Nieuwe invullingen, nieuwe manieren
Voor het Psychologie Magazine dat eind 2019 verscheen, schreef journaliste Annemiek Leclaire een bijdrage over nieuwe rituelen. Zij constateert een sterk verlangen om speciale momenten samen met anderen te vieren. Leclaire schrijft dat er een gemis aan gezamenlijke bijeenkomsten is ontstaan door de ontkerkelijking en individualisering. Pasen en Kerstmis vieren we nog wel, maar omdat de traditionele betekenissen voor veel mensen zijn weggevallen, voelen deze dagen enigszins ‘leeg’ aan.
Nieuwe invullingen van deze traditionele feestdagen en nieuwe rituelen komen op, als een tegenbeweging, een reactie op het hoge tempo van ons leven en het gemis aan samenzijn en verbondenheid (Leclaire 2020). Ze laten zien dat de mens niet zonder rituelen kan, aldus de ondertitel van het recente boek van de filosoof Herman De Dijn over rituelen in de moderne cultuur (De Dijn 2018).
Heel sterk ervaren we dit op het moment dat ik dit literatuurbericht schrijf, ten tijde van de coronacrisis. Er worden nieuwe rituelen uitgevonden om elkaar te begroeten, nu het afgeraden wordt elkaar een hand te geven. Geloofsgemeenschappen verkennen mogelijkheden om de eredienst online te continueren. Terwijl het aantal bezoekers bij uitvaarten beperkt moet blijven, zoeken mensen naar nieuwe manieren om de dode te eren en de nabestaanden te troosten.
Deze maatschappelijke trend van ‘vernieuwing’, ‘recontextualisering’ en ‘creativiteit’ zien we ook terug in de wetenschappelijke literatuur inzake de liturgische en rituele studies. In dit literatuurbericht presenteer ik de studies die in de periode 2016-2019 verschenen zijn. ‘Vernieuwing’, ‘recontextualisering’ en andere vergelijkbare concepten komen we veelvuldig tegen in het onderzoek naar rituele repertoires.
In het eerste deel van dit literatuurbericht verzamel ik boeken en studies die deze trend vertegenwoordigen. Ik presenteer hier drie categorieën:
• Nieuwe rituelen
• Online rituelen
• Rituelen rondom de dood
In het tweede deel van dit literatuurbericht noem ik nog enkele andere boeken en studies die in de periode 2016-2019 verschenen zijn, niet uitputtend want het aanbod is groot.
Vernieuwing, recontextualisering en creativiteit
Nieuwe rituelen
Rituele vernieuwing zagen we in de afgelopen twee decennia vooral bij rituelen rondom de dood. Het uitvaart- en crematieritueel is in sterke mate gepersonaliseerd en steeds meer wordt er voor de vormgeving van een persoonlijk ritueel een beroep gedaan op een ritueelbegeleider.
In 2017 vierde de opleiding tot ritueelbegeleider Het Moment haar 15-jarig bestaan met een symposium en een gedenkboek onder de titel 15 jaar innoveren (Embsen & Overtoom 2017). In de laatste jaren is er in de opleiding tot ritueelbegeleider naast de ruime aandacht voor rituelen rondom de dood steeds meer aandacht gegroeid voor ‘rituelen bij leven’. Het Moment speelt hiermee in op de groeiende vraag naar rituelen bij geboorte, relaties, transities in werk enz.
Hermien Embsen, een van de drijvende krachten achter Het Moment, schreef een lijvig boek over werk en rituelen (Embsen 2018). Naast veel achtergrondinformatie, onder andere over de vier intelligentieniveaus van de mens, is het boek van Embsen ook heel praktisch. Er worden veel voorbeelden gegeven uit de eigen praktijk van Embsen als loopbaancoach. Daarbij wordt het coachingstraject beschouwd als ritueel proces, waarin een transitie van verleden naar toekomst wordt gemaakt. Van Gennep en Turner klinken sterk mee in deze denkwijze.
Een tweede auteur die ik in deze categorie wil noemen is de Zwitserse psychotherapeut Jeltje Gordon-Lennox. Naast het schrijven van boeken traint zij celebranten in ‘the craft of secular ritualization’. In 2017 verscheen van haar zowel een meer theoretisch boek: Emerging Ritual in Secular Societies, als een praktische handleiding: Crafting Secular Ritual. In het eerste boek komen diverse auteurs aan het woord, onder wie Joanna Wojtkowiak van de Universiteit van Humanistiek (Utrecht) over de rol van het lichaam en de zintuigen bij het ritualiseren van rouw, en Irene Stengs (Meertens Instituut Amsterdam) over herdenkingsrituelen. Ida van der Lee, bekend van ‘Allerzielen Alom’, wordt in het boek geïnterviewd (Gordon-Lennox 2017b).
In haar tweede boek, de praktische handleiding, geeft Gordon-Lennox, naast veel voorbeelden, een ‘ritual toolbox’ met checklists en oefeningen (Gordon-Lennox 2017a). De vraag doemt op of we met een dergelijke planmatige aanpak tot zinvolle rituelen kunnen komen. Kunnen we rituelen creëren, of moeten deze zich aandienen vanuit culturele tradities? Het antwoord van Gordon-Lennox is duidelijk: we kunnen rituelen maken! En met haar boek zet zij aan om dit actief en met enthousiasme te gaan doen.
Ook in de eerste eeuwen van het christendom is er sprake van rituele dynamiek, onder meer op het moment dat het christendom vorm en inhoud krijgt in het Romeinse rijk. Jenn Cianca vraagt zich in haar boek Sacred Ritual, Profane Space af hoe en waar de eerste christenen in het Romeins rijk liturgie gevierd hebben (Cianca 2018). Op basis van teksten en archeologische bronnen komt ze tot een opmerkelijke, voorzichtig getrokken conclusie: in de eerste eeuw was er veel aandacht voor hoe de rituelen voltrokken werden en wat ze betekenen, maar relatief weinig aandacht voor waar ze plaats vonden. Ze ‘bewijst’ dit onder andere door te laten zien dat christenen bijeenkwamen op plaatsen waar ook polytheïstische rituelen plaatsvonden.
Rituele dynamiek is heel expliciet het thema van de bundel Ritual Dynamics in Jewish and Christian Contexts (Bergmann & Kranemann 2019). De eerste regels van de inleiding zetten meteen de toon:
‘Rituals are frequently considered to be bound by tradition and repetitive, done in a way as it ‘always’ has been done. But a closer look at them shows that they have a history, that they are not static, but quite open to change, dependent on cultural and social developments, and influenced by other religions wherever a society is not completely monolithic. Even rituals which, seen from outside, are longstanding traditions, change over time, if not in their actual performance, certainly in their meaning and their reception by the participants and in the importance they have for the community.’
Enkele hoofdstukken in dit boek zijn gewijd aan de toenemende ritualisering van de joodse levenswijze. Martin Klöckner wijdt een hoofdstuk aan de liturgische boeken die na het Concilie van Trente uitgebracht werden en ziet daarin juist een voorbeeld van het verdwijnen van rituele dynamiek door exclusief gebruik van Romeinse bronnen.
Rituele dynamiek, verandering of aanpassing zien we ook als rituelen mislukken. Al eerder publiceerde Ute Hüsken een mooi boek over deze thematiek, nu ligt er een recente bundel onder redactie van Kathryn McClymond: Ritual Gone Wrong (McClymond 2016). Niet alleen in het religieuze domein, waar rituelen vaak een strikt voorgegeven ordening kennen, lopen rituelen wel eens mis, dit gebeurt ook in het seculiere domein. In het boek wordt het mislukken van de ceremonie bij de Olympische Winterspelen van 2014 als voorbeeld genoemd, waarbij door een technische fout een van de olympische ringen niet aanlichtte. Is het erg als een ritueel mislukt of als er iets fout gaat? Nee, zegt McClymond, want hierdoor ontstaan correcties en wordt het rituele systeem versterkt.
Bij zijn afscheid als hoogleraar Rituele Studies aan de Universiteit van Tilburg sprak Paul Post een afscheidsrede uit met als onderwerp: rituele herbestemming (Post 2019). In zijn rede onderzoekt Post hoe rituelen en rituele plaatsen een nieuwe bestemming krijgen. Daarbij gaat het hem vooral om het creëren van nieuwe sacrale momenten en plaatsen op basis van of geïnspireerd door rituelen en rituele plaatsen die hun kracht verloren hebben. Een mooi voorbeeld is de Augustijner kerk in Eindhoven die door coöperatie DELA is omgevormd tot een ceremoniehuis voor rouw, trouw en bezinning onder de naam DomusDela.
Een bundel waarin vernieuwing en dynamiek centraal staat is Christliche Rituale im Wandel (Hödl, Pock & Schweighofer 2017). Een boeiende bundel waarin culturele ontwikkelingen, zoals multireligiositeit binnen één familie of nieuwe vormen van relatie, en rituele dynamiek gecombineerd worden. Het boek stelt de vraag: zijn we op weg naar een post-christelijke rituele cultuur?
Nieuwe rituelen, of beter: het mixen van rituelen van de ene cultuur met die uit een andere cultuur worden gethematiseerd in de bundel Ritual Change and Social Transformation in Migrant Societies (Soeffner & Zifonun 2016). Migranten nemen hun rituelen mee naar het nieuwe thuisland, maar deze rituelen zijn niet statisch, zijn aan verandering onderhevig en ondergaan invloeden van de nieuwe cultuur waarin zij een plaats krijgen; kernwoord is interculturaliteit. Zo schrijft Darius Zifonun over Turkse migranten in Duitsland die hun religieus gedrag aanpassen aan de individualisering die kenmerkend is voor de westerse cultuur.
In deze categorie noem ik ook het boek Absent Ritual dat ik samen met Paul Post publiceerde. Naast aandacht voor verdwijnende en ongeziene rituelen, bespreken we daarin rituelen die er nog niet zijn, onder meer een ritueel bij het beëindigen van een relatie (Post & Hoondert 2019).
Online rituelen
Naast rituele vernieuwing door onder meer toenemende belangstelling voor rituelen in het ‘seculiere’ domein – waarbij ‘seculier’ hier duidt op het niet-institutionele religieuze domein – zien we ook vernieuwing door de toenemende invloed van digitalisering op ons dagelijks leven en op de samenleving als geheel. Paul Post en Suzanne van der Beek (2016) schreven over deze thematiek een eerste verkenning aan de hand van pelgrimage dat inmiddels naast de vertrouwde offline dimensie (‘lopen naar…’) ook een online dimensie heeft (onder andere in digitale reisverslagen, virtueel reizen van plaats naar plaats). In dit boek stellen zij kritische vragen bij online rituelen: is er sprake van echte gemeenschap, kunnen we rituelen ondergaan zonder er lichamelijk bij betrokken te zijn?
Eerder werden deze vragen ook al gesteld bij het uitzenden van kerkdiensten op de televisie. De godsdienstsocioloog Kees de Groot besteedt er een hoofdstuk aan in zijn recente boek met de enigszins ‘plagerige’ titel The Liquidation of the Church (De Groot 2018, 79-93).
De vragen naar authenticiteit, de rol van het lichaam en de gemeenschap zijn ook aan de orde in een boek dat ik samen met Suzanne van der Beek publiceerde bij gelegenheid van het hiervoor al genoemde afscheid van Paul Post: Ritual in a Digital Society (2019). Een van de conclusies van deze publicatie is dat we bij online rituelen vooral moeten denken vanuit een interferentie tussen offline en online dimensies. Als we, bijvoorbeeld, de dag beginnen met een geleide meditatie via een app op onze mobiele telefoon, heeft dat impact op de manier waarop we de dag doorkomen; bovendien vraagt een dergelijke meditatie dat we er tijd voor nemen, rustig gaan zitten, onze ademhaling controleren – het is dus wel degelijk een ‘embodied ritual’. Het idee dat veel mensen, wereldwijd, gebruik maken van deze app kan ons stimuleren om dit dagelijks meditatieritueel vol te houden – de community is dan wel niet fysiek ervaarbaar, maar speelt wel een rol als een zogenoemde ‘community of interest’.
Diepgaand zijn dergelijke ‘communities of interest’ onderzocht door Tim Hutchings (Durham University) in zijn proefschrift Creating Church Online. Dit proefschrift verscheen in 2010, maar werd door Hutchings omgewerkt tot een handelseditie en uitgegeven bij Routledge (Hutchings 2017). In dit boek behandelt hij onder andere de Church of Fools, I-Church en St Pixels. Ook het boek van Teresa Berger kan hier genoemd worden: @Worship. Zij verkent liturgische praktijken in digitale werelden en gaat met name in op de thema’s presentie, gemeenschap, materialiteit en sacramentaliteit (Berger 2018).
Rituelen rondom de dood
Een laatste categorie die ik in dit eerste deel van het literatuurbericht presenteer zijn boeken inzake rituelen rondom de dood. Ook hier is ‘vernieuwing’ een kernwoord, zowel vernieuwing betreffende de vormgeving van uitvaarten en crematies, als vernieuwing in het zoeken naar een houding ten opzichte van de dood. Beide trends zijn zichtbaar in het proefschrift van Brenda Mathijsen: Making sense of death (2017). Mathijsen gaat onder meer in op de theorie van de continuing bonds die dominant is in rouwtheorie en rouwbegeleiding. Deze theorie gaat ervan uit dat de band met de overledene niet ophoudt met de dood, maar blijft bestaan. Mathijsen vult deze theorie aan vanuit haar dissertatie-onderzoek: inderdaad, er blijft een band met de overledene, maar deze band verandert wel. Er is eerder sprake van een transforming bond dan van een continuing bond.
Een tweede boek in deze categorie is Death in the early twenty-first century (Boret, Long & Kan 2017). Aan de hand van voorbeelden uit de gehele wereld (van Afrika tot Japan) laten de auteurs zien dat rituelen rondom de dood allerminst star en traditioneel zijn. Ze veranderen voortdurend onder invloed van stervenden, nabestaanden, uitvaartprofessionals en instituties. Eén van de hoofdstukken, door Tamara Kneese, handelt over digitale blogs betreffende ziekte en sterfelijkheid, een mooi voorbeeld van online presentie en modern pastoraat.
Een derde en laatste item in deze categorie is een artikel van de Deense socioloog Michael Jacobsen (2016). Dit artikel gaat over ‘death mentalities’ en is niet zozeer een onderzoek naar rituelen als wel een reflectie op hoe mensen in de 21e eeuw omgaan met de dood. Jacobsen denkt door in de lijn van Philippe Ariès die als eerste culturele houdingen ten opzichte van de dood onderzocht (Ariès 1974). Voor de 20e eeuw komt Ariès uit op de ‘verboden of verborgen dood’. Jacobsen zet daarnaast een houding die hij typeert als ‘spectacular death’: we zijn goed in staat de dood te thematiseren, onder meer in kunst, boeken, films en televisieprogramma’s, maar daarmee houden we de dood wel op een veilige afstand. Zodra de dood dichtbij komt, kijken we liever naar het geleefde leven. De inzichten van Jacobsen helpen om hedendaagse rituelen rondom de dood te begrijpen.
Overige studies
In het tweede deel van dit literatuurbericht presenteer ik boeken en studies die niet direct te verbinden zijn met bovengenoemde thematiek van vernieuwing, recontextualisering en creativiteit. Ze zijn daarmee niet minder interessant. Ik onderscheid vier categorieën:
• Liturgie algemeen
• Liturgische muziek
• Dissertaties
• Studies die niet onvermeld mogen blijven
In dit tweede deel van het literatuurbericht noem ik vooral boeken die in Nederland uitgegeven zijn.
Liturgie algemeen
Het eerste boek dat ik hier noem, is meteen een uitzondering op de voorgaande zin, maar deze Duitse uitgave kan ik niet ongenoemd laten. Jürgen Bärsch (Eichstätt-Ingolstadt) en Benedikt Kranemann (Erfurt) hebben een tweedelige Geschichte der Liturgie in den Kirchen des Westens uitgebracht (Bärsch & Kranemann 2018). De ondertitel van deze twee delen geeft de ruime opzet weer: ‘Rituelle Entwicklungen’, ‘Theologische Konzepte und Kulturelle Kontexte’. De ontwikkeling van de liturgie wordt bestudeerd met inachtneming van de culturele context; de studie beperkt zich wel tot de westerse liturgie. In 26 hoofdstukken, elk afgesloten met een uitvoerige bibliografie, worden de christelijke liturgieën besproken. Elk hoofdstuk hanteert min of meer dezelfde opzet: liturgisch jaar, eucharistie, devoties, theologische achtergronden, soms is er aandacht voor muziek en architectuur. Klein punt van kritiek: gaan de auteurs niet te zeer uit van voorgeschreven liturgie en in mindere mate van liturgie als iets wat hic et nunc gebeurt? En zien zij daarmee vormen van creativiteit, aanpassing en hybriditeit niet over het hoofd?
Bij Uitgeverij Abdij van Berne (Heeswijk) verscheen het zeventiende en laatste deel in de serie Meander: Rond de tafel. Maaltijd vieren in liturgische contexten (Klomp, Smit & Speckmann 2018). Het boek verrast onder meer door de aandacht die geschonken wordt aan de verwevenheid van de eucharistische maaltijd met de (seculiere) eetcultuur (kookclubs, wining and dining enz.) en de aandacht voor embodiment.
Ook bij Uitgeverij Abdij van Berne verscheen de bundel Vieren en delen onder redactie van Gerard Rouwhorst en Louis van Tongeren (Rouwhorst & Van Tongeren 2019). De bijdragen in deze bundel gaan in op de verhouding tussen liturgie en diaconie. De thematiek wordt benaderd vanuit diverse perspectieven: fundamenteel-theologisch, kunsthistorisch (onder andere aan de hand van de werken van barmhartigheid) en vanuit de actualiteit met concrete voorbeelden uit de praktijk (bijvoorbeeld Luc Tanja over het dak- en thuislozenkoor De Straatklinkers). ‘Liturgie kann nicht weltlos sein’, een uitspraak van de liturgiewetenschapper Klemens Richter, aangehaald door Anje de Heer in haar bijdrage over liturgische muziek en diaconie. Naar aanleiding van dit boek zou ik willen dat er trainingen gegeven worden in het schrijven van gebeden en preken waarin de wereld inderdaad ‘binnenkomt’, en in de kunst van het diaconaal voorgaan. Het boek is nog enigszins vrijblijvend, dus: nu aan de slag!
Liturgiewetenschapper Marcel Barnard schreef op verzoek van de General Synode van de Protestantse Kerk in Nederland een handleiding voor gesprekken over liturgie (Barnard 2018). In dit boek beschrijft Barnard de protestantse liturgie, inclusief de achtergronden en de theologie ervan. Het is juist de veelkleurigheid en diversiteit van de protestantse liturgie die de vraag oproept naar de kern ervan. Mooi is ook het overzicht van bronnen waaruit die veelkleurige liturgieën (ik neig toch naar meervoud) putten: dat gaat van de lutherse traditie tot en met praise and worship.
Met een knipoog naar de roman Het Psalmenoproer van Maarten ’t Hart (uit 2006) publiceerde Vincent Wintermans zijn studie naar de Latijnse psalmvertalingen die gebruikt werden en worden in de rooms-katholieke liturgie; en ook: over de debatten die daarover werden en worden gevoerd (Wintermans 2018). Een waarlijk ‘Rooms psalmoproer’ ontstond in de eerste helft van de 20e eeuw met aan de ene kant onder anderen Christine Mohrmann (voorstander van het oudchristelijk Latijn), aan de andere kant de jezuïet en later kardinaal Augustin Bea (die aansluiting zocht bij het klassieke Latijn).
Liturgische muziek
Op het terrein van de liturgische muziek, de zogenoemde hymnologie, verschijnen in Nederland weinig studieuze werken. Het is een enigszins vergeten vakgebied met slechts weinig beoefenaren. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland, waar de hymnologie zeer levendig beoefend wordt en waarbij gezangen niet alleen bestudeerd worden vanuit musicologisch perspectief, maar ook als bron voor theologisch en cultureel onderzoek.
Voor Nederland noem ik drie studies. Ten eerste de dissertatie van Jan Hage over het leven en werk van Willem Mudde (zie hieronder bij categorie C).
Dan is er het grote project van Arie Eikelboom: een hymnologie van het Nederlandstalig liturgisch lied in 16 kloeke delen (Eikelboom 2011-2019). Eind 2019 verscheen het laatste deel van deze reeks. Eikelboom behandelt hierin een groot aantal liedbundels, met ruime aandacht voor het protestantse lied. De afzonderlijke delen bevatten veel notenvoorbeelden, afbeeldingen van bundels en musicologische analyses van afzonderlijke gezangen. Er is in mindere mate aandacht voor de culturele context van het zingen in de kerken, maar het is zeer zeker waardevol dat al deze informatie verzameld is.
Ten derde noem ik een bundel met verzamelde artikelen van Anton Vernooij, emeritus hoogleraar liturgische muziek (Vernooij 2018). Samen met Wim Krist en Marja Blakenburg verzamelde ik uit zijn grote oeuvre enkele artikelen die naar onze mening nog steeds van waarde zijn, artikelen die in diverse tijdschriften verschenen. Vernooij doordenkt diepgaand zowel de rol van muziek in de liturgie, als het muzische karakter van de liturgie als geheel. Hij doet dit vanuit fundamenteel, historisch en maatschappelijk perspectief. Eigen aan de positie die Vernooij inneemt, is zijn functionele opvatting van muziek. Hij benadert muziek niet vanuit esthetisch (‘muziek als schone kunst’), maar vanuit ritueel perspectief.
In december 2016 vierde de dominicaan Henk Jongerius zijn 75e verjaardag. Jongerius leverde een belangrijke bijdrage aan de Nederlandstalige liturgie dankzij zijn liedteksten, talloze artikelen en beschouwingen over liturgie en de kunst van het voorgaan en trainingen die hij op vele plaatsen in het land verzorgde. In de mooi verzorgde bundel Voor wie gedenken werden al zijn gezangen verzameld, niet alleen strofische liederen, maar ook tafelgebeden, acclamaties, litanieën enz. (Jongerius 2016c). De diversiteit aan rituele vormen in zijn werk is een mooi voorbeeld van hoe de Nederlandstalige liturgie vanuit ritueel-muzikaal perspectief zou kunnen (of moeten?) functioneren. Tegelijkertijd verscheen een bundel met teksten over liturgie (Jongerius 2016b) en een boek met meditaties van Jongerius’ hand (Jongerius 2016a).
Bij gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de Katholieke Dirigenten en Organisten Vereniging (KDOV) bracht Petra van Langen een jubileumboek uit (2017). Van Langen beschrijft in dit boek de soms roerige geschiedenis van de KDOV die als katholieke lekenvereniging haar weg moest zien te vinden binnen de kerkelijke structuren en binnen de wereld van andere toonkunstenaarsverenigingen.
Willem Jan Cevaal schreef een boek over de rooms-katholieke componisten Hendrik Andriessen en Albert de Klerk in oorlogstijd (Cevaal 2017). Andriessen verbleef tijdens de Tweede Wereldoorlog in de gijzelaarskampen Haaren en Sint-Michielsgestel, De Klerk bleef actief als concertant organist.
En dan is er nog het boek van Mieke Breij over Maarten Kooy, cantor van de Dom in Utrecht (Breij 2017) en het boek van Ad de Keyzer over de mystieke dimensie in de Matthäus-Passion van Bach, waarin De Keyzer de teksten die Bach toonzette op contemplatieve wijze leest (De Keyzer 2017).
Dan noem ik nog enkele liedbundels en verzamelingen van gezangen die in de periode 2016-2019 verschenen. Heleen Weimar en Wim Kloppenburg publiceerden Liederen met een verhaal (2015). In dit boek behandelen zij het loflied van Mozes en Mirjam, het strijdlied van Debora, Psalm 51, de Klaagliederen van Jeremia, de ‘psalm’ van Jona, het Magnificat (Lofzang van Maria), het Benedictus (Zegen van Zacharias) en het Nunc dimittis (Lofzang van Simeon). De auteurs gaan in op de bijbelse context, geven exegetische notities en behandelen vervolgens de gezangen (‘berijmingen’) op de betreffende tekst en enkele grote composities.
Dominee en dichter Sytze de Vries bracht (nog net in 2015) het tweede deel uit van zijn hertalingen van Engelse hymnen (De Vries 2015); van de Groningse priester en liturgievernieuwer Herman Verbeek verscheen een bundel met nagelaten zangen en overwegingen (Verbeek 2018); uit Franciscaanse hoek verscheen de bundel Geprezen o Heer, 32 liederen geïnspireerd op het Zonnelied van Franciscus (Vandervalk 2018); voor de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt verscheen in 2017 een nieuwe kerkboek met hierin ook psalmen en gezangen als aanvulling op het Liedboek (2013).
Niet onvermeld mag blijven het nieuwe directorium voor het rooms-katholieke getijdengebed, de Ordo cantus officii. Deze Ordo uit 2015 vervangt de vorige editie uit 1983.1
Dissertaties
Voor wat betreft de categorie dissertaties, beperk ik mij tot die in Nederland tot stand zijn gekomen. Ik presenteer de dissertaties in chronologische volgorde.
In juni 2016 promoveerde Annemeik Schlatmann op een onderzoek naar sjiitische jongeren in Nederland. In dit proefschrift analyseert zij de invloed van religieuze regels op het leven en de religieuze praktijken van jonge sjiitische moslims. Daarnaast besteedt deze studie aandacht aan herinterpretaties van sjiitische rituelen in de Nederlandse context.
In september 2016 promoveerde Lieke Wijnia op een proefschrift naar ervaringen van sacraliteit in en door muziek. Wijnia deed intensief onderzoek bij het festival Musica Sacra in Maastricht en exploreerde in welke mate muziek (en kunstpraktijken in het algemeen) religieuze functies kunnen hebben.
Eveneens in september 2016 promoveerde Jan Hage, organist van de Domkerk in Utrecht, op een proefschrift over Willem Mudde, titel: Muziek als missie (Hage 2017). Hage laat zien dat Mudde een grote rol heeft gespeeld in de vernieuwing van de kerkmuziek in de twintigste eeuw, niet alleen in Nederland, maar ook daarbuiten. Mudde was bovendien een onvermoeibaar promotor van het werk van Oskar Söhngen inzake de theologie van de kerkmuziek. Dankzij Muddes inspanningen kreeg Söhngens denken over de verkondigende functie van muziek vaste voet aan de grond in Nederland.
In november 2016 promoveerde Martijn de Ruijter op een proefschrift over rituelen in verpleeghuizen, onder de titel Confining Frailty, een lastig te vertalen titel, ik kies voor: ‘Bescherm het kwestbare’. De Ruijter deed intensief veldwerk in verpleeghuizen en keek daarbij niet alleen naar cultureel erkende rituelen, maar ook naar vormen van ritualisering, dat wil zeggen: handelingen die hun functionaliteit hebben verloren, maar toch van belang zijn. Het zijn juist deze min of meer triviale handelingen die het leven (nog) waardig maken. De Ruijters proefschrift is een pleidooi voor wat hij noemt ‘ritual zoning’, dat wil zeggen: het gebruiken van de omgeving of ruimte voor niet-materiële en niet functionele waarden. Hij pleit ervoor de ruimte zodanig in te richten dat bewoners van verpleeghuizen zich maximaal met elkaar kunnen verbinden.
In mei 2017 promoveerde Jan Bogaarts op het werk van de orgelbouwers Smits. In zijn dissertatie gaat Bogaarts in op de maatschappelijke, culturele en religieuze omstandigheden in de zuidelijke Nederlanden in de negentiende eeuw, de periode en plaats waarin Smits als orgelmaker tot grote bloei kwam.
In oktober 2017 promoveerde br. Johan te Velde op de vraag hoe het theologisch traditiebegrip vruchtbaar gemaakt kan worden om het proces van liturgievernieuwing te evalueren. Een citaat maakt de aanpak van Te Velde duidelijk:
‘Omdat we de traditie dus als wezenlijk voor de liturgie zien, is het noodzakelijk ook het verschijnsel van de liturgiehervorming binnen dit perspectief te plaatsen. Ook liturgiehervorming is een vorm van traditie. De liturgie is altijd in ontwikkeling geweest, ze vertoont een proces van slijtage, veroudering en betekenisverandering en als antwoord daarop aanpassingen, groei en vernieuwing. Liturgiehervorming deed zich voortdurend voor, soms bescheiden en soms op grote schaal, en was als zodanig onderdeel van het geheel van de liturgische traditie.’
Anne Kjærsgaard promoveerde in november 2017 op een proefschrift over funeraire cultuur in relatie tot secularisatie in Denemarken. Kjærsgaards studie is een reactie op het boek Society without God van Phil Zuckerman. Zuckerman kwam op basis van vraaggesprekken tot de conclusie dat Denemarken een van de minst religieuze landen ter wereld is. Zuckermans stellingname is aanvechtbaar, vooral omdat hij van het vooropgestelde idee uitgaat dat religie bestaat uit het onderschrijven van een bepaalde geloofsinhoud. In deze dissertatie wordt vanuit het perspectief van geleefde religie gekeken naar religie in Denemarken, met name op het terrein van omgang met de dood.
In december 2017 promoveerde Hanna Rijken op een proefschrift over de (Anglicaanse) choral evensong. Hoofdvraag van haar dissertatie is: waarom is de choral evensong zo populair in Nederland, waarom gaan zoveel mensen ernaar toe?
In juni 2018 promoveerde Suzanne van der Beek op een onderzoek naar Nederlandse pelgrims naar Santiago de Compostela. Zij gaat met name in op de nieuwe profielen of identiteiten van de hedendaagse pelgrim.
Ger van der Werf promoveerde in oktober 2018 op een liturgie-historisch onderwerp: de ritualisering van het verhaal van Jezus’ intocht in Jeruzalem op Palmzondag in de vroege middeleeuwen. Centraal aanknopingspunt in zijn onderzoek is de hymne Gloria Laus. De conclusie van zijn onderzoek is dat steeds nieuwe betekenissen en thema’s aan het ritueel werden toegevoegd, soms zonder enige connectie met de intocht van Jezus in Jeruzalem.
In oktober 2019 promoveerde Marian Geurtsen op een dissertatie over de vroegchristelijke discussies over onreinheid van vrouwen en mannen en hun deelname aan de liturgie. Geurtsen vraagt zich af waarom de reinheidsregels (inzake o.a. menstruatie en zaadlozing) in de christelijke geschiedenis zulke andere consequenties hebben gehad voor vrouwen dan voor mannen. Het onderzoek is historisch, gebaseerd op bronnen uit het vroege christendom. Een spannende vervolgvraag, althans zo denk ik erover, is: hoe werken de (on)reinheidsregels door in onze cultuur, is een begrip als onreinheid als fysiek, ethisch en/of cultisch begrip in onze tijd nog van invloed?
In december 2019, ten slotte, promoveerde Gert Vierwind op een onderzoek naar alledaags ritueel handelen in de residentiële jeugdhulp. Op basis van participerende observaties onderscheidt Vierwind drie vormen van ritueel handelen in deze context: dagelijkse rituelen, initiatierituelen en rituelen met een spirituele dimensie.
Ik eindig deze sectie met een citaat uit de conclusie van dit onderzoek, een citaat dat het belang van de ritual studies eens en te meer laat zien:
‘Zoeken naar de betekenis en de zin van ‘de dingen’ en ‘het eigen leven’ is niet een verheven activiteit die alleen is weggelegd voor speciale gelegenheden. Het is eigen aan het leven van alledag, tot in de meest kleine handelingen en uitingsvormen. Dat blijkt in dit onderzoek. Daarbij, zin en betekenis geven aan het leven is geen soloactiviteit. Gezien en erkend worden geeft jongeren een reden om ’s morgens op te staan. Oog voor de dagelijkse rituele zoektocht van jongeren naar betekenis en zin, naar wie ze zijn en willen worden, is wezenlijk.’
Studies die niet onvermeld mogen blijven
Een bijzonder boek over rooms-katholieke kerkbouw in de 20e eeuw is de studie van Michel Remery naar het werk van de Leidse familie Van der Laan (Remery 2018). Van deze familie is Dom Hans van der Laan wellicht de meest bekende (hij was de architect van onder andere het benedictijnerklooster in Mamelis/Vaals).
Een fascinerend boek is dat van de Belgische fotograaf Lieve Blancquaert: Last Days. Hoe de wereld afscheid neemt (2018). Blancquaert reisde de wereld over om te kijken hoe mensen oud worden en afscheid nemen van elkaar en van het leven. In het boek heeft ze niet alleen foto’s gepubliceerd, maar schrijft ze ook levendig over haar ontmoetingen en ervaringen. De rijkdom aan rituelen rondom de laatste levensfase is leerzaam voor ons, westerlingen, die veel rituelen inzake afscheid nemen en herdenken overboord hebben gegooid.
Tot slot noem ik het lijvige boek Leven met de goden, een boek over materiële cultuur en religie dat maar liefst 40.000 jaar omspant (MacGregor 2018). Dit boek van de hand van Neil MacGregor, kunsthistoricus en oud-directeur van het British Museum in Londen, laat aan de hand van religieuze objecten, afbeeldingen, plaatsen enz. zien wat een gemeenschappelijke religie kan betekenen voor een gemeenschap. MacGregor toont hoe rituelen en feesten een gemeenschap scheppen en in stand houden, hoe mensen aan zichzelf en aan elkaar laten zien dat er iets is wat hen overstijgt en bindt.
Noot
1 Zie de bespreking van deze uitgave door Richard Bot, in Gregoriusblad 141 nr. 4 (december 2017), 14-16.
Bibliografie
Ariès, P. (1974). Western attitudes toward death: from the Middle Ages to the present. Baltimore [etc.]: Hopkins.
Barnard, M. (2018). Tot Gods eer: handreiking voor gesprekken over liturgie. Utrecht: Boekencentrum.
Bärsch, J. & Kranemann, B. (2018). Geschichte der Liturgie in den Kirchen des Westens: rituelle Entwicklungen, theologische Konzepte und kulturelle Kontexte. Münster: Aschendorff Verlag.
Beek, S. van der (2018). New pilgrim stories: narratives, identities, authenticity. Tilburg: Tilburg University.
Berger, T. (2018). @worship: liturgical practices in digital worlds. London: Routledge.
Bergmann, C.D. & Kranemann, B. (2019). Ritual dynamics in Jewish and Christian contexts: between Bible and liturgy. Leiden: Brill.
Blancquaert, L. (2018). Last days: hoe de wereld afscheid neemt. Veurne: Hannibal.
Boogaarts, J. (2017). De orgelmakers Smits: bloeitijd van de Brabantse orgelkunst. Zutphen: Walburgpers.
Boret, S., Long, S. & Kan, S. (2017). Death in the early twenty-first century: authority, innovation, and mortuary rites. Cham: Palgrave Macmillan.
Breij, M. (2017). Alles voor de muziek: leven en werk van Maarten Willem Kooy, 1927-2013. Utrecht: MCB Script.
Cevaal, W.J. (2017). Twee musici in oorlogstijd: Hendrik Andriessen en Albert de Klerk, 1940-1945. Haarlem: Andriessen/De Klerk Stichting / Uitgeverij De Toorts.
Cianca, J. (2018). Sacred ritual, profane space: the Roman house as early Christian meeting place. Montreal: McGill-Queen's University Press.
Dijn, H. de (2018). Rituelen: waarom we niet zonder kunnen. Kalmthout: Polis.
Eikelboom, A. (2011-2019). Hymnologie: een geschiedenis van de strofische zang in de westerse christelijke kerk. Den Haag: Huize Schuyt.
Embsen, H. (2018). Time-out: werk & rituelen. Hengelo: Het Moment.
Embsen, H. & Overtoom, T. (2017). 15 jaar innoveren. Het Moment 2002-2017. Hengelo: Het Moment.
Gereformeerd Kerkboek. (2017). Heerenveen: Jongbloed.
Geurtsen, M. (2019). Rein van ziel en lichaam: vroegchristelijke discussies over procreatieve onreinheid van vrouwen en mannen en hun liturgische participatie. Amsterdam / Groningen: Instituut voor Rituele en Liturgische Studies / Centre for Religion and Heritage.
Gordon-Lennox, J. (2017a). Crafting Secular Ritual: a Practical Guide. London: Jessica Kingsley Publishers.
Gordon-Lennox, J. (2017b). Emerging ritual in secular societies: a transdisciplinary conversation. London: Jessica Kingsley.
Groot, C.N. de (2018). The liquidation of the church. London / New York: Routledge.
Hage, J. (2017). Muziek als missie: een luthers geluid in een calvinistische wereld. Willem Mudde en de kerkmuzikale vernieuwingsbeweging. Utrecht: Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis.
Hödl, H.G., Pock, J. & Schweighofer, T.M. (2017). Christliche Rituale im Wandel. Schlaglichter aus theologischer und religionswissenschaftlicher Sicht. Göttingen, Niedersachs: V & R unipress.
Hoondert, M.J.M. & Beek, S. van der (2019). Ritual in a digital society. Amsterdam / Groningen: Institute for Ritual and Liturgical Studies / Institute for Centre for Religion and Heritage.
Hutchings, T. (2017). Creating church online: ritual, community and new media. New York: Routledge.
Jacobsen, M. (2016). ‘Spectacular Death’ — Proposing a New Fifth Phase to Philippe Ariès’s Admirable History of Death. Humanities, 5(2).
Jongerius, H. (2016a). Van de andere kant: meditaties. Utrecht: Gooi en Sticht.
Jongerius, H. (2016b). Verheven tijdverspilling: liturgie vieren. Utrecht: Gooi en Sticht.
Jongerius, H. (2016c). Voor wie gedenken. Verzamelde liturgische gezangen. Hilversum: Gooi en Sticht.
Keyzer, A. de (2017). Mystieke perspectieven in Bachs Matthäus-Passion. Baarn: Adveniat.
Kjærsgaard, A. (2017). Funerary culture and the limits of secularization in Denmark. Wien: LIT.
Klomp, M., Smit, P.-B. & Speckmann, I. (2018). Rond de tafel: maaltijd vieren in liturgische contexten. Heeswijk: Berne Media / Abdij van Berne.
Langen, P. van (2017). Verheffing en solidariteit: een eeuw Katholieke Dirigenten en Organisten Vereniging 1917-2017. Hilversum: Verloren.
Leclaire, A. (2020). Samen stilstaan. Hoe nieuwe rituelen ons verbinden. Psychologie Magazine, 137(1), 16-25.
MacGregor, N. (2018). Leven met de goden: 40.000 jaar volkeren, objecten en religie. Amsterdam: Hollands Diep.
Mathijssen, B. (2017). Making sense of death: ritual practices and situational beliefs of the recently bereaved in the Netherlands. Zürich: LIT Verlag.
McClymond, K. (2016). Ritual gone wrong: what we learn from ritual disruption. New York, NY: Oxford University Press.
Ordo cantus officii: editio typica altera. (2015). Città del Vaticano: Libreria editrice vaticana.
Post, P. (2019). Rituele herbestemming als Recasting: rituele dynamiek voorbij inculturatie en syncretisme. Tilburg: Tilburg University.
Post, P. & Beek, S. van der (2016). Doing ritual criticism in a network society: online and offline explorations into pilgrimage and sacred place. Leuven: Peeters.
Post, P. & Hoondert, M. (2019). Absent ritual: exploring the ambivalence and dynamics of ritual. Durham, North Carolina: Carolina Academic Press.
Remery, M. (2018). Katholieke architectuur in de twintigste eeuw: de vier architecten van de Leidse familie Van der Laan. Hilversum: Verloren.
Rijken, H. (2017). My soul doth magnify: the appropriation of the Anglican choral evensong in the Netherlands. Zoetermeer: Boekencentrum Academic.
Rouwhorst, G. & Tongeren, L. van (2019). Vieren en delen: de verhouding tussen liturgie en diaconie. Heeswijk: Berne Media / Abdij van Berne.
Ruijter, M. de (2016). Confining frailty: making place for ritual in rest and nursing homes. Amsterdam / Groningen: Institute for Ritual and Liturgical Studies, Protestant Theological University / Institute for Christian Cultural Heritage, University of Groningen.
Schlatmann, A.-M. (2016). Shi‘i Muslim youth in the Netherlands: Negotiating Shi‘i fatwas and rituals in the Dutch context. Utrecht: Utrecht University.
Soeffner, H.-G. & Zifonun, D. (Eds.). (2016). Ritual change and social transformation in migrant societies. New York: Peter Lang.
Vandervalk, T. (2018). Liedbundel: Geprezen o Heer. 32 nieuwe liederen, geïnspireerd op het zonnelied. Oosterhout: Bourdon Muziekuitgeverij.
Velde, J. te (2017). Liturgiehervorming evalueren met behulp van een theologisch traditiebegrip. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven.
Verbeek, H. (2018). Dat gij het zingt. Nagelaten zangen en overwegingen onder redactie van Chris van Bruggen en Michael Steehouder. Gorinchem: Narratio.
Vernooij, A. (2018). Zingen van grote dingen: over muziek in de liturgie. Heeswijk: Berne Media / Abdij van berne.
Vierwind, G. (2019). Zin in elke dag: een onderzoek naar alledaags ritueel handelen van adolescenten in de residentiële jeugdhulp. Almere: Pharthenon.
Vries, S. de (2015). Het liefste lied van overzee / Deel 2, 65 vertalingen en nieuwe teksten op bekende Engelse melodieën. Vught: Skandalon.
Weimar, H. & Kloppenburg, W. (2015). Liederen met een verhaal: acht bijbelse cantica. Vught: Skandalon.
Werf, G.T. van der (2018). Laus sonet ista deo: ritualisering van het verhaal van Jezus' intocht in Jeruzalem op Palmzondag in de vroege middeleeuwen in het Westen. Amsterdam / Groningen: Institute for Ritual and Liturgical Studies, Protestant Theological University / Centre for Religion and Heritage, University of Groningen.
Wijnia, L. (2016). Making sense through music: perceptions of the sacred at festival Musica Sacra Maastricht. Tilburg: Tilburg University.
Wintermans, V. (2018). Een rooms psalmenoproer. Vereniging voor Latijnse Liturgie.
Martin J.M. Hoondert is universitair hoofddocent Muziek, Religie & Ritueel aan de Universiteit van Tilburg