2020/1 De magie van het gesproken woord
2020/2 Geloven in diaconaal handelen
2020/3 Mij niet meer gezien - Kerkverlating in perspectief
2020/4 Mannelijkheid en religie
2020/4 Mannelijkheid en religie
Editieredactie: Marco Derks, Peter-Ben Smit & Karin Neutel
INLEIDING | Marco Derks, Peter-Ben Smit & Karin Neutel
Mannelijkheid en religie
‘Kunnen we ons niet gewoon beperken tot thema’s die er echt toe doen? Of is dit bedoeld als tegengif tegen feministische theologie?’ ‘Ja, dit soort onderzoek is echt belangrijk, want echte mannen vind je tegenwoordig nauwelijks meer!’ ‘Wat spannend, ik wist als man niet eens dat ik een gender had, ik dacht dat dat alleen iets voor vrouwen was!’ Dit soort reacties kun je krijgen wanneer je vertelt dat je je als theoloog wetenschappelijk bezighoudt met het thema mannelijkheid.
U kunt de het hele inleidende artikel lezen door te klikken op Inleiding
TIPS BIJ HET THEMA
In het papieren nummer staan tips bij het thema. In dit document met tips vindt u ze bij elkaar in één document.
THEMACLUSTER | Ari Troost
Mannelijkheid in het Nieuwe Testament
Waarom zouden we aandacht besteden aan mannelijkheid in de Bijbel? Is dit een modieuze bevlieging, iets wat wij aan de Bijbel opdringen, omdat het onderwerp tegenwoordig zo speelt in de samenleving? Of is mannelijkheid iets wat ook in de Bijbel zelf van betekenis is?
Een blik op de wetenschappelijke literatuur van de afgelopen vijftien jaar over dit onderwerp leert dat we bepaald niet van een modieuze bevlieging kunnen spreken. De lijst van bijbelwetenschappers die onderzoek hebben gedaan naar mannelijkheid in de Bijbel is aanzienlijk (om een paar te noemen: Mayordomo 2006; Penner en Vander Stichele 2007; Conway 2008; Creangă 2010; Creangă en Smit 2014; Wilson 2015; Smit 2017; Troost 2019). Wat dit onderzoek duidelijk maakt is dat mannelijkheid van grote betekenis is in de Bijbel, maar dat we op een nieuwe manier over mannelijkheid in de Bijbel moeten leren nadenken om dat goed te kunnen zien. In deze bijdrage wil ik inzage geven in de resultaten van het onderzoek en de mogelijke consequenties daarvan voor onze huidige theologische praktijk. Laat ik eerst een inbedding geven van het onderzoek.
THEMACLUSTER | Peter-Ben Smit
‘Jezus als queer? Ocharme ...’
De titel boven dit artikel is van Trouw-columnist Ephimenco en stond in 2018 boven zijn reactie op een opiniebijdrage van mijn hand, dat precies dat betoogde: de term ‘queer’ is uitstekend geschikt om Jezus, zoals hij in de (canonieke) evangelies geportretteerd wordt, weer te geven.
Bij deze columnist zorgde dit voor kortsluiting, gezien zijn samenvatting dat ik Jezus tot ‘een ‘queer’, een hybride creatie van genderstudies’ zou hebben ‘laten muteren’, iets wat hij graag in het laatje ‘extreme tot krankzinnige standpunten’ stopt.1 Natuurlijk ben ik Ephimenco erkentelijk voor de extra aandacht die hij aan dit belangrijke thema geeft. Zijn bijdrage is bovendien een prima uitgangspunt om te verhelderen waar het precies om gaat wanneer het woord ‘queer’ gebruikt wordt om Jezus van Nazareth te beschrijven.
Ik doe dit in drie stappen. Eerst geef ik aan wat er in genderstudies onder ‘queer’ verstaan wordt en hoe het begrip ingezet wordt om mensen te beschrijven. Vervolgens ga ik in op een perikoop uit het Evangelie volgens Marcus (7,24-30) en laat zien waarom ‘queer’ verhelderend kan helpen om Jezus’ genderidentiteit te beschrijven (meer dan het woord ‘mannelijk’ of het antoniem ‘onmannelijk’ of zelfs ‘vrouwelijk’). Ten slotte betoog ik dat bijbellezen met aandacht voor ‘queer’ identiteiten theologisch en pastoraal van belang is. Op deze manier hoop ik te laten zien wat de meerwaarde van ‘queer’ benaderingen is – juist en vooral ook voor mensen die zich (zoals ikzelf) niet als ‘queer’ zouden identificeren. De bijdrage borduurt voort op de bijdrage van Ari Troost (blz. 7-15) en is thematisch verwant met het uitdagende gedachte-experiment van Marco Derks (blz. 23-33). Beide auteurs ben ik ook schatplichtig als het om denken over gender en queer benaderingen gaat.
THEMACLUSTER | Marco Derks
‘Je kunt ook overdrijven’
Mannelijkheid, vegetarisme, homoseksualiteit en religie
Dit artikel focust op de manieren waarop vegetariërs, homo’s en gelovigen in de Nederlandse (en breder westerse) context afwijken van hegemonische mannelijkheid. Besproken wordt de rol van mannelijkheid in een zevental negatieve sociale typeringen van deze ‘afwijkende’ categorieën van mensen, met de bedoeling tevens perspectieven te openen op manieren waarop deze drie queer positionaliteiten elkaar zouden kunnen versterken.
‘Ben je zo geboren of is het omdat je van dieren houdt?’ Die vraag stelde een jongen van zes aan zijn oom toen deze vertelde dat hij vegetariër was.1 Eerder had de jongen vermoedelijk geleerd waarom zijn oom niet met een vrouw maar met een man getrouwd was. Met zijn vraag leek de jongen die twee zaken met elkaar te verbinden. De uitdrukking ‘zo geboren zijn’ wordt namelijk vaak gebruikt om te benadrukken dat iemand die ‘houdt van’ mensen van hetzelfde geslacht daar niet voor heeft gekozen maar deze gevoelens als ‘aangeboren’ beschouwt. Het vegetarisme van zijn oom lijkt in de beleving dan deze jongen van dezelfde orde als diens homoseksuele oriëntatie.
In dit artikel analyseer ik de discursieve en conceptuele relatie tussen homo’s en vegetariërs. Hieraan voeg ik nog een derde ‘afwijkende’ categorie mensen toe: gelovigen. Hoe wijken hun manieren van doen af van die van de meerderheid, niet alleen in hun zelfpresentatie maar vooral in de manier waarop ze door deze meerderheid gepercipieerd en geëvalueerd worden?
Door middel van een intersectionele benadering wijs ik op de rol van mannelijkheid in evaluaties van vegetarisme, homoseksualiteit en religie. Ik laat zien dat (bepaalde) vegetariërs, homo’s en gelovigen – en met name de mannen onder hen – een queer positionaliteit hebben. Queer is niet iets dat zij als het ware ‘van nature zijn’, maar een al dan niet intentionele performance, een positionaliteit in verhouding tot een hegemonische sociaal-culturele normativiteit (Halperin 1995, 62). Hoewel queer theorie daarbij aanvankelijk vooral aan heteroseksuele normativiteit dacht, gaat het tegelijkertijd ook normen over gender en etniciteit (intersectionaliteit). Dit artikel focust op de manieren waarop vegetariërs, homo’s en gelovigen in de Nederlandse (en breder westerse) context afwijken van hegemonische mannelijkheid.
THEMACLUSTER | Laura Dijkhuizen
De Ghanese pastor als papa van zijn gemeente
Vanwege mijn voorliefde voor het Afrikaanse, onze geadopteerde dochters uit Mozambique en mijn werk heb ik een breed netwerk aan Afrikaanse vrienden, collega’s, studenten en kennissen. Zo baden we vanuit mijn toenmalige evangelische kerk in Nederland vijf jaar lang maandelijks met een groep West- en Oost-Afrikaanse en Nederlandse vrouwen voor onze gezinnen. De moeders vroegen opvallend vaak gebed voor hun mannen. Want daar waar de vrouwen hun draai in Nederland wel leken te vinden, bleek dit voor de mannen aanmerkelijk lastiger te zijn. Wij baden voor de rol van de man thuis, het vinden van (passend) werk en de kerkgang. Dit laatste vonden mijn vriendinnen heel belangrijk, maar het leek erop dat de echtgenoten, hoewel in het land van herkomst prominente personen in de kerk (of moskee) en samenleving, in Nederland veel lastiger hun plek konden vinden.
Een aantal jaren later studeerde ik theologie in een internationale setting en zat ik met Ghanese voorgangers in de klas. Tijdens de colleges was ik regelmatig de enige blanke en de enige vrouw. Ik ben getuige geweest van diverse discussies naar aanleiding van het reilen en zeilen binnen Ghanese gemeenten. Discussies over demonen uitdrijven, bidden voor wonderen, dopen (‘hoezo kan dat maar één keer, wie zegt dat?’), lengte en manieren van preken en de grote cultuurverschillen tussen het kerk-zijn in het moederland en hier.
Eveneens kwam de moeite naar voren die deze voorgangers hebben om de jongeren vast te houden in hun kerk. Ze maakten radioprogramma’s waarin vragen werden besproken over hoe de jeugd op te voeden, de manier van kleden en de mate van vrijheid. Eveneens werden tips en trucs gedeeld om deze tweede generatie ‘binnenboord’ te houden. Dit had vooral te maken met de specifieke moraal waar de Pinkstergemeenten voor stonden en nog steeds staan. Een heilige, reine plek, vooral wat betreft seksualiteit en in contrast met de algemene moraal van de stad waar de gemeente zich bevindt. Vooral meisjes werden aangespoord om geen aanstoot te geven vanwege de houding of kleding. Het onderzoek van Maïté Maskens in een vergelijkbare context, namelijk die van Brussel, biedt hierin herkenbare observaties (Maskens 2015, 338).
Vanuit mijn achtergrond waarbij ik tussen mijn 19e en 29e in een evangelische gemeenschap woonde, werkte en kerkte, ben ik getriggerd door machtsverhoudingen binnen religieuze groepen. Groepen als die waarin ik mij bevond, hanteren vaak een familiestructuur waarbij de vaderfiguur de ultieme macht uitoefent en als spreekbuis voor God wordt gezien. Dit werd mede de aanleiding voor mijn huidige onderzoek naar de positie van de vrouw binnen de Evangelische beweging in Nederland. Tijdens mijn studie theologie aan de Vrije Universiteit heb ik mij gespecialiseerd in het Pentecostalisme in Afrika. In dit artikel komen deze facetten op een mooie manier samen. Evenals in mijn huidige werk als decaan en docent bij de Foundation Academy in Amsterdam: daar zijn mijn studenten grotendeels van Afrikaanse afkomst en heb ik nu Ghanese pastors in de klas. Ons kantoor bevindt zich in de Bijlmer, de plek met de grootste concentratie Ghanese kerken in Nederland.
In dit artikel kijk ik naar de invloed van migratie op het fenomeen mannelijkheid. Allereerst bespreek ik de situatie van Ghanezen in Nederland en vervolgens vergelijk ik specifieke literatuur over de rollen van Afrikaanse mannen in leiderschap met de situatie van Ghanese pastors in West-Europa en de invloed van migratie op genderconstructies. Voor het schetsen van de situatie in Nederland heb ik de documentaire ‘Calling for Koney’ (De Lind van Wijngaarden & Kruk 2013) bekeken en een gesprek met een vooraanstaande Ghanese pastor in Amsterdam gevoerd.
THEMACLUSTER | Mariecke van den Berg
De bekering van Franck Ribéry
Voetbal, islam en mannelijkheid in het nieuwe Frankrijk
Om te onderzoeken hoe sport, religie en gender zich tot elkaar verhouden volgt dit artikel de levensloop de Franse voetballer Franck Ribéry, die zich in 2004 tot de islam bekeerde. Welke aannames over religie en gender gaan er schuil achter de wijze waarop zijn bekering in de media besproken wordt?
Inleiding: sport, gender en religie
Sport, gender en religie zijn nauw met elkaar verbonden. In landen als Nederland, waar voetbal sport nummer één is, worden op en rond het voetbalveld de normen bepaald voor wat Raewyn Connell ‘hegemonische mannelijkheid’ noemt. Hiermee wil hij aangeven dat er in een gegeven samenleving weliswaar altijd meerdere vormen van mannelijkheid mogelijk zijn, maar dat sommige vormen proberen andere te domineren en zichzelf als ideale mannelijkheid voor te stellen.
De sportwereld is bij uitstek een domein waar die dominante mannelijkheid tot uitdrukking kan komen (Connell 2005 [1995], 37). Bekende voetballers fungeren bijvoorbeeld als ‘iconische mannen’ (Cashmore & Parker 2003) die laten zien wat het betekent om te sporten als een ‘echte man’: ‘competitief, succesvol, dominerend, agressief, stoïcijns, doelgericht en fysiek sterk’ (Messner & Sabo 1994, 38). Daarmee bepalen ze niet alleen het beeld van ‘echte mannelijkheid’, maar zijn ze ook bepalend voor een hiërarchie in wat als ‘echte sport’ gezien wordt, waarbij sporten die op fysiek duel en dominantie gericht zijn (bijvoorbeeld rugby, basketbal of hockey) meer aan het ideaalbeeld van ‘echte sport’ voldoen dan sporten die meer op schoonheid en intellect zijn gericht (bijvoorbeeld synchroonzwemmen, voltige of schaken).
Het is deze dominante vorm van sportieve mannelijkheid die het gedrag op pleintjes en veldjes dicteert waar kinderen leren voetballen én leren om zich te voegen naar, of op zijn minst te verhouden tot, de dominante normen van mannelijkheid (Renold 1997; Swain 2000; Van den Bogert 2018). Overigens is hierin wel een verschuiving op te merken: in Nederland kunnen kinderen sinds het succes van de ‘Oranjeleeuwinnen’ op het WK van 2019 (verliezend finalist) zich ook met bekende vrouwelijke voetballers identificeren en zie je hen shirtjes dragen met namen als Miedema, Martens of Van de Sanden op de rug.
In dit artikel wil ik onderzoeken wat er gebeurt wanneer de constructie van mannelijkheid in het domein van sport (in het bijzonder voetbal) verweven raakt met die in een ander domein, namelijk religie. Daarbij vormt de bundel With God on Their Side: Sport in the Service of Religion (Magdalinski & Chandler 2002) voor mij een belangrijk uitgangspunt. Zoals de titel al aangeeft is het de redacteurs en auteurs er vooral om te doen nader te onderzoeken hoe religieuze groepen via sport bepaalde doelen nastreven. Een klassiek voorbeeld is de notie van muscular Christianity, het gespierde, sportieve christendom dat in het negentiende-eeuwse Engeland ontwikkeld werd als tegenhanger voor wat velen waren gaan beschouwen als gefeminiseerd christendom. Sport moest mannen weer de kerk in krijgen, waarbij goede sportieve prestaties symbool kwamen te staan voor een gezonde moraal (Magdalinski & Chandler 2002, 5).
INTERVIEW | Tom Lormans
Macht langs lijnen van gender
Geertje Mak (1961) is historica en bijzonder hoogleraar. In haar onderzoek heeft ze zich onder andere gericht op sekse, seksualiteit, sekse-identiteiten en hoe lichamelijke verschillen tot identiteiten zijn gemaakt. In 1997 promoveerde ze aan de Universiteit van Utrecht op het proefschrift Mannelijke vrouwen. Over grenzen van sekse in de negentiende eeuw. Ze doceerde van 2005 tot 2016 gendergeschiedenis aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Per 1 september 2016 bekleedt ze de bijzondere leerstoel Politieke geschiedenis van gender in Nederland aan de Universiteit van Amsterdam, ingesteld vanuit de Stichting Wilhelmina Drucker Fundatie.
U bent bijzonder hoogleraar Politieke geschiedenis van gender in Nederland aan de Universiteit van Amsterdam. Kunt u iets vertellen over deze leerstoel? -
Het is een bijzondere leerstoel, eigenlijk de enige leerstoel gendergeschiedenis in Nederland. Deze leerstoel brengt twee vragen met elkaar in contact. Ten eerste: Wat is politiek? En ten tweede: Wat is gender? Daarbij kan ik direct opmerken dat het voor mij daarbij niet gaat over grote politiek, vrouwenbewegingen en bijvoorbeeld vrouwelijke ministers. Juist vanuit gender is veel nagedacht over hoe we politiek moeten definiëren. Politiek is vervolgens gedefinieerd als: ‘Hoe is machtsverschil in de samenleving georganiseerd?’ De meest simpele situaties kunnen dan al als politiek gezien worden. Ook in microsituaties kom je namelijk machtsverschillen tegen. Dus als dat je definitie is, als je van daaruit nadenkt over politiek, is het een heel breed begrip.
Politiek gaat dan over hoe macht is georganiseerd in de samenleving langs lijnen van gender. Het breidt zich echter natuurlijk ook snel breder uit, want gender staat nooit op zichzelf. Het mengt ook altijd met andere belangrijke maatschappelijke, sociale en culturele verschillen. Religie zou hier ook een voorbeeld van kunnen zijn. Maar je kunt ook denken aan klasse, etniciteit, afkomst, leeftijd en ga maar door. De ideale mannelijkheid en vrouwelijkheid staan dus niet los van tot welke klasse of tot welke religieuze groep je behoort.
DE PROMOTIE | Joris Kregting
Secularisering en de religieuze verschillen tussen Nederlandse mannen en vrouwen
Net als in andere West-Europese landen is in Nederland in de afgelopen decennia de rol van geïnstitutionaliseerde religie afgenomen. Tussen 1966 en 2015 daalde het aandeel Nederlanders dat gelooft in een God of hogere macht én regelmatig naar de kerk gaat (minimaal één keer per maand) van 59% naar 14%. Deze secularisering heeft de afgelopen decennia bij Nederlandse vrouwen minder sterk plaatsgevonden dan bij mannen en hierdoor zijn vrouwen tot op de dag van vandaag religieuzer dan mannen. Zo beschrijven vrouwen in 2019 zichzelf vaker als religieus (37% enigszins of zeker) dan mannen (29%). Ook bij bidden zien we dit soort verschillen: respectievelijk 26% en 20% deed dit in 2019 minimaal wekelijks. In het proefschrift (Kregting 2019) geven we verklaringen voor zowel de secularisering die in Nederland heeft plaatsgevonden als voor de aanhoudende religieuze verschillen tussen Nederlandse mannen en vrouwen. De onderzoeksvragen zijn als volgt:
• Waarom heeft er in Nederland in de afgelopen decennia zo’n sterke secularisering, in termen van een afname van institutioneel christendom, plaatsgevonden?
• Waarom blijven Nederlandse vrouwen religieuzer dan mannen?
DE SCRIPTIE | Kees de Bruijn
Zin in tbs?
Sommigen veronderstellen dat zingeving in tbs eigenlijk niet mogelijk is (Spronken 2015). Mijn verkennende onderzoek onder patiënten met een licht verstandelijke beperking (lvb) leert dat die wel degelijk perspectief zoeken en dat het goed zou zijn om met tbs’ers regelmatig te reflecteren op zingeving in tbs.
Mensen in tbs zijn op enig moment vastgelopen in het leven (Verheijen 2019). Zij hebben een ernstig misdrijf gepleegd en vormen een bedreiging voor de veiligheid in de samenleving (Van Nieuwenhuizen 2011, 78-85, 123). Voor patiënten in tbs is het vaak erg onzeker wat hen boven het hoofd hangt; velen beklagen zich over de ‘zinloosheid’ van tbs en hun behandeling. Zingeving duidt op het meer actieve, informele en individuele aspect van het proces waarmee mensen hun leven ordenen (VGVZ 2015). In de maatschappelijke opvang is zingeving een onderbelichte dimensie (Akkermans 2010). Bij zo’n extreme ontwikkeling als tbs dringt zich ook de vraag op in hoeverre er sprake is van zingeving of meer van een overlevingsstrategie (Van Eijk 2013, 32-33).
De onderzoeksvraag luidde:
‘Welke betekenis geven bepaalde lvb-patiënten aan hun verblijf in tbs gelet op aspecten van bezinning, behandeling en bejegening en hoe interacteren zij daarbij met andere patiënten?’
De deelnemers hebben behalve een lvb de dubbele diagnose van een beperkt sociaal aanpassingsvermogen of een persoonlijkheidsstoornis. Zij verblijven op twee onderscheiden lvb-(sub)afdelingen in FPC De Kijvelanden: Onyx 1 voor personen die vooral negatief en antisociaal van aard zijn en Onyx 2 voor mensen met psychotische en autistiforme stoornissen.
TRENDBERICHT | Henk de Roest & Sake Stoppels
Kerkopbouw en praktische ecclesiologie 2017-2020
In de afgelopen jaren hebben denkers rond kerkopbouw en praktische ecclesiologie niet stil gezeten. In dit korte Trendbericht lichten we er een aantal specifieke thema’s uit. Daarnaast is er op de website van dit tijdschrift parallel hieraan het veel uitvoeriger en bredere Literatuuroverzicht rond dit onderzoeksveld. We concentreren ons hier op achtereenvolgens leiderschap, pionieren en religieus ondernemerschap, reflective practitioners en kerktheorie die concepten en perspectieven aanreikt voor onderzoek.
BEELDMEDITATIE | René Rosmolen
Mannelijke kwetsbaarheid
Dit zelfportret van de schilder Lucian Freud (Berlijn 1922 – Londen 2011) kan gemengde reacties oproepen. Moedig is het om jezelf zo realistisch af te beelden, maar tegelijk kan dit ook afstotend overkomen.
Lees en bekijk de beeldmeditatie
2020/3 Mij niet meer gezien - Kerkverlating in perspectief
Editieredactie: Hans Schaeffer
INLEIDING | Hans Schaeffer
Kerkverlating in perspectief
In dit nummer van Handelingen staat het verschijnsel kerkverlating in protestantse kerken centraal. De bijdragen bieden mogelijkheden om dit verschijnsel te leren kennen en duiden, om kerkelijk leidinggevenden inzicht te geven en mogelijke handelingsperspectieven te schetsen.
U kunt de het hele inleidende artikel lezen door te klikken op Inleiding
TIPS BIJ HET THEMA
In het papieren nummer staan tips bij het thema. In dit document met tips vindt u ze met direct aanklikbare links en nog extra tips.
ONDERZOEK | Merijn Wijma-van der Veen
Cijfermatige kenmerken van groei en krimp
Ieder jaar staat er weer een heel kort artikeltje in zowel het Nederlands Dagblad (ND) als het Reformatorisch Dagblad (RD) met cijfers over het aantal leden van kerkgenootschappen. Die artikeltjes verschijnen ongeveer tegelijkertijd met de jaarboekjes van verschillende gereformeerde kerkverbanden in Nederland. Op 6 mei 2020 stond bijvoorbeeld in het ND: ‘Vorig jaar kampte het kerkgenootschap met het grootste verlies ooit.’. Dat verlies bestond uit 2153 leden, een recordaantal voor de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) (GKv). Op 4 juni 2019 rapporteerde het RD voor het eerst een krimp in de Gereformeerde Gemeenten.
ONDERZOEK | Hayo Wijma
Stem geven aan kerkverlaters en kerkblijvers
Mijn kerk is in beweging
mijn overtuigingen ook
Ik zoek wat hoort, wat blijft en wie
over mijn schouder met mij kijkt
naar verleden, heden en toekomst
Is deze kerk nog wel bestand,
tegen mijn zoeken
Ik zet een stap
vooruit?
PERSPECTIEVEN | Ronelle Sonnenberg
Jonge mensen die gaan, én zij die blijven
In september 2019 kreeg ik een berichtje van een jongvolwassene, 26 jaar. Ik heb haar ruim zes jaar geleden leren kennen als een betrokken gelovige jongere in de kerk. Ze ging studeren en kreeg een relatie met een jongen die niet religieus is opgevoed en geen christen is. In de tijd dat wij elkaar ontmoetten was ze intensief bezig met thema’s rond geloof en wetenschap. Nu bezoekt ze niet tot nauwelijks meer een kerk.
PERSPECTIEVEN | Bram de Muynck
Thuis zijn in de kerk
In de kerk willen mensen zoiets ervaren als ‘je thuis voelen’, ‘samen een huis bewonen’. Mensen verlaten de kerk omdat ze zich er op een of andere manier niet meer thuis voelen. Er mist een ‘soepbuffet-ervaring’.
IN BEELD | René Rosmolen
Zoeken naar het Hogere
"Een kerk staat voor het zoeken naar het Hogere, naar iets dat het dagelijkse overstijgt."
Lees en bekijk de beeldmeditatie
PERSPECTIEVEN | Marijn Vlasblom
Kerkelijke betrokkenheid in baptisten- en evangelische gemeenten
Wat is er aan de hand als we alleen op papier blijken te groeien en er op zondag geen stoelen bijgezet hoeven te worden? Zijn baptisten- en evanglische gemeenten vooral een faciliteit of willen we meer zijn? Een onderzoek naar de kerkelijke betrokkenheid dat uitmondt in een bescheiden pleidooi voor wat er nodig is.
UITDAGINGEN | Stefan Paas
Kerkverlating in missiologisch perspectief
Kerkverlating legt bloot dat de kerk ten diepste missionair is: dat ze een boodschap brengt die sommigen tot in hun ziel beroert en anderen koud laat. Geloofsopvoeding is evangelisatie, van begin tot eind.
UITDAGINGEN | Annemiek de Jonge
Teleurgesteld in de kerkelijke gemeenschap. Lessen trekken uit pionierservaringen
Het is opvallend dat kerkverlaters soms ook kerkelijke pioniers zijn die een gebrek aan gemeenschap ervaren binnen hun ‘nieuwe pioniersgemeente’. Vanuit een onderzoek naar ‘kerkbeelden bij praktijken van missionaire gemeenschapsvorming’ wordt lering getrokken voor kerkgemeenschappen die te kampen hebben met kerkverlating.
SLOTBESCHOUWING | Hans Schaeffer
Wat moeten we doen?
Kerkverlating in hoopvol perspectief
Twintig jaar geleden had ik eens een gesprek met een van mijn geestelijke mentoren, afkomstig uit dezelfde kerkelijke traditie als ikzelf: de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). Het gesprek ging over de toekomst van de kerk en het afnemende aantal kerkleden. Als diep betrokken vader van een aantal kinderen vertelde hij dat hij er ernstig rekening mee hield dat tenminste twee of drie van hen de kerk, en wellicht ook het geloof, vaarwel zouden zeggen. Niet omdat hij daar concrete voortekenen van zag, maar als een soort statistisch voorgevoel: het kan bijna niet dat ze allemaal bij de kerk blijven.
INTERVIEW | Tom Lormans
'Op zoek naar een 'lichte' vorm van kerk-zijn'
Ton Bernts is directeur van het KASKI. Hij studeerde cultuur- en godsdienstpsychologie aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en promoveerde in 1991 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam in de sociale wetenschappen, op een onderzoek over attitudes in de gezondheidszorg. Zijn onderzoek richt zich op hedendaagse religieuze ontwikkelingen in Nederland. Zijn expertise betreft de positie van kerkgenootschappen en identiteitsgedreven organisaties, en ontwikkelingen binnen de geestelijke verzorging.
Religie en de kerk zijn veel mensen lange tijd ter harte gegaan. Het thema van dit nummer van Handelingen is ‘kerkverlating’. Hoe kijkt u naar dit begrip? -
De term ‘kerkverlating’ gebruik ik zelf eigenlijk nooit. Ik denk dat er eerder sprake is van verwijdering. Als we het vanuit de samenleving bezien, zien we dat het religieuze steeds minder betekenis, steeds minder positie heeft. Dat uit zich dan vervolgens in minder participatie in de kerken. Kerkverlating klinkt natuurlijk erg als ‘ik ga de kerk uit’. Misschien is het een protestants begrip. Bij katholieken zie je het eigenlijk nauwelijks: men drijft langzaam af van religieuze gewoontes. Het is een proces waarin het religieuze geleidelijk uit het leven verdwijnt. Af en toe komt het dan wel weer op, met bijvoorbeeld Kerstmis of Pasen. Of – zoals vooral in Limburg – bij de eerste communie. Kenmerkend voor deze uitingen van religie is dat ze ook bij uitstek een sociale component hebben.
2020/2 Geloven in diaconaat
Editieredactie: Thijs Tromp & Erica Meijers
INLEIDING | Thijs Tromp & Erica Meijers
Diaconaat als dienst aan de hoop
Theologische perspectieven op diaconale praktijken
Behalve een vitale praktijk is diaconaat ook een perspectief, dat de wereld om ons heen beziet vanuit de ervaringen van mensen in de marge in het licht van Gods vrede en gerechtigheid. Het beeld van diaconaat als praktische poot van de kerk schiet daarom ernstig tekort. Diaconaat stelt zich in dienst van de hoop dat Gods missie in deze wereld een andere werkelijkheid aan het licht brengt.
U kunt de het hele inleidende artikel lezen door te klikken op Inleiding
TIPS BIJ HET THEMA
In het papieren nummer staan tips bij het thema. In dit document met tips vindt u ze met direct aanklikbare links en nog extra tips.
DIACONIE BESCHOUWD | Thijs Tromp
Diaconaat en de praktijk van inclusie
De maatschappelijke gevoeligheid voor het onrecht van uitsluiting lijkt groot. Overheidsinstellingen, scholen, zorg- en welzijnsorganisaties spannen zich in om mensen die niet meedoen of er niet bij horen mee te laten doen. Wat zou te midden van al deze op inclusie gerichte acties de specifieke bijdrage van het diaconaat kunnen zijn?
DIACONIE BESCHOUWD | Erica Meijers
Het brood van de naaste
Verkenningen rond diaconie en Eucharistie
De christelijke traditie kent van oudsher een nauwe verbinding tussen het brood van het Avondmaal en het brood van de diaconie. De woorden ‘breken en delen’ verbinden de liturgische en diaconale praktijk. Erica Meijers doet met behulp van een romanfragment een poging dichter bij het hart van deze verbinding te komen. Ze laat zich daarbij leiden door de vraag op welke manier de betekenis van het brood zelf de relatie tussen Eucharistie en diaconie kan verdiepen.
DIACONIE BESCHOUWD | Rob van Waarde
Met welke blik zien we elkaar?
Een missionair-diaconaal perspectief
De christelijke traditie is zich sterk bewust van de kwetsbare positie en dehumaniserende omstandigheden waarin veel groepen in onze maatschappij verkeren. Tegelijk leeft de geloofstraditie van een geloof in verandering. Vanuit deze achtergrond leggen zowel diaconale als missionaire vrijwilligers en beroepskrachten verbindingen buiten de kerk.
DIACONIE BESCHOUWD | Trees Versteegen
Het korset van de normaliteit
Wie is het subject van diaconie?
Het westerse denken is gewend te denken in termen van subject en object. Hierbij staat een handelende, bepalende persoon tegenover iets of iemand die dit handelen ondergaat. In het diaconaat is deze denkwijze veel bekritiseerd, omdat het leidt tot een scheve machtsverhouding tussen gever en ontvanger. Trees Versteegen kijkt naar deze relatie aan de hand van de begrippen normaliteit en schaamte. Ze pleit voor een veelvormig subject en erkenning van het mysterie in de relatie tussen gever en ontvanger.
IN BEELD | René Rosmolen
'We zijn allemaal mensen'
Toelichting bij de in dit nummer opgenomen tekeningen van Eva Hilhorst,
ook te zien en te lezen hier op de website
DIACONIE IN PRAKTIJK | Anje de Heer
Vieren en delen
Het midden van diaconale beweging
Diaconaat is een wezenskenmerk van de kerk. Het is dan ook tot in de diepste vezels van de liturgie aanwezig. Anje de Heer kijkt naar de kerkdienst vanuit diaconaal perspectief.
DIACONIE IN PRAKTIJK | Ineke Bakker
Wederkerigheid én afhankelijkheid
Het Haagse kerkasiel in diaconaal perspectief
Over het kerkasiel dat van 26 oktober 2018 tot 30 januari 2019 plaatsvond in Buurt-en-kerkhuis Bethel in Den Haag, is ongelooflijk veel geschreven. Ineke Bakker kijkt vanuit het nog onderbelichte perspectief van de helper naar wederkerigheid tijdens het kerkasiel.
DIACONIE IN PRAKTIJK | Marten van der Meulen & Rudolf Setz
Diaconaal pionieren met ‘Assen Zoekt’
‘Assen Zoekt’ is een pioniersgemeente in de Drentse hoofdstad en bestaat inmiddels ruim tien jaar. De gemeente is onderdeel van de Christelijke Gereformeerde Kerken en verbonden met verschillende kerken in Assen. De missionaire, pionierende aanpak leidt ook tot nieuwe diaconale benaderingen.
DIACONIE IN PRAKTIJK | Karel Jungheim
‘Deel je Tafel’ voor een leefbare samenleving
Vluchtelingen zoeken een plek in onze samenleving. Veel kerken bieden hen graag een uitweg uit eenzaamheid door hen uit te nodigen voor een maaltijd. Kerk in Actie, de diaconale organisatie van de Protestantse Kerk in Nederland, wil deze plaatselijke acties met elkaar verbinden en stimuleren via de actie ‘Deel je Tafel’. Deze maaltijden blijken niet alleen een inspirerende vorm van diaconale praxis te zijn, maar ook een perspectief te openen op een samenleving waarin werkelijk met elkaar samen geleefd kan worden.
INTERVIEW | Tom Lormans
‘Diaconie laat zien dat er een andere wereld mogelijk is’
Erik Borgman (1957) is hoogleraar Theologie van de Religie en directeur van het Tilburg Cobbenhagen Center van de Universiteit van Tilburg. Ook is hij leken-dominicaan. In zijn denken is hij sterk beïnvloed door de katholieke bevrijdingstheologie. Vrij Nederland selecteerde hem in 2008 als een van de meest innovatieve denkers van Nederland. In 2012 werd hij uitgeroepen tot Theoloog van het Jaar.
Zou u om te beginnen iets over uw leerstoel kunnen vertellen? -
Formeel heet mijn leerstoel nog steeds Theologie van de Religie, in het bijzonder het Christendom. Men wilde de traditionele termen niet gebruiken, en tegelijkertijd de insteek vasthouden. In traditionele termen zou mijn leerstoel fundamentele theologie en dogmatiek heten.
Zelf ben ik op een gegeven moment gaan zeggen dat ik Publieke Theologie doceer. Ik zeg wel eens ironisch: ‘Ik heb mijn leven lang mijn best gedaan kamergeleerde te worden, maar dat is nooit gelukt.’ Ik ben op de een of andere manier altijd terechtgekomen op allerlei openbare plekken en discussies. In beginsel met vreugde: het is niet altijd leuk om op vreemde grond te staan, maar in beginsel is het goed. Vandaar: Publieke Theologie.
DE PROMOTIE | Bert Roor
Heilzame presentie
Diaconale betrokkenheid als leeromgeving voor protestantse kerken
Diaconaat verrijkt en verdiept het geloof van gemeenteleden en gemeenschappen. Wat leren zij van hun diaconale werk en is hiervoor genoeg aandacht in de kerken? Bert Roor stelde deze vragen in zijn proefschrift (2018) en bespreekt hier hoe diaconaal leren op gang komt en wat het brengt.
TRENDBERICHT | Henk de Roest
Praktische Theologie 2017-2019
In de lange lijst van boeken in de hier te bespreken periode 2017-2019, te vinden aan het eind van dit trendbericht Praktische Theologie, neem ik vijf trends waar. De afzonderlijke boeken worden besproken in het Literatuurbericht op de website van Handelingen. In dit Trendbericht kies ik ervoor om exemplarisch te werk te gaan.
2020/1 De magie van het gesproken woord
Editieredactie: Francisca Folkertsma en Ciska Stark
INLEIDING | Ciska Stark
De magie van het gesproken woord – actuele homiletiek
Voor een goede preek of homilie hoef je niet meer naar de kerk te gaan. Via kerkomroep.nl of kerkdienstgemist.nl zijn per jaar alleen al in Nederland 150.000 kerkdiensten met beeld en/of geluid live of achteraf te volgen, gewoon thuis via de laptop.
U kunt de het hele inleidende artikel lezen door te klikken op Inleiding
TIPS BIJ HET THEMA
In het papieren nummer staan tips bij het thema. In dit document met tips vindt u ze met direct aanklikbare links en nog extra tips
PRAKTIJK | Nynke Dijkstra en Ciska Stark
De impact van de context
Een van de workshops op het preekfestival van 19 september 2019 in Amersfoort ging over ‘contextueel preken’. Drie voorgangers waren gevraagd om vanuit hun eigen context een korte preek te houden over Lucas 5:27-32, de roeping van Levi. Bettelies Westerbeek presenteeerde een preek vanuit de context van een multiculturele achterstandswijk in Den Haag; Pieter-Kars van der Kamp vanuit een dorp in Groningen; en Rikko Voorberg vanuit de context van kunstenaars in Amsterdam, zijn PopUpKerk. Hebben deze verschillende contexten merkbaar impact op de inhoud van de preek en zo ja, hoe dan?
ONDERZOEK | Liuwe Westra
Retorica en preek
Grondgedachten en enkele praktische aspecten
De aanduiding ‘retorisch’ heeft in het huidige Nederlands eerder een negatieve dan een positieve bijklank. Als we zeggen dat iemand ‘retorisch geweld’ gebruikt, is dat weliswaar minder erg dan ‘verbaal geweld’ en zeker dan ‘fysiek geweld’, maar het is ook geen reclame. Er komt iets in mee van ‘mensen meenemen met mooie woorden’ of zelfs ‘een rad voor de ogen draaien’. Die twee, bedrog en schone schijn, zijn al vanaf de Oudheid de grote valkuilen van de retorica. Toch is het te kort door de bocht, als iemand daarom de retorica (of welsprekendheid) als zodanig gaat wantrouwen.
ONDERZOEK | Eleonora Hof
Inspirerend preekster: Sojourner Truth
Sojourner Truth (c. 1797-26 november 1883), een abolitioniste en opwekkingsprediker, is in de Verenigde Staten een boegbeeld van de burgerrechtbeweging. Hoewel Nederlands haar moedertaal was, is zij in Nederland nauwelijks bekend.1 Haar verhaal is echter ook vandaag relevant, omdat zij als rondreizende, prekende vrouw ook vandaag nog een bijdrage kan leveren aan het telkens weer oplaaiende debat in de protestantse kerken over prekende vrouwen.
IN BEELD | René Rosmolen
Preken als schilderen
Beeldmeditatie bij Atelierinterieur van Kees Verwey,
ook te zien en te lezen hier op de website
ONDERZOEK |Henk Stoorvogel
‘Moving Sermons’
De persuasieve effecten van preken
Voorgangers besteden veel tijd en energie aan het voorbereiden en het houden van preken. Maar wat is het effect ervan? Laten mensen zich erdoor beïnvloeden en zo ja, waardoor komt dat dan? In zijn dissertatie Moving Sermons (preken die je in beweging zetten) onderzocht Henk Stoorvogel de veranderkracht van preken vanuit communicatief en homiletisch perspectief.
INTERVIEW | Tom Lormans
Hoogleraard Radbouduniversiteit José Sanders:
‘De wegen om te gaan uitnodigend schetsen’
José Sanders is sinds 1 februari 2017 hoogleraar Narratieve Communicatie aan de Radboud Universiteit. Haar onderzoek richt zich op narratieven: verhalende teksten. Zij richt zich enerzijds op hun talige vormen (structuur en stijl) en hun cognitieve representatie, en anderzijds op hun communicatieve functie in toepassingen door organisaties, zoals in de narratieve journalistiek en narratieve gezondheidscommunicatie. Volgens Sanders is het uitwisselen van verhalen zelf al een goede strategie.
ONDERZOEKSPRAKTIJK | Mart van der Meulen & Nelleke Plomp
Discipelschap door creatieve ‘kliederkerk’
Verbinding met andere kerkplekken nodig
Kliederkerk, een missionaire vorm van kerk-zijn waarin jong en oud samen op een creatieve manier de betekenis van bijbelverhalen ontdekken, heeft een aantrekkingskracht op een voor kerken lastig te bereiken doelgroep: gezinnen met jonge kinderen. Het aantal kliederkerken in Nederland groeit, gemeenten en deelnemers zijn enthousiast.
Het stelt de Protestantse Kerk in Nederland, die de beweging initieert en faciliteert, voor nieuwe uitdagingen. Een van de grote vragen betreft het groeien in geloof van mensen die (op)nieuw in aanraking komen met het christelijke geloof. Kunnen mensen die meer willen weten hoe het is om leerling van Jezus te zijn, op een natuurlijke manier, binnen de gemeenschap van de kliederkerk, verdere stappen zetten?
ONDERZOEKSPRAKTIJK | Stefan Gärtner
Geestelijke verzorging leren met casussen
Een voorbeeld uit de geestelijke gezondheidszorg
Dat casestudies in de opleiding en in de nascholing van geestelijk verzorgers van grote waarde zijn, wordt in dit artikel geïllustreerd met een voorbeeld uit de setting van post-initiële bijscholingen. Het artikel heeft, met andere woorden, het karakter van een Werkstattbericht ofwel het wil exemplarisch een kijkje in de didactische keuken van de casestudy bieden.
Casestudies, een onmisbare werkvorm
Stefan Gärtner beschreef in een van de vorige nummers van Handelingen (2019/2) over het belang van casestudies als methode van onderwijs op het terrein van (onder meer) geestelijke verzorging. In dat themanummer werden diverse aspecten van deze methode uitgewerkt.
‘Casusleren’ is waardevol, omdat een reële en veelal herkenbare praktijk in beeld gebracht wordt. Voor (beginnende) professionals is dit een gemakkelijke ingang in een concrete werkelijkheid waarmee men te maken heeft. Tegelijk geeft theoretische verdieping en structurering van de reflectie op die praktijk de mogelijkheid de waarde van theorie te demonstreren.
De intensieve interactie tussen theorie en praktijk levert een verdieping en verrijking op, die als waardevol ervaren wordt. Bovendien ontstaat deze interactie altijd in het kader van een groep: samen met anderen, collega’s, medestudenten en/of onderzoekers, ontstaat een leergemeenschap die de reflectie op handelen gezamenlijk vormgeeft. Je leert ook aan en van elkaar.
In deze nieuwe bijdrage geeft Gärtner een uitgebreid voorbeeld van zo’n casusbespreking. Daarmee wordt de vraag naar de mogelijke concrete leeropbrengst van casestudies voor de lezer hopelijk nog helderder. Opnieuw een pleidooi om te leren van casestudies als onmisbare werkvorm voor de praktijk van het werken als professional binnen het veld van kerkelijke, religieuze en spirituele begeleiding en zingeving. – Hans Schaeffer
ONDERZOEKSPRAKTIJK | Ellen Hogema, Klaas de Jonge, Hans Jonker, Herman Noordegraaf
De diaconale monitor, een werkbare spiegel
Het beeld van diaconale activiteiten is bekend. Voor een diaconaat dat ruim zichtbaar is in en buiten de geloofsgemeenschap, is meestal meer actie wenselijk. De diaconale monitor is daarbij een nieuw hulpmiddel en is ontwikkeld door Hans Jonker en Klaas de Jonge met medewerking van Ellen Hogema. Na bespreking van de diaconale monitor volgt een casus over de toepassing van de monitor in de rooms-katholieke parochie Onze Lieve Vrouw van Amersfoort. Ten slotte maken we de balans op.
DE PROMOTIE | Daniël Drost
Diaspora as Mission: John Howard Yoder, Jeremiah 29 and the Shape and Mission of the Church
Geroepen tot leven in verstrooiing?
De laatste paar jaar ben ik bezig geweest met de vraag wat het betekent om kerk te zijn in deze tijd. Dat heb ik gedaan door betrokken te zijn bij gemeentestichting in een zogenaamde Vogelaarwijk, door te werken als predikant in een stad als Deventer, maar ook door onderzoek. Op 12 november 2019 verdedigde ik het resultaat daarvan, mijn proefschrift, aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.
De tijd waarin we leven wordt regelmatig post-christendom genoemd. De kerk wordt kleiner, minder invloedrijk en minder vanzelfsprekend in de westerse cultuur. Sommigen zien dit vooral als een verlies. Anderen, zoals de Amerikaanse theoloog John Howard Yoder, zien dat anders. Yoder gebruikt de brief van Jeremia aan de ballingen in Babel (Jeremia 29) om te beschrijven hoe Gods volk, zowel jodendom als kerk, geroepen is om in de verstrooiing te leven. De sociale vorm die deze verstrooide gemeenschappen hebben functioneren als goed nieuws voor de maatschappij waar ze deel van uit maken. Dat is Yoders overtuiging. Ik heb onderzocht of dit theologisch gezien klopt en hoe dit er in de praktijk uit kan zien.
TRENDBERICHT | Martin J.M. Hoondert
Liturgische en rituele studies 2016-2019
In dit Trendbericht laat Martin Hoondert zien hoe nieuwe rituele praktijken onderwerp zijn van onderzoek. Deze veranderende praktijken vragen om analyse en interpretatie vanuit een breed cultureel kader van waaruit de vernieuwingen en recontextualiseringen begrepen kunnen worden.