2019/2 Leren van case studies: onmisbaar voor de praktijk
Editieredactie: Hans Schaeffer
INLEIDING | Hans Schaeffer
Case studies: praktische theologie en het belang van een methode
Dit nummer van Handelingen, gewijd aan een specifieke vorm van kwalitatief onderzoek: case studies, wil aantonen hoe waardevol juist deze onderzoeksvorm is voor wie zich – zowel in de praktijk van het werkveld als in onderzoek – met praktische theologie en religiewetenschap bezighoudt.
U kunt het hele inleidende artikel lezen door te klikken op inleiding
BESCHOUWING | Stefan Gärtner
Van onschatbare waarde
De veranderingen in de geestelijke verzorging met een complexer wordend zorgstelsel en de levensbeschouwelijk pluriforme samenleving vragen om onderwijsvormen waarmee professionals levenslang kunnen leren reflective practitioners te zijn. Dit artikel bepleit daarom het gebruik van de case study in het probleemgestuurd hoger onderwijs aan geestelijk verzorgers.
De wereld van de geestelijke verzorging is in transitie. Het werk van geestelijk verzorgers zal in de toekomst pluriformer zijn dan tot nu toe. Hierdoor wordt de vraag naar hun opleiding opnieuw virulent (Walton 2014). Hoe kan een academische toegangsroute eruitzien die studenten op uiteenlopende settingen voorbereidt, waarin maatwerk en specialisatie van hen wordt verwacht?
ONDERZOEK | Sjaak Körver & Martin Walton
Geestelijke verzorging in beeld
Onder het vergrootglas van de case study
Eind 2016 ging het Nederlandse Case Studies Project Geestelijke Verzorging (CSP) van start en is nu halverwege de looptijd. De belangstelling is groot. Meer dan vijftig geestelijk verzorgers doen mee, evenals een tiental onderzoekers van vier universiteiten. Een onderzoeksproject, waarin geestelijk verzorgers zichzelf en hun werk herkennen en ook daadwerkelijk een bijdrage leveren.
Case Studies Project
In 2011 hield George Fitchett een krachtig pleidooi om met behulp van case studies onderzoek te doen naar de feitelijke praktijk van geestelijk verzorgers. Hij constateerde dat er veel te weinig bekend is over wat er concreet in de geestelijke verzorging gebeurt. Zijn doel was om met deze bibliotheek van case studies good practices te kunnen identificeren, verder onderzoek te doen naar de effectiviteit en resultaten van geestelijke verzorging, en te kunnen verhelderen – in de opleiding van geestelijk verzorgers, en voor collega’s en beleidsmakers – wat geestelijke verzorging inhoudt en kan bijdragen aan de zorg (Fitchett 2011).
Dit pleidooi heeft hij in maart 2015 in Utrecht herhaald, hetgeen de aanzet vormde voor het Nederlandse Case Studies Project Geestelijke Verzorging (CSP), dat eind 2016 van start gegaan is en nu ongeveer halverwege zijn looptijd is. Het project is een gezamenlijk initiatief van de Protestantse Theologische Universiteit en de Tilburg School of catholic Theology (TST), is ingebed in het Universitair Centrum voor Geestelijke Verzorging (UCGV) en staat onder leiding van de beide auteurs van dit artikel.
Sinds de oproep van Fitchett zijn er – naast een aantal losse case studies – een tweetal bundels met case studies verschenen (Fitchett & Nolan 2015; 2018) en een themanummer van het Britse tijdschrift Health and Social Care Chaplaincy (Fitchett & Nolan 2017). In dat themanummer is een beschrijving en verantwoording van de werkwijze van het CSP opgenomen plus een eerste case study op basis van het door ons ontworpen model (Van Loenen, Körver, Walton, & De Vries 2017; Walton & Körver 2017). Wij waren overdonderd door de belangstelling. Op dit moment zijn 56 geestelijk verzorgers bij het project betrokken, in principe voor vier jaar, evenals ruim tien onderzoekers van vier universiteiten.
Het Case Studies Project heeft een bijzondere weerklank bij de beroepsgroep zelf, maar ook in de wereld van het onderzoek naar geestelijke verzorging en ook bij de overheid en beleidsmakers. Dit bleek onder andere tijdens de internationale conferentie Do we have a case?, die op 25 en 26 februari 2019 werd gehouden – in samenwerking met de Commissie Wetenschap van de Vereniging voor Geestelijk VerZorgers (VGVZ) en het (hierboven al genoemde) UCGV. In ieder geval is duidelijk dat het een onderzoeksproject is, waarin geestelijk verzorgers zichzelf en hun werk herkennen en ook het gevoel hebben een bijdrage te kunnen leveren.
CASUS | Jowien van der Zaag, Sjaak Körver & Martin Walton
Energie én bezieling
Geestelijke verzorging en oncologische revalidatie
Het inzetten van eigen terminologie kan het domein van geestelijke zorg verhelderen, zeker in een omgeving van oncologische revalidatie. Deze case study uit het Antoni van Leeuwenhoek-ziekenhuis in Amsterdam, in het kader van het lopende Case Studies Project, laat zien hoe wezenlijk het belang van spirituele zorg is en tot zijn recht komt in een gestructureerd aanbod.
Achtergrond en context
Mevrouw wordt door de revalidatiearts in opleiding – een physician assistent – doorverwezen naar de geestelijk verzorger. Het gaat om een vrouw van 66 jaar, voor de tweede keer getrouwd. Zij heeft een zoon uit het eerste huwelijk. Haar huidige man woont in het buitenland waar zij regelmatig naartoe gaat. Zij heeft pedagogiek gestudeerd en is sinds kort gepensioneerd. Zij weeft op hoog niveau en doet intensief aan yoga. Zij is katholiek opgevoed, voelt zich nu echter breed spiritueel.
Voor de derde keer is de vrouw gediagnosticeerd met borstkanker. De behandeling met chemotherapie en bestraling is afgerond en zij is in consult bij het medisch-maatschappelijk werk, waar blijkt dat de vrouw intens – fysiek en mentaal – vermoeid is. Dit leidt tot een verwijzing naar het Medisch Specialistisch Revalidatieprogramma in het Antoni van Leeuwenhoek (ziekenhuis gespecialiseerd in oncologie), waarin kankerpatiënten multidisciplinair worden begeleid als er sprake is van beperkingen of problemen op lichamelijk, psychisch, sociaal en spiritueel vlak. In dit programma wordt gewerkt volgens de Richtlijn Oncologische Revalidatie. Mevrouw stemt in met deze verwijzing.
CASUS | Gertjan Jorissen, Carmen Schuhmann, Theo Pleizier, Jacques Körver, Martin Walton
Je kunt een mens uit de oorlog halen, maar de oorlog niet uit een mens
De volgende casusbeschrijving uit het lopende Case Studies Project raakt aan een pijnlijk hoofdstuk uit onze nationale geschiedenis: de inzet van Nederlandse militairen in Nederlands-Indië. De casusbeschrijving laat zien welke specifieke en tijdsintensieve aandacht begeleiding van de (wegens leeftijd) snel krimpende groep ‘oude veteranen’ vraagt.
Achtergrond en context
Het gaat in de beschrijving om een huisbezoek door een geestelijk verzorger bij de krijgsmacht aan dhr. Klaas, 89 jaar, zowel Tweede-Wereldoorlog-veteraan als Nederlands-Indië-veteraan. Dhr. Klaas heeft – net als veel Nederlands-Indië-veteranen – pas op late leeftijd PTSS-gerelateerde verschijnselen gekregen. Hij is hiervoor uitgebreid in behandeling geweest, maar uiteindelijk bleek de PTSS onbehandelbaar. Hij heeft veel restklachten, waaronder veelvuldige nachtmerries.
Dhr. Klaas heeft eerder contact met de eigen dominee gezocht om zijn verhaal te kunnen vertellen, maar dit liep op niets uit – volgens dhr. Klaas omdat de dominee niet thuis was in het militaire taalspel. De geestelijk verzorger legde contact met dhr. Klaas op verzoek van de zorgcoördinator van het ABP (dhr. Klaas ontvangt een Militair Invaliditeits Pensioen). Deze stuurde een e-mail waarin hij dhr. Klaas beschreef als een uitbehandelde veteraan met een dringende behoefte om te praten over zijn verleden maar die niemand in zijn omgeving had die zijn verhaal zou kunnen begrijpen.
REFLECTIE | Niels den Toom, Martin Walton & Sjaak Körver
Jezelf als een ander
Deze bijdrage gaat in op de verhouding tussen onderzoeker en geestelijk verzorger. Promovendus Niels den Toom reflecteert hierop in het kader van zijn onderzoek naar de invloed van deelname aan case studies-onderzoek op de beroepspraktijk van geestelijk verzorgers. Het Case Studies Project zelf als casus beschouwd.
Als je de rollen van onderzoeker en geestelijk verzorger combineert, wat krijg je dan: licht of kortsluiting? De houdingen tegenover onderzoek en geestelijke verzorging roepen primair reactie voor of tegen op. Sommigen ervaren het bijvoorbeeld als onmogelijk om een tweeledige relatie met een cliënt te hebben van meelevende geestelijk verzorger en afstandelijke onderzoeker (Nolan 2018). Andere geestelijk verzorgers benadrukken juist dat onderzoek doen hen verandert (Grossoehme 2011), hun praktijk verlevendigt (Kelly 2014, iv) en dat beide rollen vruchtbaar zijn (Van der Leer 2016).
In deze bijdrage wil ik het gesprek over geestelijke verzorging en onderzoek verdiepen, door te reflecteren op de ervaringen van geestelijk verzorgers die als medeonderzoekers betrokken zijn in het lopende Case Studies Project (zie hiervoor het artikel ‘Geestelijke verzorging in beeld’, blz. 17 ev.).
Ik begin met een inleiding op de verhouding tussen geestelijke verzorging en onderzoek, die de leemte blootlegt waar mijn verkennende bijdrage in wil voorzien. Vervolgens zal ik op basis van gehouden interviews de verhouding tussen geestelijke verzorging en onderzoek op een viervoudige manier typeren en uitwerken. Tot slot blik ik terug op welke inzichten en uitzichten dit artikel biedt.
REFLECTIE | Koos Tamminga
Gids in een onbekende stad
Waarde en valkuilen van een ‘single case study
Hoe kun je als praktisch theoloog betekenisvol bijdragen aan de reflectie op geleefd geloof? Promovendus Koos Tamminga onderzoekt het gebruik van single case studies in de praktische theologie, gaat in op de plaats van kwalitatief onderzoek en de verwachtingen daarvan en komt met aanbevelingen.
Hoe kun je als praktisch theoloog betekenisvol bijdragen aan de reflectie op geleefd geloof? Betekenisvol in de zin van: de stand van de praktische theologie verder brengen door een breder en dieper begrip van de realiteit van dat geloof in allerlei vormen en verbanden. Maar ook in de zin van: aansluiting vinden bij die realiteit om haar verder te brengen: het handelingsperspectief.
Zulk betekenisvol bijdragen wordt vandaag de dag steeds vaker ingevuld met gebruikmaking van empirisch onderzoek, vooral de kwalitatieve variant daarvan. Door kwalitatief onderzoek komen we dicht op de huid van de realiteit van geleefd geloof: we spreken mensen, bestuderen wat zij doen en hoe zij daaraan betekenis geven.
In dit artikel wil ik reflecteren op een specifieke vorm van kwalitatief onderzoek die zich tot doel stelt zo dicht mogelijk bij het concrete, lokale niveau te komen. Het gaat dan om zogeheten single case study-onderzoek. In de volgende paragraaf verhelder ik eerst kort wat daaronder verstaan wordt in de literatuur en welke sterke punten en zwakten er in de sociale wetenschappen aan dit soort onderzoek worden toegekend.
Vervolgens ga ik in op de plaats van kwalitatieve methoden in praktisch-theologisch onderzoek. Daarbij kijk ik vooral naar wat praktische theologie eigenlijk verwacht van zulke methoden.
In een volgende paragraaf komt dan de vraag aan bod of en, zo ja, waarom single case study-onderzoek een geschikte vorm van kwalitatief onderzoek is om in te zetten in de praktische theologie. Ik sluit af met enkele aanbevelingen omtrent het praktische-theologische gebruik van deze onderzoeksstrategie.
SLOTREFLECTIE | Hans Schaeffer
De zaak is het waard
Een nummer over case studies – wat heeft dat nu uiteindelijk gebracht? Case studies zijn een specifieke methode waarmee kwalitatief onderzoek gedaan wordt. Dit soort onderzoek vraagt onze aandacht voor de concrete werkelijkheid, voor het gemarginaliseerde, voor de persoon van de onderzoeker, en voor de samenwerking tussen onderzoeker en degenen om wie het onderzoek draait. Wat in dit nummer voor het voetlicht is gehaald, betreft al deze aspecten.
Körver en Walton hebben in hun artikel een overzicht geboden van het grote Case Studies Project (CSP). Gestart in 2016 is het nu ongeveer halverwege – nog onvoldoende dus om een afgerond beeld te geven van de resultaten. Maar het mooie van zo’n tussenstand is dat het alvast aanleiding biedt tot een aantal voorlopige observaties.
INTERVIEW | Tom Lormans
‘Verbaal repertoire meegeven in kwalitatief onderzoek’
Prof.dr. Fred Wester is emeritus hoogleraar Communicatiewetenschap aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij doet onderzoek naar de rol van media en mediaboodschappen: televisieprogramma’s, krantenberichten, websites, tijdschriftartikelen en reclameborden, en in het bijzonder naar de kenmerken en tendenties in de uitingen en de sociaal-culturele boodschappen die zij bevatten.
Publicaties van zijn hand als Strategieën voor kwalitatief onderzoek (1996) en Inhoudsanalyse: theorie en praktijk (2013) helpen (toekomstige) onderzoekers nog altijd bij het opzetten, verhelderen en beschrijven van hun onderzoek.
Ook is hij voorzitter van KWALON, een onafhankelijke organisatie van onderzoekers en docenten aan universiteiten, hogescholen, onderzoeksbureaus en andere organisaties die zich bezighouden met reflectie op de methodologie van kwalitatief sociaalwetenschappelijk onderzoek.
Zijn kennis van en ervaring met het verrichten van kwalitatief onderzoek maken hem een expert van wie veel geleerd kan worden op het gebied van case studies.
IN BEELD | René Rosmolen
‘Grandeur en misère’
DE PROMOTIE | Jacobine Gelderloos
Dorpskerken en leefbaarheid van het platteland
In de wisselrubriek ‘De promotie’ deze keer aandacht voor het proefschrift van Jacobine Gelderloos, Meaningful in the Margins. Churches and Quality of Life in the Dutch Countryside, over de betekenis van dorpskerken voor de leefbaarheid op het platteland.
TRENDBERICHT | Wim Smeets
‘Een pastorale of spirituele focus in supervisie’
Welke aandacht wordt in de recente supervisie-literatuur gegeven aan de onderwerpen ‘pastoraal’ en/of ‘spiritueel’? Pastorale supervisie heeft een oudere traditie, dus daar beginnen we mee. In het tweede deel nemen we spiritualiteit in supervisie onder de loep.
We starten met (hand)boeken en proefschriften om vervolgens te kijken naar artikelen in tijdschriften. Bij onze zoekstrategie zochten en vonden we resultaten in ‘Web of Science’, ‘PsycINFO’, ‘Atla’ en ‘Google Scholar’. Gezien de reikwijdte van deze bijdrage beperken we ons tot de meest relevante bijdragen. We sluiten onze bijdrage af met een concluderende terugblik.
Literatuurbericht parallel aan en uitgebreider dan Trendbericht volgt binnenkort op de website
Meer lezen
• Johan Bouwer, Pastorale diagnostiek: modellen en mogelijkheden, Zoetermeer: Boekencentrum, 1998.
• Marie-José Geenen, De reflectieve professional, Bussum: Coutinho, 2016.
• Reflecteren: leren van je ervaringen als professional. Bussum: Coutinho, 2018.
• Elaine Graham, Heather Walton en Francis Ward, Theological Reflection: Methods, SCM Press, 2005.
• Mirjam Groen, Reflecteren: de basis. Op weg naar bewust en bekwaam handelen, Groningen: Noordhoff, 2015.
• Corja Menken-Bekius, Reflecteren kun je leren. Basisboek voor pastoraat en geestelijke verzorging, Kampen: Kok, 2010.
• Daniel S. Schipani, ‘Case Study Method’, in: The Wiley Blackwell Companion to Practical Theology, onder redactie van Bonnie J. Miller-McLemore (pp. 91-101), Chichester: Wiley-Blackwell, 2014.
John Swinton en Harriet Mowat, Practical Theology and Qualitative Research (2e ed.), London: SCM Press, 2016.
Reflectiemodellen
• Er zijn allerlei reflectiemodellen. Via de website reflectiesite.nl/ kan kennisgemaakt worden met o.m. het model Korthagen, het model Gibbs, en het model Lingsma en Scholten (tripel-loop-leren). Een zinvolle en instructieve site met veel verwijzingen en artikelen.
• Een ander model is eveneens instructief: het FICA-model, zie de website smhs.gwu.edu/gwish/clinical/fica
The FICA tool can help you think about your personal spiritual history:
F – Faith and Belief
Do I have a spiritual belief that helps me cope with stress? With illness? What gives my life meaning?
I – Importance
Is this belief important to me? Does it influence how I think about my health and illness? Does it influence my healthcare decisions?
C – Community
Do I belong to a spiritual community (church, temple, mosque or other group)? Am I happy there? Do I need to do more with the community? Do I need to search for another community? If I don't have a community, would it help me if I found one?
A – Address in Care
What should be my action plan? What changes do I need to make? Are there spiritual practices I want to develop? Would it help for me to see a chaplain, spiritual director, or pastoral counselor?