Literatuurbericht pastorale supervisie 2015 - Wim Smeets
Pastorale supervisie
Verschenen literatuur op internationaal terrein
Ons eerste Trendbericht in de gedrukte editie van Handelingen (2013/1) bracht een overzicht van literatuur op het terrein van pastorale supervisie in Nederland en België van de voorbije jaren. Het tweede Trendbericht in het septembernummer van de huidige jaargang verbreedt het perspectief naar supervisie en coaching in het algemeen en naar internationale ontwikkelingen op dit terrein. Dit eerste Literatuurbericht op de website houdt het midden tussen beide. Enerzijds is onze focus internationaal, anderzijds beperken we ons deze eerste keer tot literatuur op het terrein van pastorale supervisie. In een volgend literatuurbericht hopen we ook literatuur over supervisie en coaching in het algemeen mee te nemen. Aan het einde van deze bijdrage nemen we daar alvast een voorschot op.
Pastorale supervisie vatten we in deze bijdrage als een samengesteld begrip op: enerzijds gaat het om supervisie, anderzijds om pastoraat. Dit Literatuurbericht gaat zowel in op publicaties over supervisie in strikte zin als op publicaties die het pastorale praktijkveld ontsluiten voor hen die op dit terrein begeleiding willen bieden.
In alvast één publicatie komen beide aspecten samen. In een recent boek over geestelijke verzorging onder redactie van Sjaak Körver (2014) is een hoofdstuk gewijd aan intervisie, op basis van een interview met supervisor Guus van Loenen. Intervisie wordt gepresenteerd als een werkvorm binnen de geestelijke verzorging. De doelgroep is daarbij natuurlijk niet de cliënt, maar de medewerkers van de organisatie. Geestelijk verzorgers organiseren bijeenkomsten voor medewerkers waarin de methode van intervisie wordt gebruikt om ‘werkzorgen’ (de term is van Stevens) te bespreken. Het boeiende van deze aanpak is dat hiermee integraal leren wordt beoogd: zowel op het vlak van professionaliteit, de eigen levensbeschouwelijke positionering en dat gekoppeld aan persoonsgerichte reflectie.
Organisaties
De verwevenheid van pastorale supervisie en pastoraat c.q. geestelijke verzorging kwam ook tot uitdrukking in de bundel naar aanleiding van het vierjaarlijks congres van de European Council for Pastoral Care and Counselling (ECPCC) in 2009 in Leuven. De bundel, onder redactie van Annemie Dillen en Anne Vandenhoeck (2011) behandelt aspecten van profetisch handelen in pastoraat, geestelijke verzorging en supervisie. In dit boek wordt zichtbaar hoe vruchtbaar de samenwerking kan zijn tussen de academische theologie en de traditie van de pastorale supervisie. Het eerste deel van het boek gaat in op de dialectiek tussen empathische betrokkenheid en profetische uitdaging, met bijdragen van bijbelwetenschapper Elke Verbeke en de pastoraaltheologen Stefan Gärtner en Axel Liégois. In dit deel reflecteert ondergetekende op de profetische dimensie van supervisie (Smeets 2011).
In het tweede deel staan een aantal ethische beschouwingen over profetisch spreken en handelen, van Roger Burggrave en Christophe Brabant, alsook een bijdrage van collega-supervisor Hetty Zock, die het thema vanuit psychologische invalshoek bestudeert (Zock 2011).
In het derde deel komen toepassingsverhalen op verschillende pastorale velden: zorg voor mensen met een verstandelijke beperking (Herman Meininger), de modecultuur (Goedele van Edom), defensie (Wim Smit), het ziekenhuis (Robert Mundle) en reflectie-artikelen van Marcel Broesterhuizen en Elaine Graham.
In het vierde en laatste deel komen een aantal ervaringsverhalen uit verschillende werelddelen, maar vooral uit Afrikaanse landen, van Yves De Maeseneer, Marie-Chizurum Ugbor, Charles Ddungu en Stephen Beaumont. Annemie Dillen sluit de bundel af met een beschouwing over de verhouding tussen profetisch appèl op empowerment en veerkracht enerzijds en de menselijke kwetsbaarheid anderzijds. De spanning is voortdurend – zij het vaak onbewust – aanwezig in pastorale supervisie, coaching en counseling die de ander ook wil uitdagen tot verandering (Dillen 2011).
Vanuit de ECPCC is de Society for Intercultural Pastoral Care and Counselling (SIPCC) ontstaan. Recent zijn vanuit deze organisatie twee bundels uitgegeven. De eerste is van Esnaf Begić, Helmut Weiß en Georg Wenz (2014) en gaat aan de hand van het concept ‘barmhartigheid’ in op islamitische zorg en begeleiding in verschillende contexten, zoals de gezondheidszorg, de gevangenis en de krijgsmacht.
In de tweede bundel, geredigeerd door Daniel Schipani (2013) wordt de ambitie geformuleerd van een verregaande samenwerking tussen verschillende levensbeschouwelijke tradities. Aan bod komen de perspectieven van de grote wereldgodsdiensten, de ‘aboriginals’ en het humanisme. Alle behandelen zij de levensbeschouwelijke basis voor spirituele begeleiding, een beschrijving van deze begeleiding in de praktijk en ook de gewenste competenties van de professional die deze begeleiding uitvoert. IJkpunt in deze samenwerking is professionele ontwikkeling naar de maatstaven van de Klinische Pastorale Vorming. Ook verwijst Schipani naar de betekenis van onderzoek en ontwikkelingen op gebied van spiritualiteit vanwege de American Psychological Association. De te ontwikkelen competenties voor de multi-levensbeschouwelijke begeleiding worden gestructureerd in drie groepen: ‘understanding, presence and companioning’.
Veel (pastoraal) supervisoren krijgen in hun praktijk te maken met mensen die aan de rand staan van overwerkt zijn of zelfs burn-out zijn. Wil men meer te weten komen over de beleving van dat verschijnsel, dan is het recente boek van Evelyn Noltus zeer lezenswaardig: Alleen dit gezicht. Ontdekkingstocht door een burn-out. Het boekje biedt in 23 korte stukjes een inkijk in het ingrijpende proces dat zij heeft doorgemaakt. Het gaat over haar gevoelens en psychische beleving van uitputting en langzaam herstel in het algemeen, maar ook over haar worsteling met zichzelf, haar professionaliteit – zij werkt als geestelijk verzorger – en haar spiritualiteit. Het getuigenis is open en eerlijk, men zou het als een zeer geschikte ervaringsinbreng voor een supervisietraject kunnen lezen. Helder wordt hoe burn-out te maken heeft met een combinatie van factoren in het privéleven en in het werk, elementen die in supervisie ook altijd op elkaar betrokken worden. Prachtig wordt de betekenis van spirituele herijking beschreven, aan de hand van een tekst van Huub Oosterhuis, ook vertolkt door dochter Trijntje: ‘Ben jij de enige voor wiens ogen niets is verborgen van mijn naaktheid?’ Het gaat over het loslaten van een ideaalbeeld van zichzelf en komen tot de eigenlijke persoonlijke identiteit, een proces waarin coaching een belangrijke rol speelt.
Werkvelden
Naast thema’s zoals multi-religiositeit en burn-out is het voor pastorale supervisie ook zinvol om ontwikkelingen in de werkvelden op het terrein van spiritualiteit te volgen. In de zorg is de vergrijzing een belangrijk issue, met aandacht voor daaraan gekoppelde ziektebeelden als dementie. Annemarie Roding-Schilt schreef De dementie-vriendelijke kerk, over de wijze waarop geloofsgemeenschappen ondersteuning kunnen bieden aan de dementerende medemens. Naast nuttige informatie over het ziektebeeld en verwijzing naar verwerkingsmateriaal, gaat Roding-Schilt eerst en vooral in op de eigen grondhouding van diegene die met medemensen in contact komen die lijden aan dementie. Echtheid en openheid kennen alle coaches wel, maar hier is in het bijzonder innerlijke rust gewenst. Van daaruit kan de spirituele dimensie van het bestaan aangeraakt worden, via het zoeken naar bestaansbronnen, de aandacht voor emoties en meer algemeen het actuele en vroegere zelf, het gebruik van rituelen en het vermijden van kerugmatisch spreken. De auteur geeft vanuit haar ervaring een heleboel praktische tips voor het contact, waarbij creativiteit en trouw in het oog springen. Naast de individuele aandacht is natuurlijk ook de sociale integratie van dementerende medemensen van belang, bijvoorbeeld in de kerk. Roding-Schilt geeft aandachtspunten voor deelname aan de gemeenteactiviteiten en gaat uitvoerig in op het organiseren van aangepaste activiteiten. Het boekje sluit af met een praktisch-theologische reflectie. De bestaande handelingsmodellen – kerugmatisch, therapeutisch, hermeneutisch en evenmenselijk – hebben alle hun tekortkomingen in de communicatie met dementerende medemensen. In plaats daarvan houdt de auteur een pleidooi voor een nieuw model, dat zij het model van wederzijdse afhankelijkheid noemt. Het is een mooi betoog, zeer bruikbaar voor begeleiders van deze doelgroep.
Op het terrein van de psychiatrie verscheen Supervision in Psychiatrischen Kliniken. Eine europäische empirische Multicenter-Vergeleiche Studie Fallsupervision versus Teamsupervision, door Kurt Gottfried. Na een situering van het begrip supervisie en de vormen van supervisie met het didactisch kader, wordt ingegaan op onderzoeksmethoden naar de werking van supervisie. In een zeer grote steekproef onder meer dan duizend medewerkers van psychiatrische instellingen in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland werden tussen 2002 en 2006 vragenlijsten met open en gesloten vragen afgenomen om hun beleving na te gaan van deelname aan casus-georiënteerde supervisie versus teamsupervisie. De gesloten vragen werden statistisch geanalyseerd. De antwoorden op de open vragen werden kwalitatief geanalyseerd, waarbij de betrouwbaarheid van de analyse werd verhoogd via het coderen door twee personen. De resultaten van het onderzoek worden uitvoerig gedocumenteerd.
Het blijkt dat de eerste vorm van supervisie als de meest effectieve vorm wordt ervaren, met een positieve bijdrage aan het eigen professioneel functioneren, op de samenwerking in het team en de relatie tot cliënten. Dat was conform de vooraf geformuleerde hypothesen. Supervisie blijkt een positieve invloed te hebben op de begeleiding van cliënten. Tevens kan supervisie behulpzaam zijn om burn-out van medewerkers te voorkomen. Dit alles vraagt wel specifieke competenties van de supervisor, die mede op basis van de ervaringen van de respondenten worden beschreven.
Het werk van Gottfried is een van de weinige studies die het effect van supervisie nagaat en wel op een empirisch verantwoorde wijze. De auteur geeft blijk van grondige kennis zowel van supervisie als van onderzoeksmethodiek. Een dergelijke effectstudie verdient zeker navolging in andere landen en andere contexten dan de psychiatrie en met inbegrip van andere te onderzoeken aspecten van supervisie! Interessant daarbij is om na te gaan of casus-georiënteerde supervisie altijd beter scoort dan teamsupervisie.
Op het terrein van de gehandicaptenzorg verscheen Fragilités, handicaps, capacitation et théologie. De l’importance de penser ces questions en théologie onder redactie van Hans Ausloos, Henri Derroitte en Dominique Jacquemin. Vergeleken met de vorige publicatie gaat het hier om een gedegen theologisch-wetenschappelijke verhandeling. En anders dan de multi-levensbeschouwelijke aanpak van Schipani e.a. hanteren de auteurs een christelijk binnenperspectief. De bundel is een verzameling van bijdragen op een internationaal theologisch congres van promovendi van de Université Catholique de Louvain (UCL) in 2013.
Voor ons is de bundel interessant omdat gekozen is voor een theologie van de ervaring, die de redacteuren met Paul Ricoeur aanduiden als een ‘exegese van het leven’. Daarbij is een bezinning op de menselijke kwetsbaarheid een centraal uitgangspunt, die ons niet alleen verwijst naar medemensen met hun beperkingen, maar uiteindelijk naar ons eigen mens-zijn. Vanuit dat vertrekpunt volgen eerst een aantal exegetische bijdragen over oud- en nieuwtestamentische teksten over kwetsbaarheid. Daarna volgen een aantal systematisch-theologische artikelen, die onder andere ingaan op de fundamenteel menselijke gerichtheid op het transcendente – de zogenaamde ‘capax Dei’ ( Karl Rahner), het lichaam, ziekte en handicap (Hans Jonas). De focus op de praktijk is zeer aangezet. Vanuit persoonlijke ervaring van immigratie wordt aandacht voor sociale isolatie en kwetsbaarheid belicht als toetssteen voor een respectvolle bejegening en reflectie.
Vervolgens wordt nagegaan hoe kwetsbaarheid en handicap verschijnen in de media, met name in film. Hoe geloofsgemeenschappen in andere culturen omgaan met kwetsbaarheid en handicap is onderwerp van een volgende bijdrage. Kwetsbaarheid wordt eveneens zichtbaar in psychische aandoeningen – waarbij hier het voorbeeld schizofrenie wordt gekozen – en in lichamelijke ziektes – waarbij hier het voorbeeld van de aidsepidemie in Afrika wordt gekozen. Zorg en begeleiding worden beschouwd als uitdrukkingsvorm van de spirituele dimensie van het mens-zijn, die kwetsbare medemensen juist ook in hun spirituele dimensie recht doet. Al met al een boek met vele facetten die behulpzaam kunnen zijn in de begeleiding van mensen bij wie autonomie, zelfredzaamheid en mondigheid nu eens niet de boventoon voeren.
Een dergelijk geschikt boek uit Franstalige hoek is overigens een zeldzaamheid. In Franstalige landen lijkt er minder beweging dan in Angelsaksische en Duitstalige landen op het vlak van pastorale supervisie en coaching. Er is weliswaar de ‘Association Française de formation et de supervision pastorales’ (AFfsp). Maar het meest recente boek van een pastoraal supervisor dateert uit 2002, en dan is het nog meer algemeen pastoraaltheologisch dan specifiek supervisorisch (Valloton 2002).
Opleiding en scholing
In Vlaanderen is recent een nieuw initiatief genomen om een opleiding rond pastorale supervisie en coaching op te zetten. De begeleiders zijn Johan Hovelynck, Sybryn Leirs en Dominiek Lootens, van wie recent nog een boek verscheen (Lootens 2014). De bundel biedt inspiratie aan hen die actief zijn op het terrein van team- en organisatiebegeleiding. Met name gaat het in op de vraag hoe management van organisaties kan ‘bevrucht’ worden door ideeën op gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid.
In ons vorige Trendbericht in Handelingen (2013/1) vermeldden we reeds de trend onder pastoraal supervisoren in Nederland om de academisering vorm te geven door middel van een promotieonderzoek. Deze keer kunnen we de promotie vermelden van Sjaak Körver (2013). Net als zijn voorgangers richtte hij zich op een algemeen onderwerp uit pastoraat en geestelijke verzorging. Zijn proefschrift is gebaseerd op een kwantitatief onderzoek onder een groot aantal kankerpatiënten. Deze blijken zowel meer traditioneel-religieuze copingstrategieën te gebruiken als meer algemeen-spirituele; daarnaast blijken sociaal-maatschappelijke factoren (partner, opleiding) en psychologische factoren (angst, depressie) cruciaal te zijn voor het welbevinden. Jack de Groot is bezig met een promotieonderzoek rond orgaandonatie. Hij richt zich op de behoefte aan morele counseling van nabestaanden die in korte tijd een moeilijke beslissing dienen te nemen. Een aantal artikelen zijn reeds gepubliceerd in internationale tijdschriften.
Nieuw handboek
Het werd hoog tijd dat er in het Nederlandse taalgebied weer eens een handboek over supervisie beschikbaar zou komen, voor de opleiding en als naslagwerk. Midden dit jaar verscheen Supervisiekunde meerperspectivisch onder redactie van Marjo Boer, Marcel Hoonhout en Jan Oosting. Meer dan dertig personen werken vanuit hun deskundigheid aan deze uitgave mee.
Handig voor opleiding en nascholing gaat het eerste deel meteen in op de specifieke competenties van een supervisor in relatie tot de verschillende contexten waarin het vak wordt uitgeoefend. De context van het werk van de supervisant en die van het supervisorisch handelen zijn daarbij het belangrijkst. Op die manier is er aandacht voor diversiteit, voor de methodische aanpak en voor allerlei werkvormen die in de supervisie kunnen worden ingezet – onder andere ook online supervisie, voor de supervisorische relatie en interactie, voor de procesmatige ontwikkeling in de supervisie, voor de verhouding met andere begeleidingsvormen. Het leren in de supervisie wordt in een bijdrage van twee eindredacteuren, Hoonhout en Boer, voorgesteld als leren van binnenuit. Reflectie, vaak op schriftelijke manier, blijft een geëigende aanpak binnen supervisie. Maar daarnaast wordt ook ingegaan op de betekenis van lichamelijke gewaarwordingen, affectiviteit en intuïtie.
Het tweede deel biedt een uitvoerig overzicht van diverse specifieke invalshoeken en contexten waarbinnen supervisie plaatsvindt. Zo wordt de verhouding tussen supervisie en persoonlijke vorming en ethiek besproken. Aan bod komen de benaderingen van waaruit men supervisie kan geven, zoals een narratieve, contextuele, themagecentreerde, ervaringsgerichte, oplossingsgerichte, dynamische en socratische invalshoek en de benaderingen vanuit Gestalt en een aantal levensbeschouwingen. Supervisie wordt bij uitstek toegepast bij bepaalde beroepsgroepen, met name die beroepen waarbij de beoefenaars de taak hebben om zelfstandig complexe interacties met mensen aan te gaan. Aan bod komen een aantal specifieke elementen van supervisie aan maatschappelijk werk, coaches, verpleegkundigen, docenten, medici en geestelijk verzorgers.
Na deze twee langere delen volgen een aantal korte delen. Het derde deel lijkt enigszins een vreemde combinatie van aandacht voor profilering, professionalisering en differentiatie daarbinnen. Het vierde deel gaat in op de waarde van (promotie)onderzoek voor de kwaliteitsontwikkeling van supervisie – met een actueel overzicht van dergelijk onderzoek – en geschikte onderzoeksmethodologie. Het vijfde en laatste deel gaat in op Europese samenwerking in het kader van supervisie en werpt een blik in de (mogelijke) toekomst.
Door de omvattende aanpak is het boek niet alleen een must voor supervisoren in opleiding, maar brengt het ervaren supervisoren ook ‘bij de tijd’.
Tot slot: in het boek wordt ook een nieuwe definitie van supervisie voorgesteld. Supervisie wordt omschreven als ‘leren aan werkervaringen via reflectie in een bepaalde werkstructuur, gericht op kwaliteit van dienstverlening en op de zelfstandige uitvoering van een beroep en zelfsturend leren’ (Van den Boomen, Hoonhout & Merkies 2015, 19-22). We zijn benieuwd hoe deze definitie al dan niet richtinggevend zal zijn voor onderzoek, publicatie en het handelen van supervisoren – alleen in of in verenigingsverband – in de nabije toekomst. Daar zullen we in onze volgende bijdrage op terugkomen.
Literatuur
Ausloos, H., Derroitte, H. & Jacquemin, D. (Eds) (2015). Fragilités, handicaps, capacitation et théologie. De l’importance de penser ces questions en théologie. (Etudes de théologie et d’éthique, 8). Zürich- Münster: LIT.
Begić, E., Weiß, H. & Wenz, G. (2014). Barmherzigkeit. Zur sozialen Verantwortung islamischer Seelsorge. Neukirchen-Vluyn: Neukirchener.
Dillen, A. & Vandenhoeck, A. (2011). Prophetic Witness in World Christianities. Rethinking Pastoral Care and Counseling. (International Practical Theology). Münster: LIT.
Boer, M., Hoonhout, M. & Oosting, J. (red.) (2015). Supervisiekunde meerperspectivisch. Deventer: Vakmedianet.
Boomen, F. van den, Hoonhout, M. & Merkies, R. (2015). Wat is supervisie? Wat doet een supervisor? In: Boer, M., Hoonhout, M. & Oosting, J. (red.), Supervisiekunde meerperspectivisch (pp. 18-32). Deventer: Vakmedianet.
Dillen, A. (2011). Empowerment, Resilience and Vulnerability. Prophetic Pastoral Care and Counseling in the Light of the Kingdom of God. In: Dillen, A. & Vandenhoeck, A, Prophetic Witness in World Christianities. Rethinking Pastoral Care and Counseling (pp. 235-242 ). (International Practical Theology). Münster: LIT.
Gottfried, K. (2012). Supervision in Psychiatrische Kliniken. Eine europäische empirische Multicenter-Vergleichs-Studie Fallsupervision versus Teamsupervision. Hamburg: Kovac.
Groot, J. de, Vernooij-Dassen, M., de Vries, A., Hoedemaekers, C., Hoitsma, A., Smeets, W. & Leeuwen, E. van (2014). Intensive care staff, the donation request and relatives’ satisfaction with the decision: a focus group study. BMC Anesthesiology, 14, 52, 1471-2253.
Groot, J. de, Hoedemaekers, A., Smeets, W., Hoitsma, A., Vernooij-Dassen, M. & Leeuwen, E. van (2011). The Role of Moral Counseling during Decision Making by Proxies of Potential Deceased Donors. In W. Weimar, M. Bos & J. van Busschbach (Eds.), Organ Transplantation: Ethical, Legal and Psychosocial Aspects, Vol. II. Expanding the European Platform. (Vol. Vol II, pp. 257-266). Lengerich: Pabst Science Publishers.
Groot, J. de & Leget, C. (2011). Moral counselling: a method in development. Journal of Pastoral Care & Counseling, 65(1), 2:1-14.
Groot, J. de, Vernooij-Dassen, M., Hoedemaekers, C., Hoitsma, A., Smeets, W. & Leeuwen, E. van (2012). Decision making by relatives about brain death organ donation. An integrative review. Transplantation, 93(12), 1196-1211.
Körver, J.W.G. (2013). Spirituele coping bij longkankerpatiënten. Tilburg: School of Catholic Theology.
Körver, J.W.G. (2014). ‘Intervisie is geestelijke verzorging voor medewerkers’: Interview met Guus van Loenen, geestelijk verzorger en supervisor. In J.W.G. Körver (Ed.), In het oog in het hart: Geestelijke verzorging 2.1 (pp. 137-147). Nijmegen: Valkhof.
Lootens, D. (Ed.) (2014). Mensgericht sociaal ondernemen. Antwerpen-Apeldoorn: Garant.
Noltus, E. (2015). Alleen dit gezicht. Ontdekkingstocht door een burn-out. Vught: Skandalon.
Roding-Schilt, A. (2015). De Dementie-vriendelijke Kerk. Geestelijke zorg bieden aan dementerende leden van de geloofsgemeenschap. Gorinchem: Narratio.
Schipani, D.S. (2013). Multifaith Views in Spiritual Care. Kitchener (Ontario): Pandora.
Smeets, W. (2011). The prophetic dimension in and of supervision. In: Dillen, A. & Vandenhoeck, A., Prophetic Witness in World Christianities. Rethinking Pastoral Care and Counseling (pp. 31-46). (International Practical Theology). Münster: LIT.
Smeets, W. (2013). Pastorale supervisie in ontwikkeling. Handelingen. Tijdschrift voor praktische theologie, 40, 1, 69-77.
Valloton, C.H. (2002). La visite, une ouverture vers l’essentiel. Paris: L’Harmattan.
Zock, H. (2011). The Prophetic Voice in a Culture of Multiplicity. In: Dillen, A. & Vandenhoeck, A., Prophetic Witness in World Christianities. Rethinking Pastoral Care and Counseling (pp. 97-114). (International Practical Theology). Münster: LIT.
Wim (dr. W.) Smeets is pastoraal supervisor, KPV-opleider, onderzoeker en hoofd geestelijke verzorging Radboudumc Nijmegen.