderzoek en de verwachtingen daarvan en komt met aanbevelingen.
Hoe kun je als praktisch theoloog betekenisvol bijdragen aan de reflectie op geleefd geloof? Betekenisvol in de zin van: de stand van de praktische theologie verder brengen door een breder en dieper begrip van de realiteit van dat geloof in allerlei vormen en verbanden. Maar ook in de zin van: aansluiting vinden bij die realiteit om haar verder te brengen: het handelingsperspectief.
Zulk betekenisvol bijdragen wordt vandaag de dag steeds vaker ingevuld met gebruikmaking van empirisch onderzoek, vooral de kwalitatieve variant daarvan. Door kwalitatief onderzoek komen we dicht op de huid van de realiteit van geleefd geloof: we spreken mensen, bestuderen wat zij doen en hoe zij daaraan betekenis geven.
In dit artikel wil ik reflecteren op een specifieke vorm van kwalitatief onderzoek die zich tot doel stelt zo dicht mogelijk bij het concrete, lokale niveau te komen. Het gaat dan om zogeheten single case study-onderzoek. In de volgende paragraaf verhelder ik eerst kort wat daaronder verstaan wordt in de literatuur en welke sterke punten en zwakten er in de sociale wetenschappen aan dit soort onderzoek worden toegekend.
Vervolgens ga ik in op de plaats van kwalitatieve methoden in praktisch-theologisch onderzoek. Daarbij kijk ik vooral naar wat praktische theologie eigenlijk verwacht van zulke methoden.
In een volgende paragraaf komt dan de vraag aan bod of en, zo ja, waarom single case study-onderzoek een geschikte vorm van kwalitatief onderzoek is om in te zetten in de praktische theologie. Ik sluit af met enkele aanbevelingen omtrent het praktische-theologische gebruik van deze onderzoeksstrategie.
SLOTREFLECTIE | Hans Schaeffer
De zaak is het waard
Een nummer over case studies – wat heeft dat nu uiteindelijk gebracht? Case studies zijn een specifieke methode waarmee kwalitatief onderzoek gedaan wordt. Dit soort onderzoek vraagt onze aandacht voor de concrete werkelijkheid, voor het gemarginaliseerde, voor de persoon van de onderzoeker, en voor de samenwerking tussen onderzoeker en degenen om wie het onderzoek draait. Wat in dit nummer voor het voetlicht is gehaald, betreft al deze aspecten.
Körver en Walton hebben in hun artikel een overzicht geboden van het grote Case Studies Project (CSP). Gestart in 2016 is het nu ongeveer halverwege – nog onvoldoende dus om een afgerond beeld te geven van de resultaten. Maar het mooie van zo’n tussenstand is dat het alvast aanleiding biedt tot een aantal voorlopige observaties.
INTERVIEW | Tom Lormans
‘Verbaal repertoire meegeven in kwalitatief onderzoek’
Prof.dr. Fred Wester is emeritus hoogleraar Communicatiewetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij doet onderzoek naar de rol van media en mediaboodschappen: televisieprogramma’s, krantenberichten, websites, tijdschriftartikelen en reclameborden, en in het bijzonder naar de kenmerken en tendenties in de uitingen en de sociaal-culturele boodschappen die zij bevatten.
Publicaties van zijn hand als Strategieën voor kwalitatief onderzoek (1996) en Inhoudsanalyse: theorie en praktijk (2013) helpen (toekomstige) onderzoekers nog altijd bij het opzetten, verhelderen en beschrijven van hun onderzoek.
Ook is hij voorzitter van KWALON, een onafhankelijke organisatie van onderzoekers en docenten aan universiteiten, hogescholen, onderzoeksbureaus en andere organisaties die zich bezighouden met reflectie op de methodologie van kwalitatief sociaalwetenschappelijk onderzoek.
Zijn kennis van en ervaring met het verrichten van kwalitatief onderzoek maken hem een expert van wie veel geleerd kan worden op het gebied van case studies.
IN BEELD | René Rosmolen
‘Grandeur en misère’
DE PROMOTIE | Jacobine Gelderloos
Dorpskerken en leefbaarheid van het platteland
In de wisselrubriek ‘De promotie’ deze keer aandacht voor het proefschrift van Jacobine Gelderloos, Meaningful in the Margins. Churches and Quality of Life in the Dutch Countryside, over de betekenis van dorpskerken voor de leefbaarheid op het platteland.
TRENDBERICHT | Wim Smeets
‘Een pastorale of spirituele focus in supervisie’
Welke aandacht wordt in de recente supervisie-literatuur gegeven aan de onderwerpen ‘pastoraal’ en/of ‘spiritueel’? Pastorale supervisie heeft een oudere traditie, dus daar beginnen we mee. In het tweede deel nemen we spiritualiteit in supervisie onder de loep.
We starten met (hand)boeken en proefschriften om vervolgens te kijken naar artikelen in tijdschriften. Bij onze zoekstrategie zochten en vonden we resultaten in ‘Web of Science’, ‘PsycINFO’, ‘Atla’ en ‘Google Scholar’. Gezien de reikwijdte van deze bijdrage beperken we ons tot de meest relevante bijdragen. We sluiten onze bijdrage af met een concluderende terugblik.
Literatuurbericht parallel aan en uitgebreider dan Trendbericht volgt binnenkort op de website
Meer lezen
• Johan Bouwer, Pastorale diagnostiek: modellen en mogelijkheden, Zoetermeer: Boekencentrum, 1998.
• Marie-José Geenen, De reflectieve professional, Bussum: Coutinho, 2016.
• Reflecteren: leren van je ervaringen als professional. Bussum: Coutinho, 2018.
• Elaine Graham, Heather Walton en Francis Ward, Theological Reflection: Methods, SCM Press, 2005.
• Mirjam Groen, Reflecteren: de basis. Op weg naar bewust en bekwaam handelen, Groningen: Noordhoff, 2015.
• Corja Menken-Bekius, Reflecteren kun je leren. Basisboek voor pastoraat en geestelijke verzorging, Kampen: Kok, 2010.
• Daniel S. Schipani, ‘Case Study Method’, in: The Wiley Blackwell Companion to Practical Theology, onder redactie van Bonnie J. Miller-McLemore (pp. 91-101), Chichester: Wiley-Blackwell, 2014.
John Swinton en Harriet Mowat, Practical Theology and Qualitative Research (2e ed.), London: SCM Press, 2016.
Reflectiemodellen
• Er zijn allerlei reflectiemodellen. Via de website reflectiesite.nl/ kan kennisgemaakt worden met o.m. het model Korthagen, het model Gibbs, en het model Lingsma en Scholten (tripel-loop-leren). Een zinvolle en instructieve site met veel verwijzingen en artikelen.
• Een ander model is eveneens instructief: het FICA-model, zie de website smhs.gwu.edu/gwish/clinical/fica
The FICA tool can help you think about your personal spiritual history:
F – Faith and Belief
Do I have a spiritual belief that helps me cope with stress? With illness? What gives my life meaning?
I – Importance
Is this belief important to me? Does it influence how I think about my health and illness? Does it influence my healthcare decisions?
C – Community
Do I belong to a spiritual community (church, temple, mosque or other group)? Am I happy there? Do I need to do more with the community? Do I need to search for another community? If I don't have a community, would it help me if I found one?
A – Address in Care
What should be my action plan? What changes do I need to make? Are there spiritual practices I want to develop? Would it help for me to see a chaplain, spiritual director, or pastoral counselor?
2019/1 Wereldchristendom in Nederland
Editieredactie: Jorge Castillo Guerra
INLEIDING | Jorge Castillo Guerra
Wereldchristendom in Nederland
Onze omgeving en de media zorgen ervoor dat migratiescenario’s deel uitmaken van het leven van alledag. Er is geen regio in de wereld die niet te maken heeft met het fenomeen van de menselijke mobiliteit.
U kunt het hele inleidende artikel lezen door te klikken op inleiding
TIPS BIJ HET THEMA
In het papieren nummer staan tips bij het thema. In dit document met tips Vindt u ze met direct aanklikbare links en nog extra tips
ONDERZOEK | Jorge Castillo Guerra
Migratiestromen en grensbeleid
Over de hele wereld zijn allerlei migratiestromen zichtbaar, in reactie op een scala aan ontwikkelingen die zich binnen en buiten grenzen afspelen. Zowel emigratie- als immigratielanden hebben zich hiermee te verhouden, waarbij welvarende immigratielanden vaak de spelregels bepalen. In toenemende mate wordt migratie ook gepolitiseerd. Welke redenen zitten er bijvoorbeeld achter het repressieve migratiebeleid van Europa? Een overzicht van oorzaken, beweegredenen, migratiebeleid en humane perspectieven.
PORTRET | Heleen Murre-van den Berg
De Syrisch-orthodoxe gemeenschap in Nederland
Op verschillende plaatsen in Nederland wordt deze jaren door Turkse en Marokkaanse migranten herdacht dat ze vijftig jaar in Nederland zijn. Ook voor de Syrisch-orthodoxe gemeenschap in Nederland geldt dat haar wortels in de jaren zeventig liggen. Die gelijktijdigheid heeft te maken met het feit dat de eerste Syrisch-orthodoxe migranten als gastarbeiders kwamen, net als Turkse moslims en Armeniërs, vooral voor de textielindustrie in het oosten van Nederland.
PRAKTIJK | Simon de Kam
Samen met alle heiligen
Protestantse en interculturele kerken
‘Moge Hij [de Vader van elke gemeenschap, SdK] vanuit Zijn rijke luister uw innerlijke wezen kracht en sterkte schenken door Zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. Dan zult u samen met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid’ (Efeziërs 3:16-19).
Bovenstaande bijbeltekst schetst mij het ideaal voor de samenwerking tussen protestantse kerken en interculturele kerken in Nederland. De grote diversiteit van interculturele kerken ervaar ik als een zegen, want hierdoor kunnen we samen de liefde van Christus nog breder en dieper leren kennen.
ACHTERGROND | Jorge E. Castillo Guerra
Nieuwe manieren van christen-zijn
Rooms-katholieke migranten in Nederland
Wat weten we over de rooms katholieke migranten in Nederland, over hun migratiegeschiedenis, relatie met de Rooms-Katholieke Kerk en diversiteit? Waarom hebben ze specifieke pastorale begeleiding nodig?
Vorig jaar bezocht ik met studenten van de Radboud Universiteit Nijmegen verschillende religieuze gemeenschappen van migranten in Amsterdam-Zuidoost, waar zo’n honderddertig migrantenkerken te vinden zijn. Na alle bijzondere indrukken die we opdeden in een multiculturele pinksterkerk met leden uit de Antillen, Suriname en diverse Afrikaanse landen, bezochten we de Engelstalige parochie All Saints Catholic Church, beter bekend als het Afrikahuis.
Deze rooms-katholieke kerk, een eenvoudig gebouw dat eerder voor een gezondheidscentrum bestemd lijkt, was bomvol. We kwamen middenin een eucharistieviering binnen en proefden meteen de feestelijke sfeer, met onder de deelnemers veel kinderen en jongeren. Ze waren chic gekleed in Afrikaanse gewaden of kleren met Afrikaanse motieven. Hun luide gezang en intense gebeden straalden toewijding en passie uit.
Er werd in de viering ook een baby gedoopt. De doopritus verliep deels zoals gangbaar is onder rooms-katholieken: met peetouders die doopbeloftes en de geloofsbelijdenis uitspreken, wijwater dat over het hoofdje van de baby wordt gegoten, het zalven van het voorhoofd van het kindje met olie en het aansteken van de doopkaars. Een ander deel van de doopritus was voor ons onbekend: een grote groep kerkgangers vormde zingend en met cadeautjes (zoals luiers, snoetpoetsdoekjes, slabbetjes) in de hand een rij in het middenpad van de kerk, zoals gebruikelijk bij het ontvangen van de communie. Ze zongen en liepen naar de trotse ouders die de cadeaus in ontvangst namen.
Deze ritus is volgens kenners gebruikelijk in Nigeria en Ghana, maar ik heb het niet eerder gezien, noch in Latijns-Amerika noch in Europa. Het illustreert het fenomeen dat in dit themanummer van Handelingen centraal staat: wereldchristendom in Nederland, dat voor nieuwe manieren van christen-zijn in Nederland zorgt. Het verhaal gaat over de veranderde verhoudingen in het wereldchristendom door de migratie zoals we die vanuit de Nederlandse situatie kunnen waarnemen, de universaliteit van het geloof (katholiciteit) die van dichtbij wordt ervaren als ‘glocalisatie’. Dat wil zeggen, als geloofstradities uit verschillende windrichtingen (global) die in de lokale gemeenschap (local) te ervaren zijn.
PRAKTIJK | Paulien Matze
Een leven in kleur
Geestelijke verzorging in multicultureel Rotterdam
‘Wie was ik nog na de migratie?’ vroeg een oudere Surinaamse vrouw zich af. Wie ben je als je geen deel meer uitmaakt van de context waarin je ‘kende en gekend’ werd? Een breuk als migratie bedreigt de identiteit en vraagt om (het delen van) verhalen. Zo kunnen mensen tot een herwaardering komen van wie zij zijn en kunnen zij ‘geïntegreerd’ raken. Het is een manier om de identiteit te versterken, blijkt uit de pilot ‘Mijn leven in kleur’ die Paulien Matze uitvoerde.
BESCHOUWING | Frans Wijsen
Einde verhaal?
Secularisatie, pluralisatie en evangelisatie in Nederland
In 2016 verscheen de vijfde editie van het onderzoek God in Nederland. Het onderzoek stelt ‘wijkend christendom’ vast: minder mensen geloven minder. En dus vragen pastores zich af: hoe verder? Valt er nog wat te ‘herderen’ als er straks geen schapen meer in de kudde zijn? Blijven we volhouden op de gebaande paden tot het bittere einde, in de hoop (tegen beter weten in) dat het tij zal keren? Of moeten we omdenken?
INTERVIEW | Tom Lormans
‘Een beter besef van wat migratie is, is noodzakelijk’
Leo Lucassen is directeur Onderzoek van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam en hoogleraar Global Labour and Migration History aan de Universiteit Leiden. Samen met Henk van Houtum publiceerde hij het boek Voorbij Fort Europa. Een nieuwe visie op migratie (2016). Samen met Paul Scheffer en Ernst Hirsch Ballin is hij uitgever van de essaybundel Regie over migratie.Naar een strategische agenda van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2018). Onlangs verscheen in geheel herziene en geactualiseerde editie Vijf eeuwen migratie, waarin Leo en Jan Lucassen meningen over de lange en rijke Nederlandse migratiegeschiedenis toetsen aan de historische feiten.
DE PROMOTIE | Jan Eijken
Strijd om betekenis: cruciale fase in het proces van interculturele kerkopbouw
De wisselrubriek ‘De promotie’ besteedt deze keer aandacht aan het proefschrift dat Jan (J.A.J.) Eijken op 3 december 2018 verdedigde aan het Nijmeegs Instituut voor Missiewetenschappen aan de Radboud Universiteit, getiteld: Strijd om betekenis. Discoursanalyse van een beleidsmatig experiment interculturele kerkopbouw in de Schilderswijk, Den Haag 2000-2010. Promotoren: prof.dr. F.J.S. Wijsen en prof.dr. J.B.M. Wissink, copromotor: dr. J.E. Castillo Guerra.
IN BEELD | René Rosmolen
‘Dit is mijn land’