Literatuurbericht liturgische en rituele studies 2013-2015 - Martin Hoondert
Rituelen zijn ‘in’
Als er één trend zichtbaar zou moeten worden in dit Literatuuroverzicht liturgische en rituele studies, dan is het wel de toenemende aandacht voor de rituelen zelf. Maar ik kan me toch ook niet aan de indruk onttrekken dat de studies bij deze groeiende rituele praktijk enigszins achterlopen.
Inleiding
De oktober-aflevering 2015 van VolZin (magazine voor religie en samenleving) was een special onder de titel ‘Een beter mens door rituelen’. Rituelen zijn ‘in’. VolZin schreef over een ‘rituelenexplosie onder buitenkerkelijken en ongelovigen’. Als iets duidelijk wordt uit deze special, dan is het dat de aandacht voor rituelen juist ook buiten de context van de kerken groeit. Dit blijkt ook uit een mooi, reflectief artikel van Ans Bertens in Tijdschrift voor Geestelijke Verzorging van december 2015. Bertens is werkzaam als geestelijk verzorger in het Radboudumc Nijmegen en beschrijft hoe in haar werk de vraag naar rituelen aanwezig is, vaak geuit als ‘Wat moeten wij doen?’ Samen met haar collega’s verkende ze de helende kracht van rituelen.
Ook in het concertcircuit zien we een groeiende aandacht voor rituelen en ritualisering. Zo programmeerde de Nederlandse Bachvereniging in het seizoen 2014-2015 de concerten rondom thema’s als ‘hoop en hemel’ en ‘rotsvast vertrouwen’, en werd rond de datum van 2 november (de datum waarop in de rooms-katholieke liturgie de overledenen van het afgelopen jaar worden herdacht) een requiem geprogrammeerd. De wellness-keten Rituals, tot slot, bracht eind 2015 een wintermagazine uit met aandacht voor onder meer badrituelen en eindejaarsrituelen wereldwijd.
Als er één trend zichtbaar zou moeten worden in dit literatuuroverzicht liturgische en rituele studies, dan is het wel de toenemende aandacht voor de rituelen zelf, een groeiende rituele praktijk. Krachtig werd dit verwoord door mijn collega Paul Post, die naar aanleiding van de rituelen rondom de MH17-vliegramp in het Brabants Dagblad een opiniebijdrage publiceerde onder de titel ‘Nederland is ritueel competent’ (29 juli 2014). Deze trend wordt enigszins weerspiegeld in enkele algemene boeken betreffende rituelen en liturgie die in de afgelopen drie jaar zijn verschenen. Maar ik kan me toch ook niet aan de indruk onttrekken dat de studies bij deze groeiende rituele praktijk enigszins achterlopen. Zo is er nog nauwelijks onderzoek gedaan naar de ritualisering van het muziekleven (wel is er de boeiende studie van Heleen Kommers naar religie en ritueel bij pop- en rockfestivals: Kommers, 2013), naar wellness-rituelen zoals saunabezoek en massage of rituele dimensies van sport en museumbezoek. Een positief-kritische bijdrage vanuit de wetenschap aan het huidige rituele enthousiasme wordt node gemist.
De studies die in de afgelopen drie jaar zijn verschenen, deel ik in vier categorieën in. Ten eerste zijn er de meer fundamentele, algemene studies naar rituelen en liturgie. Ten tweede zijn er de meer specifieke studies naar levensrituelen en, ten derde, de studies naar kerkelijke rituelen. Ten vierde is er de categorie rituelen en muziek, die tamelijk uitgebreid is vanwege het verschijnen van het protestantse Liedboek – Zingen en bidden in huis en kerk in 2013. Ik voeg er een vijfde ‘restcategorie’ aan toe, waarin ik enkele proefschriften noem die in de afgelopen jaren zijn verschenen.
Rituele studies
Als eerste boek noem ik hier Worship in the network culture van de hand van Marcel Barnard, Johan Cilliers en Cas Wepener (2014), een mooi staaltje van teamwork. Dit boek valt op, omdat het enerzijds de liturgie plaatst in de huidige netwerk cultuur en anderzijds gebruikmaakt van analytische concepten die ontleend zijn aan de ritual studies en de theologie. De openheid voor de cultuur staat voorop in dit boek en, aldus de auteurs, in die cultuur worden nieuwe verbindingen gelegd. Het is niet langer mogelijk een centrum aan te wijzen, een norm vast te stellen. Eenvoudig gezegd: wat is goede liturgie? De liturgie die er toe doet voor hen die eraan deelnemen. Worship in the network culture is de vrucht van een jarenlange samenwerking. Na enkele korte casusbeschrijvingen van liturgie in kerken, op internet en televisie en in de privésfeer, gaan de auteurs in op concepten uit de ritual studies: liminaliteit, bricolage & particulariteit, taal & stilte, beeld & geluid, embodiment & performance, spel & functie, tijd & plaats; en vervolgens op theologische concepten: sacrament & woord, eredienst & gebed. De auteurs presenteren hiermee een breed analytisch en heuristisch instrumentarium, waarbij antropologische, sociologische en theologische perspectieven bijeengehouden worden. Bovendien, en ook dat is een sterk punt van dit boek, wordt de blik verbreed doordat naast Europese auteurs en casussen ook Afrikaanse ingebracht worden.
Een tweede publicatie betreft een overzichtsartikel ‘Ritual Studies’, geschreven door Paul Post en verschenen in de Oxford Research Encyclopedia of Religion (Post 2015). Naast een korte geschiedenis van dit veld en enkele karakteristieken die de Ritual Studies kenmerken, geeft Post enkele trends, waarbij hij met name aandacht vraagt voor de rol van rituelen bij herdenkingen en voor cyberritual. Een belangrijk punt in zijn artikel is ook de aandacht voor ‘ritual criticism’. De kritische reflectie op rituelen is des te belangrijker in een periode waarin rituelen op allerlei plaatsen opduiken en opnieuw worden uitgevonden. Het ‘rituele enthousiasme’ van onze cultuur, waarnaar ik in de inleiding verwees, vraagt om een begeleidende, kritische reflectie, waarbij het niet alleen gaat om het kritisch analyseren van de rituelen zelf, maar ook om de context waarin ze functioneren, met aandacht voor politieke en economische belangen, sacraliteit, macht en agency, gender.
Een derde publicatie betreft een boek van een van de founding fathers van de rituele studies: Ronald Grimes, die The Craft of Ritual Studies (Grimes 2014) publiceerde. De kracht van dit boek ligt met name in het derde deel, waarin Grimes een hele reeks vragen bespreekt die bij het bestuderen van rituelen aan de orde zouden kunnen zijn. Daarmee ontwerpt hij een soort ‘theorie van het ritueel’ zonder zich – kenmerkend voor zijn aanpak – vast te leggen of uit te gaan van vastomlijnde definities en daagt hij onderzoekers uit niet aan hun bureau te blijven zitten, maar het veld in te gaan; vandaar de titel: The Craft of Ritual Studies.
De bestudering van rituelen wordt niet alleen ter hand genomen door liturgiewetenschappers en ‘ritual studies experts’, maar ook door antropologen. Het voert te ver om de grote hoeveelheid aan antropologische studies waarin rituelen een rol spelen hier te presenteren, maar twee studies wil ik toch noemen. De eerste studie betreft een gedegen verslag van etnografisch onderzoek in enkele Oost-Europese landen vanuit het perspectief van economie en ritueel (Gudeman & Hann 2015). De auteurs van dit boek gaan in op zowel het economische aspect van rituelen (een ritueel kost geld), als op de rituele dimensie van consumentengedrag. Een tweede boek betreft de afscheidsrede van mijn collega Wouter van Beek (2015). Van Beek is een expert in Afrika Studies, sport, dammen en Mormon Studies. Zijn veelzijdigheid komt tot uiting in zijn afscheidsrede, waarin hij ‘rituele ruzies’ behandelt: ruzies over vorm, tijd en plaats, participatie en relatie met de ‘buitenwereld’. Als voorbeeld bespreekt hij onder meer het debat over de zwartheid van Zwarte Piet.
Een benadering van rituelen vanuit het perspectief van discourse vinden we in de herziene uitgave van Bruce Lincolns boek Discourse and the Construction of Society (2014). Met ‘discourse’ doelt Lincoln op mythen, rituelen en classificaties en hij gebruikt het begrip in navolging van de Franse filosoof en historicus Michel Foucault die stelde dat culturele orde gecreëerd en gecontinueerd wordt door discursieve praktijken. Lincoln wijst de lezer erop dat culturele orde niet alleen gerealiseerd wordt door verbale communicatie in de gebruikelijke zin, maar ook door andere vormen van communicatie, waaronder rituelen. Hij definieert rituelen als ‘discourse embodied in gestural and dramatic reenactments’. Aan de hand van Max Gluckmans lezing (1952) over ‘Rituals of Rebellions in South and South-East Africa’ laat hij zien hoe de angel uit sociaal-politieke spanningen en conflicten gehaald kan worden door ze te ritualiseren. Ik vermoed dat Wouter van Beek niet zal instemmen met deze these.
Een laatste publicatie in deze categorie betreft een klein handzaam boekje: Ritual. Key concepts in religion (Stewart & Strathern 2014). Voor studenten antropologie en theologie kan dit een mooi startpunt zijn. Alle grote theoretici komen aan bod en het boekje eindigt met een mooi hoofdstuk over ‘how rituals construct values through framing’ (123) en een uitgebreide bibliografie.
Levensrituelen
De toenemende aandacht voor rituelen in onze cultuur uit zich onder meer in het succes van de opleiding tot ritueelbegeleider (zie www.hetmoment.nu) en het groeiende aanbod van zowel boeken als praktijken die zich richten op levensrituelen. Dit betreft allereerst de rituelen rondom sterven en dood, zie onder meer de boeken van Aart Mak (2015) en Sabine Nijland (2015) en mijn literatuuroverzicht uitvaartrituelen in het tijdschrift Laetare (Hoondert, 2014). Ook noem ik hier het proefschrift van William Arfman, in 2014 verdedigd aan de Universiteit van Tilburg, over nieuwe Allerzielenrituelen (2014). Aan de hand van deze rituelen reflecteert Arfman op de contemporaine rituele dynamiek. Zijn proefschrift is een mooi voorbeeld van een studie die ingaat op de in de inleiding beschreven groeiende rituele praktijk. Eén van zijn conclusie is dat rituele tradities meer bronnen dan richtlijnen zijn geworden. Of anders gezegd: rituelen weerspiegelen én vormen de ‘fluidity of late modernity’.
Een boek waarin de volle breedte van rituelen op de levenslijn aan bod komt, is van de hand van de remonstrantse predikante Annegien Ochtman-de Boer (2015). Het boek behandelt rituelen van geboorte tot dood, inclusief scheidingsrituelen en rituelen bij geslachtsverandering (transgender), en bevat bovendien veel verhalen uit de praktijk van Ochtman.
Een opmerkelijk boek, van de hand van Andrea Marco Bianca, gaat in op scheidingsrituelen (Bianca 2015). Bianca constateert een toenemende vraag naar een symboolhandeling bij scheiding en bespreekt een groot aantal scheidingsrituelen uit de domeinen kerk en religie, therapie en meditatie. Dit omvangrijke boek vraagt, naar mijn idee, om bestudering en beproeving door zowel voorgangers in de kerken als coaches en therapeuten.
Als laatste boek in deze categorie noem ik een verzamelbundel onder de titel Aging, Ritual and Social Change (Coleman, Koleva & Bornat 2013). Dit boek gaat in op de consequenties van de afnemende religieuze participatie. De vraag is of andere (niet-religieuze, humanistische) levensbeschouwingen of overtuigingen ouderen op dezelfde manier steun zullen bieden als religie dat deed in het verleden. Om deze vraag te bestuderen, focussen de auteurs op rituelen: welke rituele veranderingen hebben zich voorgedaan en worden deze als heilzaam of als verlies ervaren; welke betekenisvolle seculiere rituelen hebben zich ontwikkeld?
Kerkelijke rituelen
Al enkele decennia is er discussie over de vernieuwde liturgie van de Rooms-Katholieke Kerk. De controverses kwamen scherp aan het licht na de publicatie van een instructie over inculturatie door Rome in 1994 (Congregatie voor de Eredienst 1995) en de instructie inzake het vertalen van liturgische teksten in 2001 (Beleidssector Liturgie 2002). Discussies spitsen zich toe op de vraag of liturgievernieuwing altijd een organische ontwikkeling moet zijn en, indien ‘ja’, of de liturgievernieuwing van de jaren zestig organisch genoemd kan worden; op het karakter van liturgische taal en op het rituele gehalte van de Romeinse mis. De verschillende posities in deze discussies zijn terug te lezen in het lijvige boek Römische Messe und Liturgie in der Moderne (Wahle, Hoping & Haunerland 2013). Het is een verdienste van deze uitgave dat voor- en tegenstanders aan het woord komen. Zo verdedigt Uwe Michael Lang de liturgische taal als een ‘Sakralsprache’, terwijl Martin Stufleser als criterium daar tegenover stelt: functionaliteit en de mogelijkheid tot bewuste deelname. Het is mooi dat dergelijke discussies gevoerd worden, maar mij bekruipt toch het gevoel dat het gaat om achterhoedegevechten die niet of nauwelijks te verbinden zijn met de rituele dynamiek in onze cultuur. Dat die dynamiek zich vooral buiten de kerken afspeelt, blijkt uit het geringe aantal werkboeken of handleidingen voor kerkelijke rituelen. Liturgische handreikingen vinden we in tijdschriften als Laetare en De Eerste Dag, maar boeken op dit terrein worden, voor wat betreft de Nederlandse markt, nauwelijks uitgegeven. In Duitsland verschijnen wel geregeld nieuwe uitgaven, zoals Frauengottesdienste, uitgegeven door Herder Verlag (Jung 2015).
Johan te Velde, benedictijn te Doetinchem, schreef een mooie studie naar het altaar in de rooms-katholieke traditie (Te Velde 2013). Terecht schrijft Te Velde: ‘Het altaar speelt in de katholieke liturgie een centrale maar tegelijk onderbelichte rol. Er is meer aandacht voor het kerkgebouw, het ritueel, de gebeden en de gezangen, de functie van de celebrant, dan voor het tafelachtige voorwerp dat zich in het hart van de kerk bevindt (…)’ (13). Naast bijbelse en historische notities gaat Te Velde in op de spirituele en theologische betekenis van het altaar. Wat mij opvalt, is dat hij niet ingaat op het altaar als plaats van controverse, een plaats waar macht en hiërarchie gematerialiseerd worden.
In aansluiting op het boek van Te Velde noem ik de bundel Zijn lichaam worden over de eucharistie (Caspers, Leys & Versnel-Mergaerts 2013). Dit boek is de vrucht van een studiedag, waarop vertegenwoordigers van diverse instituten verbonden met ordes en congregaties, aandacht hebben geschonken aan de vraag: wat is de betekenis van de eucharistie voor de mens van nu. Mooi, en naar mijn idee ook vruchtbaar voor de liturgische praktijk, is de bijdrage van Alfons Brüning van het Instituut voor Oosters Christendom. Hij beschrijft de eucharistie als een mysterion en als een gebeuren, waarbij de focus niet zozeer gericht moet zijn op de verandering van brood en wijn, maar op de verandering van de deelnemers.
In het boek Liturgische spiritualiteit gaat Thomas Quartier, docent rituele en liturgische studies aan de Radboud Universiteit Nijmegen en als oblaat verbonden aan de Sint Willibrordsabdij in Doetinchem, aan de hand van de Regel van Benedictus in op ‘liturgisch leven’ (Quartier 2013). Vanuit een persoonlijk engagement levert Quartier een bijdrage aan wat hij noemt: de re-spiritualisering van de liturgie: ‘Opnieuw proberen te ontdekken wat de existentiële dimensie van de liturgie is, wat de kern van het bestaan raakt in al die rituelen die mensen uitvoeren’ (7). Hij neemt daarbij het benedictijnse kloosterleven als model en inspiratiebron en toont zich kritisch ten aanzien van de huidige cultuur. Zo schrijft hij over de omgang met de dood: ‘In de huidige cultuur zijn mensen al te vaak geneigd de scheiding over te slaan en toch te hunkeren naar transformatie en integratie’ (121). Ik aarzel of Quartier gelijk heeft. Ik zie veel coaches, ritueelbegeleiders en (rouw)therapeuten werken met de transitiecirkel waarin ‘afscheid nemen’ en ‘verlies erkennen’ wel degelijk aandacht krijgen. De cultuurkritische houding van Quartier is zozeer getekend door de benedictijnse levensvorm, dat naar mijn mening soms de gelaagdheid en complexiteit van onze cultuur uit het oog verloren raakt.
Tot slot noem ik hier nog twee boeken. Ten eerste de verzamelbundel van de Duitse oud-katholieke bisschop Sigisbert Kraft (1927-2006) onder de titel Danksagung (Kraft 2015). Kraft gaat zowel in op de geschiedenis als de spiritualiteit van de oud-katholieke liturgie, met de voor deze kerk zo kenmerkende oecumenische openheid. Ten tweede een lijvige historische studie naar pelgrimages naar het heilig land in de periode 1850-1914, op basis van reisverslagen van pelgrims uit de Duitstalige landen (Böntert 2013).
Rituelen en muziek
In 2013 verscheen het Liedboek – Zingen en bidden in huis en kerk (ISK 2013), een project waaraan jarenlang gewerkt is (in eerdere nota’s was nog sprake van ‘Op weg naar Liedboek 2000’), onder leiding van Pieter Endedijk en Evert Jonker. Uiteraard leidde de verschijning van het nieuwe Liedboek tot een reeks van publicaties, handleidingen, recensies en ook een proefschrift. Een historische plaatsbepaling van het Liedboek en zijn inhoud wordt gegeven door Jan Smelik in Het nieuwe Liedboek in woord en beeld (Smelik 2013). Het meest boeiend zijn de eerste twee hoofdstukken van dit boek, waarin Smelik ingaat op het waarom van een nieuw liedboek en het proces beschrijft vanaf de eerste beleidsnota in 1995 tot het eindresultaat in 2013. In de serie ‘Werkboekjes voor de eredienst’ verscheen een handreiking bij het Liedboek van de hand van Klaas Holwerda (2014). Een meer uitgebreide handreiking werd uitgebracht onder redactie van Nienke van Andel, onder de titel Van horen zingen. Wegwijs in het nieuwe Liedboek (Van Andel 2013). Met deze ‘wegwijs’ willen de auteurs het gesprek over muziek in de kerk op gang brengen. Een bijzondere bijdrage aan deze reeks publicaties leverde Roel Bosch die in Steeds weer zoeken mijn ogen naar U ingaat op de diversiteit aan psalmen in het Liedboek (Bosch 2014). Bosch bespreekt achtereenvolgens de diverse tradities in de gezongen psalmen, de berijming van 1967, diverse kwesties inzake de psalmen in het Liedboek en de vraag naar de actualiteit van de psalmen. In het geheel van handreikingen en besprekingen springt het boek van Roel Bosch er op een positieve wijze uit.
Een proefschrift in relatie tot het nieuwe Liedboek werd in september 2015 aan de Protestantse Theologische Universiteit verdedigd door Nienke van Andel (2015). In dit proefschrift staat niet het Liedboek centraal, of het proces dat heeft geleid tot het Liedboek, maar de belangrijkste termen en hun (vaak veranderende) betekenissen. Deze discourse-analytische benadering is nieuw in de liturgiewetenschap en maakt duidelijk hoezeer termen en concepten ‘floating signifiers’ zijn.
Het nieuwe protestantse Liedboek brengt verschillende liturgische en liturgisch-muzikale spiritualiteiten bij elkaar in één bundel. Een boek dat dit ‘mixen’ of ‘blenden’ thematiseert is de bundel Verbindend vieren onder redactie van Klaas-Willem de Jong (2013). Dit boek gaat over meer dan alleen liturgische muziek; het wil eerst en vooral een rituele en theologische verantwoording zijn van liturgie ‘als verhaal’ en de diversiteit aan middelen die dienstbaar kunnen zijn om dit verhaal te vertellen. Het boek biedt daarnaast praktische handvatten hoe verbindend te vieren met tekst, beeld, beamer en muziek.
Inmiddels is het Liedboek drie jaar in gebruik. Het zou boeiend zijn om te onderzoeken hoe dit Liedboek gemeenschappen vormt. Zingen protestantse gemeenten alleen die gezangen die de eigen spiritualiteit weerspiegelen of laten zij zich vormen en veranderen door nieuwe, nog ongekende gezangen in het repertoire op te nemen? Dergelijke vragen zijn het object van wat we kunnen noemen ‘new hymnology’ of nog beter: Christian Congregational Music Studies. Veel hymnologische studies hebben een sterk historische inslag en gaan in op bronnen van strofenliederen en analyseren de relatie tussen muziek en tekst. Zie bijvoorbeeld de recente verzameling van hymnologische bijdragen van Jürgen Henkys (2013). Het nieuwe Liedboek, en ook andere bundels, vragen om een andere, nieuwe benadering; een benadering die uitgaat van praktijken en performances en bovendien geen onderscheid maakt tussen het traditionele, klassieke strofenlied en nieuwere vormen die ontstaan zijn onder invloed van de popmuziek. Een boeiende bundel onder redactie van Monique Ingalls en anderen laat deze nieuwe benadering zien (Ingalls, Landau & Wagner 2013). In deze bundel worden diverse casestudies gepresenteerd die inzicht bieden in hoe ‘congregational music’ identiteit zowel uitdrukt als vormt. Muziek wordt als performatieve, theologische praktijk bestudeerd. Een boeiend boek dat nieuwe wegen wijst voor de vaak zo traditionele hymnologie.
Twee boeken betreffende liturgische muziek mogen niet onvermeld blijven. Het eerste betreft een Nederlandse vertaling van Les chants de la messe van de jezuïet Joseph Gelineau (1920-2008), waarin zijn denken over muzikale vormen in relatie tot rituele functionaliteit en tekst samengevat wordt (Gelineau 2013). Eveneens een postume uitgave betreft een boek met verzamelde opstellen van de dominicaan Augustinus Hollaardt over het gregoriaans (Hollaardt 2013). Een rijk boek waarin een groot aantal geliefde gregoriaanse gezangen besproken wordt vanuit zowel liturgisch als historisch perspectief.
Proefschriften
Als laatste categorie van dit literatuuroverzicht noem ik enkele proefschriften die in de afgelopen jaren verschenen zijn. Samenvattingen van deze (en meer!) proefschriften zijn te vinden in het Jaarboek voor liturgie-onderzoek, uitgegeven door het Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed (Groningen) en het Instituut voor Rituele en Liturgische Studies (Tilburg/Amsterdam).
Marisa Melchers bestudeerde de Nederlandse kerkarchitectuur in de periode 1900-1970 (Melchers 2014). Zij laat onder meer zien hoe opdrachtgevers poogden de kerkarchitectuur af te stemmen op het eigentijdse geloofsleven. Bryan Monte promoveerde op de ontwikkeling van een religieuze gemeenschap van de Heiligen van de Laatste Dagen (Mormonen), Harvest Hill (Monte 2015). Zijn boek bevat een mooi hoofdstuk over rituelen (123-183) met ruime aandacht voor de rituele vormen en de rituele dimensies van ‘meetings’.
In de periode 2012-2015 verschenen, naast het al genoemde proefschrift van Arfman, twee proefschriften over dodenrituelen. Claudia Venhorst schreef een proefschrift over dodenrituelen bij moslims in Nederland (Venhorst 2013). Haar proefschrift is een voorbeeldige beschrijving van alle elementen die bepalend zijn voor een ritueel repertoire: handelingen, bronnen, houdingen, actoren, objecten, rollen, beliefs, narratieven, kritiek. Wim Cappers schreef een lijvig proefschrift in twee delen over de ontwikkeling van de funeraire cultuur in seculariserend Nederland vanaf 1576 tot 2010 (Cappers 2012). Monumenten en herdenkingsrituelen staan centraal in het proefschrift van Laurie Faro. Zij behandelt drie casestudies: het monument Vrouwen van Ravensbrück, het Digitaal Monument voor de Joodse gemeenschap in Nederland en monumenten voor levenloos geboren kinderen (Faro 2014).
Youth worship (‘jeugdliturgie’) in protestantse kerken in Nederland is het onderwerp van de dissertatie van Ronelle Sonnenberg (2015). Vanuit haar onderzoek trekt Sonnenberg lijnen naar de toekomst van de liturgie, waarbij met name het fluïde karakter van plaats, tijd en vorm opvalt.
Literatuur
Andel, N. van (2015). Composing a Canon. Creating networks of meaning in the editorial process of the hymnbook Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk (2013). PhD Dissertation, Protestantse Theologische Universiteit, Amsterdam.
Andel, N. van (Ed.) (2013). Van horen zingen. Wegwijs in het nieuwe Liedboek. Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum.
Arfman, W.R. (2014). Ritual dynamics in late modernity: the case of the emerging field of collective commemoration. Leiden: Sidestone Press.
Barnard, M., Cilliers, J. & Wepener, C. (2014). Worship in the network culture. Liturgical ritual studies. Fields and methods, concepts and metaphors. Liturgia Condenda vol. 28. Leuven: Peeters.
Beek, W.E.A. van (2015). Zwarte Piet in Afrika: rite en ruzie. Tilburg: Tilburg University.
Beleidssector Liturgie van de Nederlandse Bisschoppenconferentie (2002). Vertaalinstructie ‘Liturgiam authenticam’ en andere documenten. Liturgische documentatie vol. 1. Zeist: Nationale Raad voor Liturgie.
Bianca, A.M. (2015). Scheidungsrituale. Globale Bestandsaufnahme und Perspektiven für eine glaubwürdige Praxis in Kirche und Gesellschaft. Zürich: Theologischer Verlag Zürich.
Böntert, S. (2013). Friedlicher Kreuzzug und fromme Pilger: liturgiehistorische Studien zur Heilig-Land-Wallfahrt im Spiegel deutschsprachiger Pilgerberichte des späten 19. Jahrhunderts. Liturgia Condenda vol. 27. Leuven: Peeters.
Bosch, R.A. (2014). Steeds weer zoeken mijn ogen naar U. De psalmen in Liedboek, zingen en bidden in huis en kerk. Zoetermeer: Boekencentrum.
Cappers, W. (2012). Aan deze zijde van de dood. Funeraire componenten van seculariserende cultuurlandschappen in Nederland 1576-2010. Amsterdam: Vrije Universiteit.
Caspers, C., Leys, A. & Versnel-Mergaerts, P. (2013). Zijn lichaam worden: leven uit de rijkdom van de eucharistie. Heeswijk-Dinther: Abdij van Berne.
Coleman, P., Koleva, D. & Bornat, J. (Eds.). (2013). Ageing, ritual and social change. Comparing the secular and religious in Eastern and Western Europe. Farnham: Ashgate.
Congregatie voor de Eredienst en de Regeling van de Sacramenten (1995). De Romeinse liturgie en de inculturatie. Vierde instructie voor de juiste toepassing van de Constitutie over de liturgie van het Tweede Vaticaans Concilie (bij de nummers 37-40). Kerkelijke documentatie, 23 (1), 30-46.
Faro, L.M.C. (2014). Postponed Monuments in the Netherlands. Manifestation, context, and meaning. Groningen/Tilburg: Instituut voor Liturgiewetenschap/Instituut voor Rituele en Liturgische Studies.
Gelineau, J. (2013). De gezangen van de eucharistie (M. Hoondert, S. Groot, A. Govaart & H. Vrijdag Eds.) Liturgie-catechese vol. 7. Heeswijk: Abdij van Berne.
Grimes, R. (2014). The Craft of Ritual Studies. Oxford / New York: Oxford University Press.
Gudeman, S.F. & Hann, C.M. (2015). Economy and ritual: studies of postsocialist transformations. New York: Berghahn Books.
Henkys, J. (2013). Dichtung, Bibel und Gesangbuch. Hymnologische Beiträge in dritter Folge. Göttingen: Vandenhoeck & Ruprecht.
Hollaardt, A. (2013). Hoogtepunten uit de gregoriaanse traditie: een liturgisch en historisch perspectief. Heeswijk: Uitgeverij Abdij van Berne.
Holwerda, K. (2014). Een nieuw lied: handreiking bij het Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk. Zoetermeer: Boekencentrum.
Hoondert, M.J.M. (2014). Literatuurbericht uitvaartrituelen. Laetare, 30 (4), 28-31.
Ingalls, M.M., Landau, C. & Wagner, T. (2013). Christian congregational music: performance, identity and experience. Farnham etc.: Ashgate.
Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied (ISK) (2013). Liedboek – Zingen en bidden in huis en kerk. Zoetermeer: BV Liedboek.
Jong, K.W. de (2013). Verbindend vieren. Spelen met vormen en stijlen in de eredienst. Zoetermeer: Boekencentrum.
Jung, M. (2015). Frauengottesdienste. Modelle und Elemente für Wort-Gottes-Feiern (1. Aufl. ed.). Freiburg im Breisgau: Verlag Herder.
Kommers, H. (2013). Hidden in music. An approach to religous experience and pop or rock festivals. PhD Dissertation. Nijmegen: Tilburg University.
Kraft, S. (2015). Danksagung. Gesammelte Aufsätze zur Liturgie. Bonn: Altkatholischer Bistumsverlag.
Lincoln, B. (2014). Discourse and the construction of society: comparative studies of myth, ritual, and classification (Second ed.). Oxford: Oxford University Press.
Mak, A. (2015). UitvaartWijzer: gedachten, handreikingen en teksten bij dood en uitvaart. Zoetermeer: Uitgeverij Boekencentrum.
Melchers, M. (2014). Moderne kerkbouw in Nederland (1900 - 1970). Nederlandse kerkarchitectuur in de twintigste eeuw. Amsterdam: Architectura en Natura.
Monte, B.R. (2015). Tiny Zion: Harvest Hills, an intentional Zionic community. Amsterdam: Institute for Ritual and Liturgical Studies; Groningen: Institute for Christian Cultural Heritage, University of Groningen.
Nijland, S. (2015). Om wie jij bent: teksten, gebeden en gedichten bij afscheid en rouw. Baarn: Adveniat.
Ochtman-de Boer, A. (2015). Nieuwe rituelen. Vorm geven aan de belangrijke momenten in je leven. Baarn: Spirito.
Post, P. (2015). Ritual Studies. Oxford Research Encyclopedia of Religion. Retrieved from Item Resolution URL https://pure.uvt.nl/portal/en/publications/ritual-studies(53922eba-41ab-4c03-adad-535d1a6a4fc5).html
Quartier, T. (2013). Liturgische spiritualiteit. Benedictijnse impulsen. Heeswijk: Abdij van Berne.
Smelik, J. (2013). Het nieuwe Liedboek in woord en beeld. Zoetermeer: Boekencentrum.
Sonnenberg, P.M. (2015). Youth worship in Protestant contexts: a practical theological theory of participation of adolescents: Uitgave in eigen beheer.
Stewart, P.J. & Strathern, A. (2014). Ritual: key concepts in religion. London: Bloomsbury.
Velde, J. te (2013). Het verhaal van het altaar. Een dynamisch fenomeen in de christelijke liturgie. Nijmegen: Valkhof Pers.
Venhorst, C. (2013). Muslims ritualising death in the Netherlands: death rites in a small town context. Death Studies vol. 3. Wien: LIT.
Wahle, S., Hoping, H. & Haunerland, W. (Eds.). (2013). Römische Messe und Liturgie in der Moderne. Freiburg: Herder.
Martin J.M. Hoondert is universitair docent Muziek, Religie & Ritueel aan de Tilburg School of Humanities.